134 135 later zelf, waarna WiLLMAR Hem er op wees, dat zijn belangrijkste taak als Pruisisch commissaris hierin bestond, om voor de levens middelenvoorziening van de vesting zorg te dragen, en dat, aangezien deze nu voldoende verzekerd was, de volmachten van Neigebauer, volgens de bewoordingen van Sack, uitgeput waren, zoodat hij bij gebrek aan nieuwe, niet langer als Pruisisch commissaris, maar als particulier persoon beschouwd moest worden. Neigebauer deed daarop voorlezing van een brief van Sack, handelend over de archieven, die betrekking hadden op dat deel van het departement der Wouden, dat aan de Koning van Pruisen was toegewezen. Aangezien nog geen der archieven aan de Nederlandsche autoriteiten was overgedragen, maar steeds nog in Pruisische handen berustte, meende Neigebauer, na deze zonder linge voorstelling van de werkelijke stand van zaken, zijn gedrag volkomen te kunnen rechtvaardigen door zich te beroepen op het volgende voorschrift van Sack: „Selbst ohne Conventionsmëszige Bestimmung versteht es sich der Natur der Sache nach von selbst, dasz da wo eine Theilung der Archive statt finden musz, deren Besitz nur nach bewirkter Theilung aufgegeben werden kann. Sie werden daher die Disposition über die Archive behalten, bis die Separation in dieser Sache endlich treten wird." Maar Willmar en Gellé hadden de weerlegging van dit betoog voor het grijpen: na de verklaring van Piautaz, afgelegd op 12 Mei 1815, was het duidelijk, dat de Koning van Pruisen alle aanspraken op het Groothertogdom Luxemburg had opgegeven, dat anderzijds de Koning der Nederlanden er formeel bezit van had genomen, „et gue la prise de possession d' un pays emportait de droit celle des archives de 1'administration qui y était établie sauf a faire le triage et la remise des Papiers 2), concernant la portion de territoire restée a 1' Autorité dépossédée Die teruggaaf kon alleen met wederzijdsche toestemming plaats hebben, zoodat, zeolang de overeenkomst Verstolk Piautaz nog niet van kracht geworden was, alles op de oude voet moest blijven, tot na de bekrachtiging door de Nederlandsche en Pruisische Souvereinen. Maar Neigebauer gaf geen kamp, en ging in het archieflokaal kalm door met de voorloopige schifting der archivalia die z.i. aan Pruisen behoorden. Ook het verzoenende voorstel van Willmar, dat hij en Neigebauer gezamenlijk de toegang tot het archiefmagazijn zouden verzegelen, in afwachting van de beslissing van hun superieuren, Val prof ihr mr. W. 1. M. VAN EYSINGA, Ontwikkeling en inhoud der Nederlandsche tractaten sedert 1813 Den Haag 1916), blz. 52, noot 1: „Afstand van gebied pleegt afstand van staatsdomein in te sluiten. 2) Voor de verschillende oplossingen die in de loop der eeuwen in soortgeliike gevallen getroffen ziin, zij verwezen naar de jaarrede-1924 van prof. hRUIN in dl. iZ van dit orgaan, blz. 12 20. werd van de hand gewezen. De Pruis bleef onwrikbaar, zoodat Willmar zich genoodzaakt zag de aftocht te blazen, maar niet dan nadat hij in het gebouw twee ambtenaren en een bureaujongen geposteerd had, teneinde voor verdere aanslagen van Neigebauer gevrijwaard te blijven, die intusschen dood kalm tot half zeven 's avonds met de schifting der archiefstukken doorging. Toen kruiste Willmar andermaal zijn weg, doordat hij Neigebauer in de gelegenheid kwam stellen, kennis te nemen van het rapport aan Verstolk, waaraan bovenstaande biezonderheden van Neigebauers gedrag ontleend zijn! De traditioneele gemoedelijkheid van de Luxemburgers verloochende zich ook ditmaal niet. Willmar bleef zelfs napleiten20 Juni bracht hij Pelzer, gewezen mede-commissaris van Neigebauer, de onjuiste houding van diens collega onder het oog, de daarop volgende dag hield hij dezen zelf zijn zondenregister andermaal voor, maar bij diens onverbiddelijkheid en weigering om het voor Verstolk bestemde proces-verbaal van zijn wanbedrijf mede te onderteekenen, bleef er voor Willmar niets anders over dan de wachtposten in het prefectuur- gebouw hun plicht te laten doen. Neigebauer evenwel vertoonde er zich niet meer, had alleen zijnerzijds ook bewakers aangesteld. Willmar wachtte nog eenige dagen tevergeefs op een tegemoetkomende houding van zijn tegenstander, maar toen deze zich niet meer liet zien, ging eindelijk op 27 Juni het tweede rapport aan Verstolk in zee, echter niet dan nadat van dat proces-verbaal een afschrift voor Neigebauer gemaakt was. Deze had, behalve deze inbraak, nog meer op z'n kerfstok. Er bestond nl. een tweede lokaal, waarin de archieven van de oude prefectuur, de er aan voorafgaande administraties en die der staten van de provincie Luxemburg geborgen waren. Toen de laatste secretaris-generaal tegelijk met Schmitz Grollenburg vertrok, had hij de sleutel van deze kamer aan Neigebauer overhandigd, die het er zich met zijn ambtenaren behagelijk had gemaakt, en een aantal papieren van de administratie van de secretaris-generaal had ver donkeremaand, ondanks de vertoogen van die nieuwe functionaris, Gellé, zoodat Willmar ook hier in tegenwoordigheid van Neigebauer, en onder verwerping van diens aanbod om de sleutel aan de concierge af te geven, tot gezamenlijke verzegeling zijn toevlucht wilde nemen, teneinde door commissarissen van beide partijen de feiten te laten constateeren. Natuurlijk was Neigebauer even onverzettelijk als in het voorafgaande geval, zoodat andermaal Verstolk aangezocht werd om als deus ex machina op te treden. Deze stelde baron Van derCapellen, 'J De z.g. Archives administratives.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1934 | | pagina 17