198 verband daarmede genomen, en als gevolg daarvan de uitbreiding van het personeel bij de crisis-bureaux veroorzaakte, dat de Regeering beslag moest leggen op de ruimte aan het Bureau voor Historische Demografie afgestaan. Op het ogenblik heeft de verhuizing reeds plaats gehad. Voorlopig zal het Bureau zich met minder ruimte moeten tevreden stellen, niettegenstaande het verslag over 1933 reeds wees op de noodzakelijkheid van meer ruimte. Intussen is er ook een lichtzijde aan de verhuizing. Met medewerking van de Regeering is het Bureau thans ondergebracht in het Algemeen Rijksarchief, en dit brengt ongetwijfeld voordelen mede. Vooreerst is het brand gevaar voor het kostbaar materieel van het Bureau thans zoo goed als uitgesloten. Wel is dit niet geplaatst in het als volstrekt brand vrij beschouwd wordende gedeelte van het archiefgebouw, maar zij, die jarenlang in het gebouw vertoefd hebben, achten toch het brand gevaar in het overig deel uiterst gering. Bezuinigingsmaatregelen, die op dit ogenblik bij alles wat bestaat of ondernomen wordt, schering en inslag zijn, veroorzaken dat men nu tevreden moet zijn, met de geheime wensch, dat in de toekomst verbetering mogelijk zal zijn, en de verlangde uitbreiding van ruimte dan niet zal uitblijven. Maar ook nog om andere redenen is de tegenwoordige huisvesting van belang. Het Algemeen Rijksarchief bergt tal van bronnen voor genealogisch onderzoekde nauwe samenwerking, die thans^ bestaat tussen dit archief en het Koninklijk Genootschap voor Geslacht en Wapenkunde en eindelijk de huisvesting in het Algemeen Rijks archief van het „Bio-genealogisch Instituut", onder leiding van Prof. van Bemmelen, zullen misschien teweegbrengen, dat op het gebied van genealogisch onderzoek een vruchtbare samenwerking en een nuttige arbeidsverdeling ontstaan. De genoemde verslagen doen overigens zien, dat het Bureau onvermoeid zijn werkzaamheden voortzet. Gedurende 1933 werden niet minder dan 99000 kaarten gemaakt. Dit zegt genoeg. C. C. D. EBELL. 199 Kleinere Bijdrage. Vervoer van archiefstukken in de 15de eeuw. Als collega-archivist mag ik de lezers van ons Tijdschrift misschien afzonderlijk opmerkzaam maken op de als bijlage IV achter in het proefschrift van mijn vriend Dr. Jansma afgedrukte posten uit de 14e, 15e en 16e rekeningen van den rentmeester-generaal Clais de Vriese 1464 - 1467)Zij hebben betrekking op het vervoer van het archief der in 1463 opgeheven Hollandsche rekenkamer naar Brussel. Dit transport heeft noch dadelijk na die opheffing noch in één keer plaats gehad. Tegen het geheele vervoer is n.l. verzet gerezen van de zijde der Hollandsche Staten. Ten gevolge van dit verzet is het vervoer van het grootste deel van het archief eerst in October 1465 en nog later geschied. Een klein deel van het archief is reeds eerder naar Brussel gezonden. Dit deel, verpakt in twee „wintonnen bestond in „boucken, rekenyngen ende acquyten van sekere particuliere officiers van Hollant, die men nootlic behoefde inder voirsz. Rekencamer te Brussel, om dair op te hooren de reke nyngen der officieren der voirsz. lande". Hier hebben wij te maken met eene ,.uit het leven gegrepen" illustratie van de beginselen, neergelegd in 5 onzer Handleiding. Voor het overige verwijs ik de belangstellenden naar den gedrukten tekst (blz. 217 223 van het proefschrift). Alleen nog dit: had men te allen tijde archieven met dezelfde zorg vervoerd als waarmee men dat in dit geval heeft gedaan, dan zouden onze tegenwoordige archieven stellig aanmerkelijk minder gedecimeerd zijn. Aan den anderen kant leze men evenwel regel 13 van blz. 221 en men zal weer meer verzoend raken met onze tegenwoordige archiefzorg onze archivalia „bederven", spora dische uitzonderingen daargelaten, tenminste niet meer „vanden ratten ende muysen Daar zorgen bouw en inrichting onzer archiefgebouwen en onze archiefkatten wel voor. J. J. BEYERMAN. Boekbesprekingen. Eugenio Casanova, Archivistica, Siena, Stabilimenti Arti Grafie be Lazzeri, 1928. Dit merkwaardige boek, dat reeds te lang onbesproken bleef, geeft voor de eerste maal een overzicht van de archiefwetenschap in haar geheelen omvang. Het is het resultaat van een cursus, (Poging tot gebruik der voorgestelde nieuwe spelling). '1 l) Wij meenen deze geenszins als aansporing bedoelde poging van een onzer trouwste onder de oudere medewerkers aan dit blad onzen lezers niet te mogen ont houden. (N. d. R.). Archief Rekenkamer, voorloopige inventarisnummers A, VI, 34 36.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1934 | | pagina 49