vervolgens door de uitgevers bekrachtigd, zij het in enkele gevallen
met door het klooster geleverd zegelmateriaal. De opstelling door
den geadresseerde houdt dus volgens Dr. Brandt niet in, dat zij
valsch zijn.
Wanneer ik nu den lezers van ons blad aanbeveel, kennis te
nemen van de belangrijke dissertatie van Dr. Ketner, dan doe ik dit
niet zonder hun te raden, tevens aandacht te geven aan de opmer
kingen van Dr. Brandt. Deze heeft weliswaar bij zijn aankondiging
van het werk niet kunnen gebruik maken van de origineele stukken,
maar niettemin is zijn betoog zoo duidelijk en zorgvuldig geargumen
teerd, dat iemand, die de stukken wel kent, moeilijk aan de over
tuigende kracht er van kan ontkomen.
Het verschijnen van den Catalogus der Genealogisch-Heraldische
Tentoonstelling die, uitgaande van het Kon. Genootschap voor Geslacht
en Wapenkunde, onlangs in het raadsgebouw der gemeente 's-Gra-
venhage is gehouden, mag zeker mede als een gunstigen factor
voor het groote succès dier buitengewoon geslaagde onderneming
worden beschouwd.
De hoofdstukken van dit omvangrijke en met zooveel zorg
samengestelde boekwerk komen, zooals men in het voorbericht leest,
met de afdeelingen overeen waarin de tentoonstelling was verdeeld.
Ook de indeeling in rubrieken is volgens hetzelfde systeem
geschied als bij het tentoongestelde werd gevolgd. Dit maakte het
gebruik ter plaatse zeer gemakkelijk.
Maar deze catalogus gaf vrij wat meer dan eene systematisch
geordende opsomming van het materiaal.
De aan iedere afdeeling voorafgaande beschouwingen zijn zoo
belangrijk van inhoud, dat wij hier gaarne een woord van lof brengen,
zoowel voor de wijze waarop het boekwerk is samengesteld als voor
den waardevollen inhoud.
Wij twijfelen niet of het zal voor velen die zich reeds op dit
terrein bewogen, een genot geweest zijn de verschillende opstellen
te lezen. Maar ook, en dit zal de schrijvers der artikelen wel met
voldoening vervullen, zullen velen die nog beginneling of geheel
vreemd waren in de verschillende onderdeden der geslacht- en wapen
kunde en hare nader in den catalogus behandelde nevenweten-
101
schappen, door de lezing worden opgewekt om hieraan de aandacht
te geven die deze alleszins verdienen.
Een groeiende belangstelling valt overigens reeds algemeen waar
te nemen. In Zweden is het de vereeniging „Svenska Orden" die
groote propaganda maakt, terwijl in Duitschland waar Dr. Gereke
plannen heeft voor een geslachtsregister van het geheele volk, men
reeds een aanvang maakt met het photographisch vermenigvuldigen
van de oude kerkregisters teneinde die voor ondergang te behoeden.
Moge het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht
en Wapenkunde door een steeds groeiende belangstelling beloond
worden voor zijn verdienstelijk werk.
C. A. van Fenema.
Berichten.
100
MARTENS.
Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapen
kunde. Catalogus van de Genealogisch-Heraldische 7 entoonstelling
Mei 1933.
Algemeen.
Staatsbegrooting 193 4. Bij art. 142. (P ersoneelsui tgaven
Rijksarchieven) staat in de Memorie van Toelichting voor de Tweede
Kamer het volgende vermeld:
„Met de ten vorigen jare ingezette bezuiniging op het personeel der Rijks—
arch.even, die in de begrooting van 1933 tot uiting kwam, is sindsdien voortgegaan.
Met andere verminderingen veroorzaakt dit een daling van dit artikel van f 260.092
tot f 233.762."
In den uitgewerkten en toelichtenden staat lezen we bij het
zelfde artikel het volgende:
„Gerekend is op de bevordering van een commies tot hoofdcommies2)
met ingang van 1 September 1934, en van een klerk tot adjunct-commies2)
met ingang van 1 November 1934. Hiervoor is in totaal f 45.— noodig."
Bij art. 143 (M aterieele behoeften en overige uitgaven) staat
onder g) archiefverslagen en andere publicaties, vermeld:
„Deze post is sterk verlaagd, omdat het in de bedoeling ligt voor
loop ig geen andere publicaties meer te doen verschijnen
dan de jaarlijksche verslage n."2)
Blijkens het Voorloopig Verslag werd onder Art. 142 gevraagd „waarom
op dezen post zoo weinig is bezuinigd. Eenige leden zouden willen aandringen op
schrapping van de posten sub i (schrijfloonen) en j (belooning van overwerk)."
De M emorie van antwoord behelst daaromtrent het volgende: „Op
dezen post is niet weinig, maar integendeel exceptioneel veel bezuinigd. Het artikel
bedroeg voor verleden jaar nog f 286.513 en is voor 1934 voorloopig geraamd op
f 233,162. Aangezien sinds de indiening van het ontwerp der begrootingswet nog een
Rijksarchivaris overleden is, die voorloopig niet vervangen zal worden2),
wordt het totaal nogmaals teruggebracht, en wel tot f 228.673. In één jaar tijds is
alleen reeds het aantal Rijksarchivarissen van 12 tot 7 verminderd en het totaal van het
Zooals bekend, is het Bureau voor Historische Demografie reeds lang met
hetzelfde bezig, alleen het fotografeeren is, naar wij meenen, tot dusver nog een
finantieele moeilijkheid. (N. v. d.
2) De spatieering is van ons. (Red.)