js sri rrj^'rat'de hvnss - -S:"?vsden ïSiïtZLZ ZoUo nd;^ S&Sr art- 68 der 52 A,.. dat onderzoek zal plaats hebben Idebezitder. sluitend de bevoegdhe.d om on beroepen> een dergelijke acte kunnen z bevoegdheid hebben. Dat zi] dan dat zij dit reC t °,s '^frden achtergesteld bij hen, die langs tegenwoordig zeer bevoegdheid hebben verworven, valt academischen weg een z geVraagd, of het wel eerlijk is voor hen te betreuren nemen) wanneer zij, die daarvoor deze examens nog verde u^enheid komen van hunne be- geslaagd zijn, toch met in e w;uen tegenspreken, dat voegdheid gebruik te worden gesteld, terwijl jaren van voor deze examens g waaen kan met gunstig gevolg „„die uoodig «a gesteld worde„ dit examen af te leggen. +w;;fel bestaan. Wi) komen me, die van de ftetenschep en kennis, hier weer te staan voor verbetering van den bestaanden Intusschen wil men verandert g met goed omschreven en toestand, dan zal men moet volstaan met alleen uiteen te gegronde voorstellen, en met unne js jn geen Van zijn zetten, dat het nu ver e t bem nu eigenlijk als sluit> aan«/pnden om de gedachtenwisseling Laat ik echter een pog.ng Vooral zii gezegd, op zakehike gronden verder m g behoor tot de oudere da, wa, nu volg, mogeliik, door de generatie, en meen dus Frvarina opgedaan gedurende een iongere moeiwor^J 9ev°n onver(|auwde belangstelling in het 35-iange ambtsvervul g taa„der geworden ben, geven mn tnmoekd eenige°wenken te geven. t\lfafthaSg"nnSede0 o„ednerVverdeeling in klerken, adiunct-com- 53 miezen, commiezen en hoofd-commiezen. Ik stel mij dan de titulatuur als volgt voor: Archivarissen: zij die aan het hoofd staan van een archief, en moeten voldoen aan de eischen van benoembaarheid, die tegen woordig aan wetenschappelijke ambtenaren der eerste klasse worden gesteld, voorzoover het archief, waarbij zij werkzaam zijn, dit voldoen aan die eischen vordert. Adjunct-archivarissen: zij, die voldoen aan diezelfde eischen, en werkzaam zijn bij een archief als hiervoor aangeduid. Charte rmeesters: zij die in het bezit zijn van eenige nader te bepalen akten (b.v. middelbare akte, einddiploma gymnasium, einddiploma H. B. S. enz.), en bovendien voldoen aan de eischen van benoembaarheid, tegenwoordig gesteld voor de wetenschappelijke ambtenaren der tweede klasse. Archiefambtenaren: zij die voldoen aan de laatstgenoemde eischen, maar alleen bestemd zijn voor het zoogenaamde klerkenwerk (maken van afschriften, den weg wijzen in een archief aan de hand van een daarvan bestaanden inventaris). Er komt dan een onderscheiding bij de zoogenaamde tweede klassers. Iemand in het bezit van de hoedanigheid van chartermeester kan dan als archivaris bij een gemeente-archief benoemd worden, voor zoover de vervulling van dien post niet vereischt, dat men aan de zwaardere eischen voldoet. Bij mogelijke aanneming van een zoodanig stelsel zal dan weer rekening moeten worden gehouden met een overgangstoestand, en zoo zouden b.v. de tegenwoordige tweede-klassers, die door een langdurige ervaring en door het samenstellen van behoorlijke inventarissen blijk hebben gegeven van grootere ontwikkeling, de hoedanigheid van chartermeester verkrijgen. Het spreekt overigens vanzelf, dat ook een salarisregeling zal moeten volgen, die met den veranderden toestand rekening houdt. Ten slotte nog enkele opmerkingen, die ik voor mij op dit oogenblik nog noodig acht. Ik heb indertijd beproefd een verklaring te geven van het feit, dat het verzet tegen de al te groote beperking van de ambtstaak hoofdzakelijk van de zijde der historisch-gevormden komt. Het lijkt mij toe, dat deze verklaring niet goed wordt aangevoeld. Elke ambts taak is een soort Procustes-bed. Wij herinneren ons dien Pro- 1) Inderdaad ve r k 1 a a r t, n a ^°vens_ ta a n d e u it h schrijver intusschen met is opgenomen. Misschien zou dit schetsmatig or.tworpene aanleiding kunnen geven om mettertiid de gedachtenwisseling weer op te vatten. Een regeling die allen zou voldoen, is wel niet denkbaar. Ne (upiter quidern omnibus! Men kome echter met positieve eischen of voorstellen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1934 | | pagina 33