168
wat men hier „Heemschut" zou noemen richtten tot het
Rijksarchief een verzoek om inlichtingen aangaande dergelijke archieven
en ter voldoening aan dat verzoek heeft de Rijksarchivaris W. Enblom
de archieven van ongeveer zestig kasteelen geinventariseerd. Op de
gewone rubriek „Handlingar" volgt in de afdeeling artikelen over
archiefwetenschap een beschouwing van de hand van den Rijks
archivaris S. HedaR over de in het archief van de Rekenkamer aan
getroffen rekening, ingediend door de weduwe van den archief
secretaris Elias Palmskiöld in 1725, voor het vervoer van belangrijke
archivalia van Stockholm naar Örebro in een gevaarlijke periode
van den 2en Noordschen oorlog (zie B II 5 en 7), welke be
schouwing gevolgd wordt door een afdruk van den zeer lezens-
waardigen brief, dien P. na aankomst te Orebro aan den koning
schreef.
1930, In het algemeen gedeelte van het jaarverslag maakt de
leider van het archiefwezen met blijdschap melding van het groote
succes van een tentoonstelling van archivalia, in de week van 9 tot
16 Maart in de zalen van het „Riddarhus", tot 1865 de vergader
plaats van den adel. Het aantal bezoekers, wel een 10.000, wekt bij
hem de verwachting dat, wanneer eenmaal het Rijksarchief over vol
doende ruimte zal beschikken, een permanente tentoonstelling van
belangrijke stukken op een even groote belangstelling zal kunnen
rekenen. Verder vertelt hij, hoe zijn instelling heeft bijgedragen tot
het slagen van de tentoonstelling in Throndhjem ter herdenking van
het sterfjaar van Olaf den Heiligen en, in het bijzonder gedeelte,
onder het hoofdstuk aanwinsten, hoe hij, door „de grootste parti
culiere donatie, die ooit in de geschiedenis van het Rijksarchief is
voorgekomen", in staat werd gesteld het belangrijke archief van het
kasteel Bergshammar te koopen. Een kort overzicht over den inhoud
van dit archief volgt hier; een inventaris was reeds in het (Zweedsch)
Historisch Tijdschrift van 1885 gepubliceerd. Op de rubriek „Hand
lingar" volgt in de afdeeling artikelen over archiefwetenschap een
aardig stukje van den Rijksarchivaris A. Forssell over een in het
archief der Rekenkamer gevonden handschrift, bestaande uit acht
bladen in folio, beschreven door één hand, in zestiende-eeuwsch
Fransch, welk ms. na onderzoek bleek te zijn een dagboek. Een
jaartal is nergens genoemd, maar over den tijd van vervaardiging is
geen twijfel mogelijk: zoowel de inhoud, de schrijver correspon
deert van Reval uit met Erik XIV, leidt troepen, onderhandelt met
muiters, betaalt huurlingen, hoort van Eriks breuk met zijn broer
JoHAN als het merken der dagen 3 Januari enz. met een D (Dimanche)
wijzen op 1563. Ook de identiteit van den schrijver staat vast. Uit
169
de overeenstemmmg tusschen het in dit dagboek aangeteekende met
wat ons de in de kanselar„registers bewaarde afschriften van gesloten
brieven overleveren, en uit de gelijkheid van dit schrift met dat van
neven, in den loop van 1563 aan hertog Christoffel van Mecklenburg-
Schwerm geschreven - door het „Hauptarchiv" aldaar aan ForsseIl
zage gezonden blijkt, dat de schrijver moet geweest zijn
marles DE ORNAY, een van de vele Fransche edelen, die in dien
J +d?n dlenst van Gustaaf 1 en Erik XIV hun geluk beproefden.
Forssell „SÏar°hief Rekenkamer b 9ek°men' w"9t
Al 1931, t164 a'9emeene gedeelte van het jaarverslag vertelt de
gemeene Rijksarchivaris van de plannen, die bestaan bij de chefs
der verschillende ruksmstehingen - de Koninklijke Bibliotheek, het
öÜmt tSh li'3 T Tl' die °nder vo°™«erschap van den
Ofverstathallare van Stockholm een commissie ad hoe hebben ge
vormd, tot het orgamseeren van een tentoonstelling ter herdenking
van den sterfdag van Gustaaf II in het komende jaar. Na de „Hand-
lingar volgt ,n de afdeeling ordeningen en beschrijvingen een uit
voerige beschouwing van den Rijksarchivaris A. Munthe over de
inrichting en werking der „likvidationskommission" en over haar archief,
met ais aanhangse een lijst van functionarissen in die commissie en
afdrukken uit de kanselarijregisters van afschriften van Koninklijke
brieven, dit lichaam betreffende. De taak der in 1680 ingestelde
iquidatiecommissie was voornamelijk de schuld der Kroon tot en met
d,t jaar te liquideeren en de rechtvaardigheid van vorderingen op de Kroon
e onderzoeken. In het besluit van den Rijksdag van 1680 wordt die
commissie wel met genoemd, is alleen sprake van een reductie en
van een redactiecommissie, maar uit den aard der zaak moeten, in
tijden van grooten geldnood - het was na Fehrbellin en de voor
weden, tegen verwachting, gunstige vredesverdragen van 1678 en
1679 - maatregelen tot „reductie" op groote schaal van adellijk
jr ezlt aevolgd worden door dezulke, die tot een
definitief herstel van het financieele evenwicht leiden.
D. Van de onder D genoemde geschriften: werken van grooteren
omvang, wier bestaan blijkt uit de jaarverslagen van 1926 tot 1931,
bezit de bibliotheek van het Algemeen Rijksarchief geen enkel.
De publicaties van archivalia, bovenvermeld, en, zooals gezegd,
evenmin in de bibliotheek aanwezig, worden inmiddels voortgezet
De aan het slot van de bespreking van BI en B II door ref.
gemaakte opmerkingen gelden ook voor C en D. C en D zijn, al