60
samenwerking tot stand gekomen. Wij hopen, dat door dezen maat
regel de inhoud van het Archievenblad zal winnen. Maar hiervoor is
in de eerste plaats de medewerking van U allen noodig. In naam
van het Bestuur doe ik een beroep, ook en vooral op de jongeren
onzer leden, om ons orgaan in de toekomst wat meer met bijdragen
te steunen.
De index op het Archievenblad vordert gestadig. De vrijwillige
bewerker, de heer M. C. Sigal, is grootendeels gereed en hoopt
binnenkort zijn werk geheel voltooid te hebben. Er is gegronde reden
te verwachten, dat nog in dit jaar met den druk begonnen zal
kunnen worden.
Wat de Archiefgids betreft heeft het Bestuur ernstig en aan
vankelijk niet zonder succes getracht de zaak, sinds 24 jaren
sleepende, nieuw leven in te blazen. Op 30 November heeft het
geconfereerd met de leden van de beide archiefcommissies, die der
Vereeniging, welke speciaal voor de Rijksarchieven werkt en die
aangewezen door de afdeeling der gemeente- en waterschaps
ambtenaren, die voortaan als een commissie van de geheele Ver
eeniging zal worden beschouwd. Ook de Algemeene Rijksarchivaris
en de heer Graswinckel hebben deze bespreking willen bijwonen. Er
is toen besloten, dat de eerste commissie voorloopig haar werk
zaamheid, evenals dit de laatste jaren het geval was, zal beperken
tot het Algemeen Rijksarchief. De Rijksarchivarissen in de provincies
zijn immers door de verregaande beperking van personeel zoozeer
met bezigheden overladen, dat men vooreerst geen arbeid aan den
Gids van hen kan vergen of verwachten. Maar het overzicht van het
Algemeen Rijksarchief is reeds voor een aanzienlijk deel gereed en
het liet zich aanzien, dat dit nog in 1935 voltooid zou kunnen
worden. Intusschen is dit een te optimistische verwachting gebleken.
Rechtvaardige redenen maken voltooiing in dit jaar onmogelijk. Maar
wij mogen hopen, dat dit onvermijdelijk uitstel niet lang zal behoeven
te zijn.
Wat de gemeente-archieven betreft werd besloten zich vooreerst
te beperken tot die gemeenten, die een eigen archivaris hebben.
Drie weken geleden heeft de Commissie een circulaire aan alle
gemeente-archivarissen toegezonden, gesteld in den speelschen stijl
van onzen Amsterdamschen ambtgenoot, vergezeld van een schema
en een voorbeeld. Ook hier dus verblijdende vooruitgang. Alleen
valt te betreuren, dat het schema niet in ons orgaan is verschenen.
Want ook buiten den kring der gemeentearchivarissen zal er groote
belangstelling voor bestaan en de Commissie zal toch stellig op het
deskundig oordeel van de vakgenooten, die geen gemeente-archivaris
61
zijn, prijs stellen. Het valt te hopen, dat de volgende aflevering van
het Archievenblad het schema alsnog onder ieders oogen zal kunnen
brengen.
Onze Vereeniging heeft dit jaar twee leden verloren, de heer
Adriaanse door den dood, de heer Heeringa door bedanken. De
laatste heeft in ons midden een belangrijke plaats ingenomen. In
1900 toen hij tot archivaris van Schiedam werd benoemd, is hij als
lid toegetreden en hij is dit als Rijksarchivaris in Zeelend en Utrecht
en als provinciaal inspecteur in de laatste provincie 35 jaren lang
gebleven. Van 1913 tot 1920 heeft hij op uitnemende wijze gefun
geerd als Redacteur van het Archievenblad, daarna is hij lid van het
Bestuur geweest. De Vereeniging heeft dus wel reden hem dankbaar
te zijn en aan die erkentelijkheid geef ik van deze plaats gaarne
uiting.
Slechts één lid, de heer J. Baart de la Faille, trad toe, zoodat
ons ledental met een is verminderd en thans 118 bedraagt.
Hiermede, dames en heeren, ben ik aan het einde van mijn jaar
verslag gekomen. Alleen zou ik er nog aan willen herinneren, dat
de Archivarissen van het Algemeen Rijksarchief in den vorigen winter
een leergang betreffende hun instelling voor de s-Gravenhaagsche
Volksuniversiteit hebben gehouden. Dit schijnt een navolgenswaardig
voorbeeld en ik zou wel wenschen, dat ook andere Volksuniversi
teiten tot iets dergelijks het initiatief namen. Het zou kunnen bijdragen
tot verhooging van bekendheid en populariteit onzer archieven, iets
wat in dit moeilijk tijdsbestek zeer ten goede zou kunnen komen
aan het Nederlandsch Archiefwezen.
W. MOLL.
Afdeeling van Rijksarchiefambtenaren.
Verslag van de achttiende afdeelingsvergadering, gehouden
den 21 sten September 1935 in Restaurant National te
Arnhem.
Bij de opening van deze vergadering, welke wegens ziekte van
den voorzitter door de penningmeesteres wordt geleid, zijn zeven
leden aanwezig, terwijl een lid uit een afgelegen provincie iets later
binnentreedt. De penningmeesteres deelt mede, dat het mondelinge
jaarverslag van den voorzitter, hetwelk zij namens dezen uitbrengt,
ditmaal kort kan zijn, daar het Bestuur niet officieel handelend is
opgetreden; eene onderhandsche quaestie, welke op het oogenblik
in behandeling is, blijft beter onvermeld, omdat die nog met tot een
resultaat heeft geleid. Gememoreerd wordt, dat van de leden der