62 afdeeling de Heeren Waller Zeper en Lonsain respectievelijk om gezondheidsredenen en wegens het bereiken van den pensioengerech tigden leeftijd den Rijksdienst hebben verlaten. In plaats van laatstge noemde is per 1 Juli 1935 bij het Rijksarchief in Groningen benoemd de Heer Drs. E. Werkman, en wel tot chartermeester (adjunct commies). De vertegenwoordiger in de Centrale van Hoogere Rijks-Ambtenaren, die door familie-omstandigheden verhinderd is de vergadering bij te wonen, heeft schriftelijk bericht, dat de voorjaarsvergadering te Amsterdam over- het bezuinigingsontwerp een zeer gematigd karakter droeg. Men had den Heer DE Korver gemachtigd die maatregelen te nemen, welke hem onder de gegeven omstandigheden dienstig voorkwamen. Uit het jaarverslag van de penningmeesteres blijkt, dat er een voordeelig saldo van f 59.22 is. Op een opmerking van den Heer Haga, dat de waarnemende voor zitster vergeet de notulen van de vorige vergadering te laten voorlezen, antwoordt deze, dat dit tegenwoordig geen punt op de agenda van de jaarvergadering onzer afdeeling meer uitmaakt, omdat de notulen worden afgedrukt in het Archievenblad, waarin een ieder deze kan lezen. Hierop trekt de Heer Haga zijne opmerking in. De Heer van Schilfgaarde vraagt, waarom de afdeeling er eigenlijk een kas op na houdt. Hierop antwoordt de waarn. voorzitster, dat de administratie eenige onkosten meebrengt en de reiskosten voor eventueele bestuursvergaderingen aan de bestuursleden moeten worden vergoed, hetgeen vroeger meermalen is gebeurd. Bij de bestuursverkiezing worden zoowel de bestuursleden als hun plaatsvervangers bij acclamatie herkozen. De Heer Baart de la Faille wordt opnieuw aangewezen als vertegenwoordiger in de Centrale. Daar bij de rondvraag niemand meer het woord verlangt, wordt de vergadering gesloten. Met een enkel woord moge hier echter nog worden melding ge maakt van eene discussie, buiten de orde dezer vergadering ontstaan, over de vraag, wanneer de plaatsvervangende bestuursleden moeten optreden. De secretaris meent, dat deze ook moeten invallen, indien één van de bestuursleden verhinderd is op eene vergadering te ver schijnen, maar de meerderheid der leden is van meening, dat art. 6, lid 2 van het Huishoudelijk Reglement onzer afdeeling uitsluitend betrekking heeft op een tusschentijds openvallen van de plaats van een zittend bestuurslid. 63 Afdeeling van Gemeente- en Waterschaps archief ambtenaren. MEDEDEELINC VAN HET BESTUUR. Bericht van den Penningmeester. De leden, die hun jaarlijksche bijdrage over 1935—1936 a f 2.50 nog niet hebben betaald, zullen den Penningmeester aan zich verplichten, indien zij hem vóór 1 April 1936 het bedrag willen toezenden, hetzij door storting op of overschrijving naar postrekening 92296 der Nutsspaar- bank te Middelburg (met vermelding vanten behoeve van afd. Gemeente- en Waterschapsarchiefambtenaren), hetzij door toezending aan Dr. W. S. Unger te Middelburg, en het bewijs van storting of overschrijving als kwitantie willen beschouwen. Na 1 April 1936 zal over de nog niet betaalde bedragen, alsdan verhoogd met de kosten van invordering ad f0.15, worden beschikt. Verslag van de Zeventiende Afdeelingsvergadering op Zaterdag 21 September 1935, des voormiddags te kwart vóór 10, in Restaurant National te Arnhem. Aanwezig 11 leden. De voorzitter opent de vergadering en verzoekt den heer Coster het secretariaat waar te nemen, daar de secretaresse, Mejuffrouw Telders, en het plaatsvervangend bestuurslid, de heer Unger, beide afwezig zijn. Aangezien niemand op het voorlezen der notulen van de vorige afdeelingsvergadering, welke in het Archievenblad zijn afgedrukt, blijkt prijs te stellen, gaat de voorzitter over tot het uit brengen van het jaarverslag. De penningmeester rapporteert vervolgens over den toestand der geldmiddelen. In het afgeloopen vereenigings- jaar blijken de ontvangsten te hebben bedragen f 269.61, de uitgaven f 88.955, zoodat de rekening sluit met een overschot van f 180.653. Voor spreker is deze gunstige toestand aanleiding geweest, om de gebruikelijke jaarlijksche toelage uit de kas der Vereeniging van Archivarissen niet te aanvaarden. De voorzitter noodigt de heeren Beyerman en Lugard uit als kasnazieners op te treden. Aan de orde is de verkiezing van een nieuw bestuurslid in plaats van den heer Coster, die volgens het Reglement moet aftreden en niet herkiesbaar is. Uitgebracht worden 11 stemmen, waarvan 9 op den heer Unger, 1 op den heer Van der Minne en 1 ongeldig. De heer Unger is derhalve gekozen. Daar hij niet aanwezig is, zal hem van zijn verkiezing schriftelijk kennis worden gegeven. Tevens zal

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1936 | | pagina 38