56
machtiging tot onze Vereeniging toegetreden. Bij den aanvang van
1935 was hij als archivaris eervol ontslagen en juist had hij voor het
idmaatschap der Vereeniging bedankt. Hij was een verdienstelijk
locaal-historicus en heeft reeds voor hij ambtelijk aan het archief
van Hulst verbonden was, daar veel ordenend en opsporend werk
verricht. Onze bijeenkomsten heeft hij, meen ik, nimmer bezocht.
Tenslotte is weinige weken geleden de heer J. de Kruyter, gedu-
rende vele jaren archivaris van Goes, gestorven. Hij had kort voor
zijn dood eervol ontslag gevraagd in verband met zijn slechten
gezondheidstoestand. Gedurende eenige jaren is hij lid van onze
Vereeniging geweest. Aan onze bijeenkomsten nam hij geen deel.
Ier vervulling van de door hem opengelaten plaats heeft het Ge
meentebestuur van Goes een oproep gedaan. Vereischt is, zoo luidt
het, het diploma van archiefambtenaar der eerste of der tweede
klasse. Het salaris bedraagt, zoo vervolgt de oproep, f 120.- per
jaar. Dat nu schijnt mij wel wat heel kras. f 10.- per maand is
toch waarlijk geen eenigszins behoorlijke betaling voor een gedi
plomeerd archiefambtenaar. Ik verwacht - en bijna zou ik zeggen,
ik hoop dat daarop niemand zal solliciteeren.
Niet tot onzen kring behoorde de man van wiens overlijden op
22 Augustus ik hier met grooten weemoed gewag wil maken. Ik
meen Jhr. Dr. W. A. Beelaerts van Blokland, die jaren lang nauw
met velen onzer heeft samengewerkt. Op onze archieven was hij
een geregeld bezoeker en waar hij inlichtingen kwam vragen wist
hij zelf er uit zijn groote en uitgebreide kennis vele te geven. Niet
ten onrechte is hij een der allerbeste mediaevisten van ons land
genoemd. Hij was een man van bijzondere welwillendheid en menigeen
onzer ik spreek uit ervaring - heeft hem voor zijne verzamelingen
veel te danken. Wat hij voor het Koninklijk Genootschap voor Geslacht
en Wapenkunde, voor de uitgave van het Nederlandsch Pratriciaat
voor Vereenigingen als Gelre, die Haghe en Oud-Leiden heeft gedaan
is den meesten onzer bekend.1) Ik breng zijn nagedachtenis een
eerbiedigen en dankbaren groet.
In het corps der Rijksarchiefambtenaren hadden verscheidene
mutaties plaats. Op 1 Februari werd aan den Rijksarchivaris in
riesland, Dr. S. A. Waller Zeper, wegens gezondheidsredenen eervol
ontslag verleend. Zijn plaats werd, zooals vermeld, niet vervuld;
Dr. Heerma van Voss werd definitief met de waarneming van het
57
archivariaat belast, een functie, die hij tijdens het laatste ambtsjaar
van den heer Waller Zeper reeds op zich had moeten nemen.
Tevens werd de heer Heerma van Voss definitief aangesteld tot
provinciaal inspecteur in Friesland.
Op 1 januari verliet de heer j. Bruggeman, hoofdcommies aan
het Algemeen Rijksarchief, wegens het bereiken van den leeftijds
grens den dienst. Gedurende 35 jaren was hij in archiefdienst geweest;
hij was veler vraagbaak en zal noode gemist worden. Uelukkig
kunnen ook nu nog velen van zijn kennis profiteeren, want hij blijft
geregeld op het Algemeen Rijksarchief werkzaam voor de archieven
van de Oud-Bisschoppelijke Klerezij. Zijn plaats als Rijksambtenaar
is niet vervuld.
Op 1 Augustus sloeg ook voor den heer B. Lonsain, hoofd
commies aan het Rijksarchief in Groningen, het afscheidsuur. Bij zijn
vertrek werd hij benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau,
met welke welverdiende onderscheiding ik hem gaarne gelukwensch.
Zijn plaats is ingenomen door een chartermeester, waartoe de heer
E. j. Werkman werd benoemd.
Ook den Rijksarchivaris in Zeeland, Mr. A. Meerkamp van Embden,
viel een Koninklijke onderscheiding ten deel door zijn benoeming tot
officier in de Orde van Oranje-Nassau. Ook hem wenschen wij gaarne
en met voldoening geluk.
Onze medeleden Kruyff en Wubbe wisselden van plaats, de
eerste werd aan het Rijksarchief te Zwolle, de tweede aan dat te
's-Hertogenbosch benoemd.
Op de begrooting voor 1935 waren drie bevorderingen voorzien,
een meer dan het vorige jaar. Dientengevolge werden Mr. A. P.
van Schilfgaarde te Arnhem en de heer j. A. Brouwer te Groningen
tot hoofdcommies-chartermeester, de Heer G. van Es te Haarlem
tot adjunct-commies bevorderd, waarmede ik genoemde heeren ge
lukwensch.
Hiermee heb ik U, meen ik, verhaald wat het verloopen ]aar
bij het Rijksarchiefwezen voor vermeldenswaardigs heeft opgeleverd.
Over de merkwaardige vondst van archiefstukken in de Abdijgebouwen
te Middelburg hebt gij in het laatste nummer van het Archievenblad
de bijzonderheden kunnen lezen. Het zal zelden voorkomen, dat onze
archieven op zoo eigenaardige wijze verrijkt worden. De zeldzaam
heid van het geval verhoogt er de beteekenis van.
In de provincie Utrecht is Dr. K. Heeringa met 1 September
afgetreden als provinciaal inspecteur en vervangen door Jhr. Mr.
B. M. de Jonge van Ellemeet.
Thans overgaande tot de fata van het gemeentelijk archief-
VeraaderS van 1921 t 7 ?9L L r" i?" zictï Verplicht °p onze Algemeene
vergadering van 1921 te Zutphen heeft h.| een lezing gehouden over: „Wat de
zegels ons leeren op het gebied d e r h e r a I d i e l< en het belang
der zegels in het algemeen". oeiang