vo0r resist d^te^^",dendeHK—
jesteld do°r
dooreet Coll wil™rdUl,c' besteld
4
plll5cIrTj<Kl''l'nenteticJV:®e'Je'land"Che COmmissie 'conogra-
universiteit te Utrecht, 1930. Voor-Azie aan de Rijks-
mie international de Cooperation Intellectuele 1031
erkend B^j gf\d°°''^"inkkike enderscheidfngen
landscke Leeuw" later KoiTkn, "r 1,51 9enoo,5chaP "de Neder-
Wapenkunde geheeten Genootschap voor Geslacht- en
geschoold "ie^lS ?TT
rische belangstéllinq had hN 9 °"miskenbaar was, histo-
heugen was hf in de „e A met 5te'ke 1e-
hij wa, vóór alles ,C1 I- fP td VOn aebieden thuis, maar
schappen, die hem voor P T"" f" ^^tereigen-
maakten en die hij qaarne o E Ult5tek geschikt
levenstaak heeft gevormd H T' I - a?n de" aft,eid' die zijn
volkomen in thuis DaaAh'he lA T, "ef en ™elde er
.lid, toen men er zich van blw EE ,e la™" ia aa"
niet maar is een aan een verza^ arc'1le^eheerder
bonden historicus maar dat h" lstoriscke bescheiden ver
in de samenleving Dat bedLrV'96 te nemen
wichtige, doelbewuste leven dat tl T" Ws even"
Bh allen Zb^/
chef en leermeester Muuer^ baanbr,ekende werk va" zijn eersten
bekwame vakgenooten moete V°°r medewerking van andere
de taaie volharding, de wiUk twi,fe,en' of zonder
zinnigheid, den takt'van Fruin het^ de scherP'
plaats zou hebben bereikt die 'n Neder,and ooit de
bereikt, d,e er aan toekomt en die het gedurende
5
een aantal jaren heeft ingenomen. Gedurende een aantal jaren, want
Fruin is oud genoeg geworden om een teruggang mee te maken,
waarvan de tijdgenoot de beteekenis en den omvang nog niet beoor-
deelen kan. Het is de tragiek in ons aller leven, maar vooral in dat
van de doelbewusten en beginselvasten onder ons, dat de dingen,
die wij tot stand hielpen brengen, veelal een anderen loop nemen
dan wij ons hadden gedacht. Aan ieder, die op Fruin's levenswerk
critiek wenscht uit te oefenen, zou ik willen vragenbegin met
eerbied te hebben voor de 'praestaties van dezen man, die zichzelf
gelijk gebleven is.
Bij de oprichting in 1891 van onze vereeniging werd in de eerste
plaats op haar programma gezet: het streven naar een regeling
van het archiefwezen bij de wet. Het is niet te veel gezegd, dat
Fruin van alle leden van toen en later degene is, die met de grootste
volharding naar de verwezenlijking van dat programmapunt heeft
gestreefd en die het meest er toe heeft bijgedragen, dat de wensch
in vervulling is gegaan. In 1918, zes jaar na zijn optreden als Algemeen
Rijksarchivaris, is eindelijk de archiefwet afgekondigd en in het vol
gende jaar zijn verschillende daarbij aansluitende voorschriften vast
gelegd in Koninklijke besluiten, welker redactie grootendeels van
Fruin afkomstig is. De lange geschiedenis, die aan het tot stand
komen van die wettelijke regeling vooraf is gegaan, kan den indruk
maken, een te lange en daarom een lijdensgeschiedenis te zijn
geweest, maar inderdaad heeft in dien tijd het Nederlandsche archief
wezen zich een in binnen- en buitenland erkende positie verworven,
die voornamelijk hieraan te danken is, dat de vooraanstaande mannen
van het vak zich in het vooruitzicht van de wettelijke regeling tot
taak gesteld hadden in onderlinge samenwerking orde te scheppen
in dat vak, dat immers (wie heeft het sterker gevoeld dan Fruin!)
niets anders is dan een vak van orde. De regeling bij de wet is
slechts de erkenning en de bekroning vati hun werk geweest.
Wie weet, welk een man van orde, welk een uitnemend syste
maticus Fruin geweest is, kan niet twijfelen aan de belangrijke rol,
die hij vervuld heeft in die zoo belangwekkende periode uit de
geschiedenis van ons archiefwezen. Naar buiten kwam dit al uit
bij de verschijning in 1898 van de door onze vereeniging uitgegeven
Handleiding. De schrijvers noemen hun eigen werk in de inleiding
„een vervelend boek en een kleingeestig boek". Zij waren blijkbaar
nog wat beschroomd om met een werk over systematiek te ver
schijnen voor het tribunaal der historici. Ik zou niet veel van dien
schroom op Fruin's rekening willen zetten. Zijn naam prijkt op de
derde plaats op het titelblad, maar dat hij er met hart en ziel aan
E