134 Een leergang over het Algemeen Rijksarchief vanwege de Volksuniversiteit te 's-Gravenhage. Voor de Volksuniversiteit te 's-Gravenhage is in de maanden Januari en Februari 1935 een over vijf avonden verdeelde leergang over: „De schatten van het Algemeen Rijksarchief" gehouden, waaraan de Algemeene Rijksarchivaris en de heeren Meilink en Graswinckel, ieder voorzoover hun afdeeling betrof, hun medewerking verleenden. De leergang werd gegeven in de collegezaal van het Algemeen Rijksarchief. Er hadden zich een dertigtal deelnemers opgegeven, die met enkele ambtenaren de zaal geheel vulden. De eerste avond was gewijd aan het ontstaan van het Algemeen Rijksarchief en aan de archieven van de Generaliteitscolleges. Mr. BilLSMA, de spreker van dien avond, behandelde eerst het begin van de bemoeiingen van het centrale gezag met diens oude archieven, n.l. de poging om een behoorlijk toezicht daarop te scheppen door de aanstelling in 1802 van Mr. H. van Wijn tot Archivarius van de Bataafsche Republiek, kort daarop gevolgd door een dergelijke aan stelling voor denzelfde door het departement Holland, welke dubbele benoeming de oorzaak is geweest van het feit, dat nog heden in het Algemeen Rijksarchief zoowel de archieven van de colleges van Algemeen Bestuur als die der provincie Holland berusten. Vervolgens besprak hij de feitelijke stichting van een centraal archief-depót te s-Gravenhage in 1814 en het opeischen in den loop van de 19e eeuw van het beheer van de zich in de 'andere provincies bevindende gewestelijke archieven, om ten slotte te komen tot de regeling van het archiefwezen in zijn geheel bij de wet van 17 Juni 1918 met de daarop gevolgde Algemeene Maatregelen van Bestuur en Koninklijke Besluiten, waarbij hij van het groote aandeel daarin van den vorigen Algemeenen Rijksarchivaris, Prof. Mr. R. Fruin, gewag maakte. Na de beginselen te hebben besproken, volgens welke de archieven over de verschillende Rijksdepóts zijn verdeeld en na in het kort de scheiding van het Algemeen Rijksarchief in drie afdeelingen te hebben behandeld, ging spreker over tot de archieven der eerste afdeeling, waarbij men onderscheiden kan de archieven der Generaliteitscolleges! die van de Oost- en Westindische Compagnieën en die van het Huis Oranje Nassau. Het gezag en de bemoeiingen der Generaliteitscol leges strekte zich veel minder ver uit dan die der tegenwoordige 135 Departementen van Algemeen Bestuur, n.l. alleen over de Buitenlandsche Zaken, de Financiën en de Defensie. De eerste behartigden in het bijzonder de Staten-Generaal; in hun archief, dat al spoedig na het ontstaan in 1576 systematisch wordt ingericht, vindt men hierover de meeste gegevens. Spreker eindigde dezen avond met de behandeling van den Raad van State, wiens tweevoudige taak ten opzichte van de Financiën en de Defensie in de jaarlijks ingediende petitiën met de bijbehoorende staten van oorlog tot uiting komt. Op den laatsten avond van den leergang vervolgde Mr. Biilsma deze bespreking, met een korte behandeling van de archieven der vijf Admiraliteitscolleges, van die der beide Stadhouderlijke Secreta rieën en van den Nassauschen Domeinraad en wijdde daarna nog een uitvoerige bespreking aan de archieven der Oost- en Westindische Compagnieën, waarbij hij er op wees, dat haar werkingssferen zich over den geheelen aardbol hebben uitgestrekt en dat men vooral in het systematisch ingerichte archief van de Oostindische Compagnie een schat van gegevens over vreemde landen vinden kan. Op den tweede avond van den leergang besprak Jhr. Mr. Gras winckel de archieven, afkomstig van de bestuurscolleges van den Eenheidsstaat. Spreker stond allereerst enkele oogenblikken stil bij de vraag, welk tijdstip als het juiste ware aan te nemen voor een scheiding van archieven uit den tijd der Republiek en den Eenheids staat; vervolgens deelde hij een en ander mede over de hoeveelheid der archieven, behoorende tot de tweede afdeeling van het Algemeen Rijksarchief, welke vooral na 1813 aanzienlijk in omvang toenemen. Hij betreurde het, dat de einddata der overgebrachte Departements archieven nogal uiteenliggenzoo is bijv. het archief van het Depar tement van Binnenlandsche Zaken tot 1877 overgebracht, dat van Buitenlandsche Zaken tot een nog later tijdstip, terwijl daarentegen het archief van het Departement van Financiën slechts tot 1830 op het Algemeen Rijksarchief berust. Deze omstandigheid werkt vaak belemmerend op het historisch onderzoek. Na in het kort een en ander te hebben verteld over de geschiedenis onzer staatsinstellingen sedert 1795, deelde spreker mede, wat er bewaard is uit den tijd van 1795 tot 1813, waarbij hij tevens een overzicht gaf, hoe in de hoe veelheid dier stukken eenigszins den weg te vinden. Langen tijd stond hij stil bij de gebeurtenissen van 1813, waarbij hij de aanwezigheid der archieven Van Hooendorp, Falck, Canneman en anderen in herin nering bracht. Ook memoreerde hij de aanwezigheid van het archief der Algemeene Staatssecretarie, dat van 1813 tot 1840 op het Algemeen Rijksarchief wordt bewaard, en dat van zoo groot gemak is bij het zoeken naar een of andere regeeringsaangelegenheid, omdat P jDeue tlte' 9af aan'eH>ng tot de volgende niet-onaardige glosse in De Haegsche ost onder Haagsche Pepertjes: „De Rijksarchivarissen houden gedurende vijf avonden U"Lk9en a™ "De...,schatt<rn van h,et Algemeen Rijksarchief." Ook daar zijn dus blijkbaar de^ mannelijke ambtenaren langzamerhand geheel door vrouwelijke krachten verdrongen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1935 | | pagina 29