120
121
Pruisische huzaren, jagers, infanterie en pontonniers de Lekstad binnen,
om echter, tot niet geringe opluchting van de bevolking, twee maanden
later weer te vertrekken. Den 20sten November werd in de vroed
schap gerapporteerd, dat de thesaurierskist ten huize van den heer
Schmidtmann op de vliering gevonden was, doch met een gat erin
gezaagd, waarop een commissie benoemd werd om een en ander
te inspecteeren en van de in de kist berustende boeken en papieren
een inventaris op te maken. 2)
Het twee dagen later uitgebracht rapport deed zien, dat de
bewuste kist tijdens de schoonmaak op de vliering van den zolder,
achter een hoop steenen, was gevonden; echter, met een erin gezaagd
gat, dat door den heer Schmidtmann terstond met papier was dicht
geplakt en verzegeld geworden, en dat de commissie nu deze zegels
verbroken en een inventaris opgemaakt had. 3)
Blijkbaar is men, aangemoedigd door het resultaat van deze
schoonmaak bij een particulier, ook ten stadhuize tot een algeheele
opruiming en daarbij tot regeling van het archief overgegaan.
10 November 1788 althans berichtte de secretaris, dat hij hetgeen
zich in de secretarie beneden bevond, geïnventariseerd had, waarop
hem verzocht werd een inventaris daarvan over 14 dagen aan de
vroedschap over te leveren en maatregelen te willen nemen om ook
de bovenste secretarie vóór 1 Mei a.s. in orde te maken en te
inventariseeren. 4)
In Mei 1789 was dit werk inderdaad voltooid en leverde de
secretaris aan de vroedschap den inventaris der registers, protocollen
en verdere papieren op de bovenste secretarie berustende over. 5)
Heeren burgemeesteren begaven zich persoonlijk naar boven en
bemerkten, zoo zij meldden „dat er een aanmerkelijke quantiteit
papieren voorhanden is, van welke men zig zoude kunnen ontdoen."
Ze stelden daarom voor, deze na te zien en te overwegen op welke
wijze met de overtollige papieren gehandeld diende te worden;
hetwelk besloten werd. 6)
Mr. |AN lULIUS SCHMIDTMANN, thesaurierontvanger 1786/7. Ie Schoonhoven
had men 3 thesauriers, waarvan 1 thesaurier-ontvanger, die volgens een privilege van
1440 telken jare op St. KATHARINENavond 24 November gekozen werden.
2) Oud-archief Schoonhoven, inv. no. 103 vroedschapsres., d.d. 20-11-1787.
3) Oud-archief Schoonhoven, inv. no. 103 vroedschapsres., d.d. 22-1 1-1787. Deze
inventaris is niet meer in het archief aanwezig. Dat de gelden uit de kist door de
Pruisen gestolen werden blijkt o.a. uit oud-archief Schoonhoven inv. no. 407: „Stukken
betreffende de afrekening van den afgetreden stedelijken ontvanger Mr. SCHMIDTMANN
in verband met de in September 1787 plaats gehad hebbende plundering van diens
kas 1788—1790. 1 omslag."
4) Oud-archief Schoonhoven, inv. no. 103 vroedschapsres., d.d. 10-11-1788.
5) Deze inventaris is niet meer aanwezig, evenmin die betreffende de stukken
uit de benedenste secretarie.
6) Oud-archief Schoonhoven, inv. 104 vroedschapsres., d.d. 28-5-1789.
Een rapport over hun bevindingen werd in Juli uitgebracht in de
volgende bewoordingen:
„dat Heeren Burgemeesteren bij 't opneemen van dezelve secre-
tarye bevonden hebben dat dezelve zeer verward was en in welke
situatie dezelve jaaren lang geweest is, gemerkt men op dezelve o.a.
gevonden heeft 4 groote manden, waarinne allerly soorten van
papieren, als liassen met quitantiën van de Thesaurie, liassen met
brieven, veele stukken concerneerende differente boedels, diverse
transporten en wat dies meer is, alsmede een menigte doozen,
dat zij, Heeren Burgemeesteren, teneinde alles accuraat na te
gaan, zig dan ook de moeyte getroost hebben om alle de papieren
na te zien, dat zij, Heeren Burgemeesteren, bij 't nazien van die
papieren zig niet genoeg hebben kunnen verwonderen over de non
chalante manier van huyshouden in vorige jaaren plaats gehad heb
bende, en dat 't hun, bij een sedaate overweging niet onwaarschijnlijk
is voorgekomen, dat men in 't jaar 1672, wanneer de stad door de
Franschen is opgeeischt, mogelijk alle de papieren van de secretary
door elkander in dezelve manden, doozen, kisten, kastjes e.a. heeft
geworpen en dezelve op de eene of andere verzekerde plaats
geborgen, en dat men na die tijd tegen de moeyte zal hebben
opgezien, om dezelve weder uit malkander te sorteeren, nadien men
wijd en zijd onder de papieren en in differente doozen gevonden
heeft 4 origineele losrenten welke de stad toebehooren, als een groot
f 1800.—, welker er allerdeplorabelst, zo dat niet aan te raaken is,
uytziet, een groot f850. een groot f 6242-4-, en een groot f 1300.—,
alsmede diverse Privilegiën en origineele chartres.
Dat zij, Heeren Burgemeesteren, alle de papieren geexamineerd
hebbende, de onbruykbaare en onnuttige hebben laten brengen onder
't stadhuys, en de secretaris verzogt op te geeven, welke boeken,
rekeningen en quitantiën, en andere papieren, als van geen gebruyk
kunnende zijn, hij zoude vermeenen, dat men zig mede zoude kunnen
ontdoen. Dat de secretaris 't zelve bij inventaris opgegeeven hebbende,
zij Heeren Gecommitteerden zig dan ook met 't advys ende opgaave
van den secretaris conformeerende, zullende dienen van derzelver
consideratiën, van advise zouden zijn omme de onnutte pergamenten
aan de lijmmakerij ende onnuttige papieren aan een papiermolen te
verkoopen, en de secretaris te gelasten aan Heeren Schepenen te
informeeren, wat er met de onbruyk-, onlees- en onbehandelbaare
rollen behoord gedaan te worden."
De vroedschap, na de origineele losrenten, privilegiën en verdere
Oud-archief Schoonhoven, inv. no. 104 vroedschapsres., d.d. 6-7-1789.