126 De inventarisatie van het archief van het huis Bergh. In de laatste aflevering van het Archievenblad heeft Dr. K. Heeringa een bespreking gewijd aan de beschr„v,ng van het archief van het huis Bergh door Mr. A. P. VAN Schilfgaarde. Reedsvaker dan gewenscht is werd in de laatste jaargangen van d.t blad een boekbespreking aanleiding voor een nadere beschouwing of verweer en het is allerminst mijn bedoeling de bespreking van Dr Heeringa tot voorwerp van discussie te maken, leder tot oor- deelen bevoegde lezer zal de zakelijke bespreking op haar ,u.ste waarde weten te schatten. w«arhii Wel is een aanvulling van de bespreking gewenscht, waarbi, niet in de eerste plaats voor den arbeid van den .beschrijver van het archief de aandacht wordt gevraagd, maar voor de w„ze, waarop de bezitter van het archief van het huis Bergh zijn taak als zoodanig heeft opgevat. Met dit doel voor oogen laat ik hier een kor geschiedenis van het archief sinds 1912 D volgen. In 1912 werden de nog aan den vorst van Hohenzollern-S.gmar.ngen toebehoorende bezittingen van de graven van Bergh aangekocht door den Heer J. H. van Heek. Het was bekend dat in het kasteel te 's Heerenberg zeer belangrijke archieven bewaard werden, en ik ste mij voor, dat in archiefkringen met zeer gemengde gevoelens het bericht ontvangen werd, dat een Twentsch industrieel eigenaar van het huis Bergh was geworden. Het gevaar was niet denkbeeldig, dat de archieven met b„ den koop inbegrepen zouden zijn en voor ons land verloren zouden geen. Deze vrees bleek spoedig ongegrond te zi]n, maar er bleven geno g redenen voor bezorgdheid bestaan. Zou de nieuwe eigenaar de kosten noodig voor de materiëele verzorging van de stukken, willen maken Was er kans op ordening en beschrijving door een deskundige hand en op eenig toezicht, nadat zulk een ordening voltooid zou zijn Eigenlijk was alles mogelijk, leder weet, hoe archieven van een.gen omvang, die zich in particulier bezit bevinden, vaak met of onvol doende beheerd worden. Naast het gevaar, dat zulke archieven aan hun lot worden overgelaten, bestaat het niet minder ernstige gevaar mh't uï ioö!"d,! w" fcSSAwJt 'UTEN- c d°°' 127 van beheer en pogingen tot ordening door ondeskundigen, met het gevolg, dat de oorspronkelijke orde van de archivalia, voor zoover nog aanwezig, verstoord wordt en een definitieve regeling in de toekomst moeilijk of geheel onuitvoerbaar wordt. Zooals gezegd, ook met de archieven van het Huis Bergh had alles kunnen gebeuren, maar hetgeen in werkelijkheid geschiedde heeft alle verwachtingen overtroffen. Reeds in 1912 is er sprake van plannen tot inrichting van een nieuwe archiefbewaarplaats in 's Heerenberg en tot aanstelling van bijzonder personeel. De eerste jaren gingen echter heen met nood zakelijke herstellingen van het kasteel Bergh zelve. Ondertusschen had de eigenaar van de archieven zich om advies gewend tot den Algemeenen Rijksarchivaris en den Rijksarchivaris in Gelderland en in 1916 werd als resultaat van dit overleg Mej. L. Sormani met de inventarisatie belast. Mej. Sormani trad in 1921 in het huwelijk en toen werd de Algemeen Rijksarchivaris bereid gevonden Jhr. Mr. W. G. Feith, chartermeester bij het Algemeen Rijkarchief, voor het ver volgen van de inventarisatie-arbeid beschikbaar te stellen. In deze jaren werd een deel van het archief tijdelijk naar het Algemeen Rijksarchief overgebracht. Na het betreurd overlijden van JhrFeith werd 1 September 1924 Mr. van Schilfgaarde met de verdere inven tarisatie belast. Het geheele archief werd thans naar het Rijksarchief te Arnhem overgebracht en hier werd door Mr. van Schilfgaarde in een gestadigen arbeid, die ruim 8 jaren in beslag nam, de inventarisatie tot een goed einde gebracht. In het einde van 1932 werden negen deeltjes in keurige uitvoering, de beschrijving van de in het huis Bergh berustende archivalia bevattend, aan archieven, bibliotheken en andere belangstellenden op de meest vrijgevige wijze toegezonden. Het archief zelf is, nadat voor de materiëele toestand gezorgd was, teruggebracht naar den archieftoren van het huis Bergh, die door het aanbrengen van electrisch licht en centrale verwarming in een voortreffelijke archiefbewaarplaats is herschapen. Ook het nieuw archief, dat tot 1912 doorloopt en het loopende archief (van 1912 tot heden) heeft in het huis Bergh een goede bewaarplaats gevonden. Met het toezicht blijft Mr. van Schilfgaarde belast. Ziehier dus het resultaat, dat in een tijdvak van twintig jaren werd verkregen. De inhoud van een belangrijk archiefdepot is op deskundige wijze geordend en beschreven en deze beschrijving is door den druk gemeengoed geworden. Een grondslag voor goede geschiedschrijving is hierdoor gelegd, daar ieder met behulp van den inventaris, regestenlijsten en indices den weg in het archief zal kunnen vinden en in de inleiding tevens reeds een historisch over- Andere besprekingen zijn te vinden in Geschiedenis en Oudheidkunde e rees Anna)en Niederrhein, Heft Dr' TolZ aan de i^rverslagen van den riiksarchivaris in Gelderland en aan den Inventaris van het archief van het huis Bergh, lste stuk, biz. XIII e.v. 3) O.a. door R. W. TaDAMA'S: Verslag over het oude gravelijk-Bergsche archi te 's Heerenberg. Nijhoff's Bijdragen, le reeks, V, blz. 1 e.v.J.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1934 | | pagina 13