56
bisschoppen van Utrecht, waar zij met een D. zi|n aangegeven.
Tegelijk werden Zwolsche en Utrechtsche oorvedebr.even die in
het Deventer Archief niet thuis behoorden, aan de Gemeentebesturen
van Zwolle en Utrecht overgedragen. Muller prijst dan ook met zonder
reden het ruime standpunt, dat het Deventer Gemeentebestuur op
advies van zijn archivaris heeft ingenomen, waardoor de reconstructie
van het bisschoppelijk archief mogelijk werd gemaakt.
Van 1892-1899 was Dr. de Hullu archivaris van de gemeente.
Ook hij ontwierp in zijn eerste jaarverslag een plan tot verbetering
van den inventaris volgens moderne beginselen. Dit einddoel hee
de Hullu niet bereikt, maar wel is tijdens zijn arch.vanaat een nauw
keurige en uitvoerige inhoudsopgaaf van de charters vervaardigd
De uitgave van de cameraarsrekeningen werd door hem voortgezet.
Overigens liet de Hullu zich te Deventer bovenal als geschiedschrijver
kennen. Behalve zijn bronnenpublicatie over het ontstaan van de
Hervorming in Overijssel 3) zagen talrijke artikelen m tijschriften en
dagbladen het licht. i
Dr. DE Hullu vertrok in 1899 naar Utrecht en als z,|n opvolger
werd Mr. Acquoy benoemd. Over de 30 jaren van zijn archivariaat
schreef ik reeds vroeger in dit blad 4), zoodat ik mi| nu tot een zeer
korte samenvatting kan bepalen.
In 1899 werden de oude rechterlijke archieven, die tot dat jaar
gedeeltelijk te Deventer, gedeeltelijk te Zwolle berust hadden - de
verdeeling in 1811 was slordig geweest en veel deelen waren in het
archief van de stad achtergebleven - door het R.]k aan de Uemeente
in bruikleen afgestaan. In 1902 voltooide Mr. Acquov de inventarisatie
van deze archieven 5). In de jaren die volgden werd de inventarisatie
van het bestuursarchief ter hand genomen. Van al deze stukken
evenals van het rechterlijk archief in 3 hoofdafdeehngen gesplitst
was de beschrijving in handschrift in 1914 gereed. Deze beschn,v,ng
is niet gedrukt en dus buiten Deventer weinig bekend, maar voor
den beheerder van het archief en voor bezoekers een zeer bruikbare
handleiding, die de grondslag voor een definitieve inventaris z„n kan.
57
In 1921 werden de oude doop-, trouw- en begraafboeken over
gebracht van het bureau van den Burgerlijken Stand naar het Oud-
Archief. In 1923 werden deze retroacta van den Burgerlijken Stand
aan de gemeente in bruikleen afgestaan
Van enkele onderdeelen van het bestuursarchief van Schepenen
en Raad gaf Mr. Acquoy afzonderlijke beschrijvingen met een historische
inleiding 2).
In 1915 werd het Oud-Archief overgebracht naar de localiteiten
in het voormalige schoolgebouw grenzend aan het Raadhuis. Hier
zijn nu de stukken ruim en overzichtelijk en gemakkelijk bereikbaar
opgesteld.
Aan de hand van de ordening en de beschrijving van de stukken
is de materiëele toestand beter verzorgd. Voor de charters werden
doozen, voor de losse stukken stevige portefeuilles gemaakt en waar
dit noodig was, werden banden hersteld. Ook de oudste cameraars
rekeningen werden in stevige perkamenten banden samengebonden.
Zoo is voor het behoud van de stukken gedaan, wat mogelijk was
en is de raadpleging van de stukken vergemakkelijkt.
Het geleidelijk beter worden van de opstelling, de ordening en
de beschrijving van de stukken, het verbeteren van de localiteit, waar
het archief kan worden geraadpleegd en het bestaan van de werken
van Revius en Dumbar senior en junior, dit alles samen heeft mogelijk
gemaakt, dat sinds 1800 op veel ruimer schaal dan in de 17de en 18de
eeuw het stedelijk archief aan wetenschappelijke studie en geschied
schrijving is dienstbaar gemaakt. Het ligt buiten het bestek van dit
artikel een overzicht te geven van publicaties, die geheel of ge
deeltelijk aan het archief hun ontstaan danken. Vooral in de 20 jaar
gangen van de Overijsselsche Almanak (1836—1855), de 14 deelen
van de Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel (1875— 1907)
en in de sinds 1857 verschenen Verslagen en Mededeelingen en
andere werken uitgegeven door de Vereeniging tot beoefening van
Overijsseisch Regt en Geschiedenis, vindt men een groot aantal
bijdragen tot de stedelijke en gewestelijke geschiedenis, die met
gebruikmaking van stukken uit het archief zijn samengesteld. De
Inventaris (1870) no s 1242 en 1243.
2\ ln handschrift in het archief aanwezig. In het jaarverslag over 1927 van den
Ri]k..rcll"v.ri. in 0.eriis.«l Gedeputeerde St.teu v.n 0,.„..el «ord, eeu over-
zicht van den inhoud van deze charterlnst gegeven.
3) Bescheiden betreffende Hervorming in Overijssel; eerste deel: Deventer
(1522—1546), Deventer 1899).
4) 37ste iaargang (1929 1930), blz. 105-107.
5) De inventaris is gedrukt in de Verslagen omtrent s Ri,ks Oude Arch,even
XXXIV (1911), blz. 449 - 500.
6) Middeleeuwen tot 1591, Republiek 1591-1795, Fransche t.,d 1795-1811,
Vermeld inDoop-, trouw- en doodboeken in de burgerlijke- en kerkelijke
Gemeenten in de provincie Overijssel benevens overzicht van de kerkelijke Archieven
in die provincie Verslagen omtrent s Rijks Oude Archieven, XXII 1899, blz. 525 592
Deventer, blz. 525 530.)
De Achten-, Ostage- en Nieuwe Kamer (1917), de Cameraar (1921), Deventer s
participatie in de est-Indische compagnie (1922), de Timmermeesters, IVeidegraven
Hoofd-, Brug-, Straat- en Arti/Ieriemeesters (1924) en de Instellingen van de Wel
dadigheid (1929).