208
209
behoorlijken diensttijd achter den rug heeft, weet uit ervaring, dat
die fout vroeger veei is gemaakt, dikwijls helaas onherstelbaar. Maar
nu meen ik, dat op ons de plicht rust, aan te toonen, dat het dan
ook noodzakelijk is, scherp uiteen te zetten, wat de taak der ver
schillende colleges en ambtenaren is. Gelukkig komt in het geval
van dezen inventaris een uitvoerige, tegelijk zeer overzichtelijke
Inhoud aan ons bezwaar tegemoet en volgt aan het slot een blad
wijzer van namen en zaken.
Zoo valt mij op, dat bij de Binnenwaterkeeringen blz. 88-91 de
oeverwerken aan het Haarlemmermeer worden vermeld, zeker aller
minst ten onrechte, en bovendien nog wel verwezen naar het hoofd
Haarlemmermeer op blz. 94—100, maar ik vraag al weer, of beide
rubrieken niet te vereenigen waren geweest? In elk geval vindt ik
in de laatste rubriek stukken die ik toch beslist in de eerste zou
verwachten: maar die begint eerst I767; staat dit in verband met
bemoeiingen van wege de Staten van Holland?
Een geheel andere opmerking is, dat nergens vermeld wordt of
en zoo ja, waar een stuk gedrukt staat; kan dit niet in den inven
taris zelf, dan ware dit wellicht in Bijlage A mogelijk geweest,
bevattend een lijst der oudste stukken tot 1535. Maar dat zou de
beknoptheid schade hebben gedaan, en dan had men van drukken
van het geheel wellicht moeten afzien. Le meilleur est l'ennemi
du bien.
Op blz. 99 vind ik stukken „N.B. Afkomstig van de Haarlem
mermeer-commissie.'' Zou het niet goed zijn, ze te vereenigen met
het archief dier commissie, in bruikleen afgestaan aan het polder
bestuur te Hoofddorp? Hetzelfde komt in mij op wanneer ik blz. 252
lees van stukken afkomstig van jhr. Mr. Gevers van Endegeest, al
staat dit wellicht minder vast?
Ik noemde zoo juist reeds Bijlage A, een lijst der oudste stukken
tot 1535: hier vinden we in ruim 10 bladzijden, natuurlijk uiterst
beknopt, een overzicht van de oudste stukken, daar er van het
opnemen van een regestenlijst geen sprake kon zijnik acht dit al
een bijzonder gelukkige gedachte, en in deze tijden van nood zeker
Vgl. F. W. CONRAD. Verspreide bijdragen 1849 blz. 179—187. Oever-
werken van het Haarlemmermeer, over resolutie 12 Maart 1767. De gedrukte resö-
lutiën Holland bevatten over deze zaak allerbelangrijkste rapporten, ook met bijlagen
uit de 16e eeuw, zooals het Verbaal van DU QUESNOY 1570 in Res. Holland 16 Oc
tober 1771. Ook Dr. WlERSUM wijst op dezelfde bijlagen bij 16 October 1771 in zijn
pas verschenen opstel over den 16e eeuwschen landmeter jAN POTTER en zijne werken.
Tijdschrift Kon. Ned. Aardr. Genootschap 1934, blz. 209/10; de tekst van de water
passingen door de Rijnlandsche landmeters 1537 v., door Dr. W. ontleend aan SlMON
VAN LEEUWEN'S Batavia illustrata blz. 105/6 is minder juist dan de afdruk in de Resol.
Holland voornoemd.
navolgenswaardig; plotseling beseffen we, welk een luxe geheerscht
heeft bij het drukken van inventarissen met groote regestenlijsten.
Zelf heb ik de aangenaamste herinneringen aan het begin van mijn
loopbaan, toen ik de regestenlijst achter den inventaris van het
Hoornsche archief mocht samenstellenik zou die ervaring niet gaarne
hebben gemist; maar achteraf schijnt het zoo iets als een droom,
nu de onafzienbare massa's nieuwe archieven op ons aanstormen.
Hoewel ik boven het gemis van noten gevoelde, moet ik wel
speciaal met waardeering melding maken van een zeer goede, ook
weer beknopte Inleiding, die aan het geheel vooraf gaat, zelf vooraf
gegaan door een bericht, waar het archief berust en wanneer te
raadplegen. Ik vermeld dit met opzet, omdat ik herhaaldelijk heb
gezien, dat archieven bewerkt zijn in Rijksarchiefdepóts, maar daarna
de provincie zijn ingestuurd, zonder dat de inventaris er een woord
van rept.
Het staat er zoo heel gewoon, maar ik heb den tijd gekend, dat
het archief verspreid lag over tal van vertrekken, gangen en zolders,
vergis ik me niet, 14 in het geheel, en nu lezen we van een nieuwe
bergruimte, waarvoor een naburig pand is aangeschaft. De brandvrije
archiefkluis van 1578, veilig maar te beknopt, wordt na meer dan
drie en een halve eeuw gelukkig up to date uitgebreid. De archiefwet
verzekert den belangstellenden onderzoeker toegang, maar ook zonder
dien steun waren dijkgraaf en hoogheemraden al jaren lang gewend
den ernstigen onderzoeker tegemoet te komen. De tijden zijn gelukkig
verre dat dijkgraaf en hoogheemraden zelfs niet toegelaten werden,
en Van Mieris geen toegang tot de bewaarplaatsen verkreeg. En
stellig zullen geen onleesbare morgenboeken meer worden vernietigd
zooals nog in 1776 is geschied. (Inv. no. 801).
Ook uit de Inleiding kan ik slechts hier en daar iets aanstippen
we lezen van verschillende systemen die bij de archiefordening
wel zijn gebruikt: het loketsysteem schijnt al zeer goed te zijn
bevallen, vooral in verband met de groote rol die de ambachten in
Rijnland spelen: ik noemde boven reeds het gemak dat het Alpha-
betisch Register ook nu nog biedt. Dit bevat echter aanwijzingen
van stukken oudtijds ontvangen van de ambachten, of betrekking
hebbend daarop; toen die besturen in 1869 zijn opgeheven, heeft
Rijnland van velen de archieven ontvangen, maar men vrage niet
hoe: van volledigheid is geen sprake. Voor al de narigheid die dit
onderwerp heeft voortgebracht, verwijst de bewerker ons naar zijn
verslag en verdere mededeelingen 1931 en 1932.
,r, VglV 8V7 deze lichamen A. S. DE BlECOURT. De ambachten in Rijnland,
Delfland en Schieland. Haarlem 1902.