132 goedkeuring en steun van den toenmaligen Algemeen Rijksarchivaris prof. mr. Fruin had, is helaas niet kunnen doorgaan. Begin 1926 ver liet ik Suriname voor goed na een verblijf aldaar van 23 jaren. Toen Rodway was overleden werd zijn plaats ingenomen door een niet minder merkwaardig man: Dr. Walter Edmund Roth, eveneens een Engelschman van geboorte, van wien men in Nederland al evenmin veel wist, maar die nochthans voor de kennis op wetenschappelijk gebied van Guyana zijns gelijken niet heeft gehad. Deze anthropoloog overleed op 5 April 1933. Na vruchtbaren arbeid in Australië te hebben verricht werd hij in 1906 naar Pomeroon in Britsch Guyana overge plaatst, later als magistraat en geneesheer en Protector of Indians naar Demerara. Na zijn aftreden uit gouvernementsdienst in 1928 werd hij tot curator van het museum benoemd en terzelfder tijd tot archivaris. Zijn kennis van Nederlandsch, Zweedsch en Duitsch gaf hem een voorsprong boven zijn geleerden voorganger. Hij vertaalde o.a. Richard Schomburgks werken over zijn reizen in Britsch Guyana 2) en Netschers bekende geschiedenis van de koloniën Essequebo, Demerary en Berbice 3) in het Engelsch die gepubliceerd werden alsmede Van Berkels reizen, gedeelten uit Hartsincks boek,5) werken van Joest 6) en Koch- Grunbero, 7) welke nog in manuscript zijn. Tot zijn dood op 5 April 1933 bleef ik met hem in aangename briefwisseling. Toen bleef de post vrij lang onbezet. Een archivaris kon de gou verneur niet vinden. Belangstellenden waren er weinig, ja geen. En degene die men op het oog had, was een ambtenaar, die reeds zijn pensioen genomen had en in Engeland vertoefde. Dat was Cruickshank.8) Tweemalen werd hem de post aangeboden met een bescheiden toelage boven zijn pensioen en het getuigde van burgerzin, dat hij, die een der weinigen was, die voor de betrekking in aanmerking kwam, zijn studieveld verliet om den arbeid opnieuw in Georgetown voort te zetten. Hij is uit Schotsche ouders in Britsch Guyana geboren en heeft vroeger in zijn vrijen tijd als ambtenaar blijk van belangstelling 133 in historisch onderzoek gegeven en een bijzondere studie van den neger gemaakt. Ook daarvoor vertoefde hij in Londen en zooals hij mij schreef, aarzelde hij de hem door den gouverneur aangeboden post van Superintendent of Archives te aanvaarden. Cruickshank, die lid van de American Anthropological Institute en de Royal Anthropological Institute in Engeland is, heeft o.a. geschreven Black TalkA Study of Negro Dialect in British Guiana and BarbadosNotes on the History of St. Andrews Kirk, Demerara en van zijn hand vinden wij ook talrijke bijdragen in „Timehri". Zijn kennis van de geschiedenis der Guyana's en de bestaande manuscripten maken hem er bij uitstek voor geschikt, ofschoon betreurd moet worden, dat zijn kennis van Nederlandsch heel gering is. Bij mijn onderzoek naar archivalia in Georgetown, was hij welwillend door den gouverneur te mijner beschikking gesteld en een zeer gewaardeerde gids. Hij is midden 1934 naar Britsch Guyana teruggekeerd. Of er met de inventarisatie van de archieven aldaar zal worden voortgegaan, is een open vraag. Moordt het bestaande onderhouden, is een andere. Het ambt van Superintendent of Archives is o.i. niet alleen beperkt tot het beheer onder Britsch bewind, maar evenzoo tot dat van den voormaligen eigenaar, in casu Nederland. Ber bice, de oudste kolonie is een braak liggend veld, maar ook in Demerara is nog veel te doen. Men denke maar aan mijn mededeeling op blz. 55 van mijn verslag onder 121: XV. Een plank met 200 kasboeken ongesorteerd en B. IV. Vonnissen van het Hof van Politie en Justitie. 5. 600 deelen Men zal mij vergeven, dat ik in drie dagen harden arbeid in de tropische hitte ook die voorraad niet heb kunnen afwerken en aan mijn verslag toevoegen. En toch gaat het mij, en ik meen ieder wel- meenend archivaris aan het hart, dat er in onze voormalige kolonie zooveel onafgedaan ligt. Zal er niemand voor te vinden zijn dat werk af te maken met behulp van den heer Cruickshank Heeft onze Regeering ooit moeite gedaan om de aandacht der Britsche autoriteiten er op te vestigen Mijn voorloopig onderzoek was slechts een particuliere onderneming, uit belangstelling ondernomen, welke het Rijk niets heeft gekost. Misschien, dat bovenstaande regelen aan deze materie gewijd, in vruchtbare aarde vallen. Mijnerzijds heb ik gepoogd als niet-archivaris iets te doen en de banden met Britsch Guyana aan te houden. FRED. OUDSCHANS DENTZ. Oud-West-Indisch ambtenaar. jli Pl m'|n ,art.'ke' 'n C'e Nieuwe Rotterdamsche Courant van 19 Mei 1933 avondblad A en de biographie door prof. dr. MELVILLE HERSKOV1TS in de American Anthropologist, vol. 36, no. 2, April-June, 1934. 2) Reisen in Guiana und Orinoko, wahrend der /ahre 1833-1839, Leipzig 1841 3) 1888. A. VAN BeRKEL. Amerikaansche Voyagien, enz, 1695. 5) HaRTSINCK. Beschri/ving van Guiana of de Wilde Kust, enz. 1770, Prof. Dr. W. lOEST. Ethnology of Suriname Coastal Arawaks and Caraibs und /enezueiHE °™°C°' Reise ^d-Brasilien 8) Zie over hem Nieuwe Rotterdamsche Courant van 11 Juli 1934, avondblad A.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1935 | | pagina 28