24
Art. 23.
Het Bestuur van elke afdeeling kan zich in het Bestuur der
vereeniging doen vertegenwoordigen door een zijner leden. Die af-
deelings-vertegenwoordigers worden voor drie jaren benoemd op
de jaarvergadering, zijn niet terstond herkiesbaar en wonen de
bestuursvergaderingen der vereeniging met adviseerende stem bij.
Het Bestuur der vereeniging kan zich in elk afdeelingsbestuur
doen vertegenwoordigen door een zijner leden, die de vergaderingen
van het afdeelingsbestuur met adviseerende stem bijwoont.
Art. 24.
Tot ontbinding der vereeniging kan niet anders worden over
gegaan dan door een meerderheid van drie vierden der gewone leden.
Bij ontbinding wordt het archief der vereeniging aan het Alge
meen Rijksarchief aangeboden, terwijl overigens het bij art. 1702 van
het Burgerlijk Wetboek bepaalde zal moeten worden in acht genomen.
Art. 25.
Wijzigingen in dit reglement kunnen slechts worden aangebracht
bij besluit van twee derden van de ter vergadering aanwezige gewone
leden uitgezonderd in art. 24 al. 1, waarvoor de daar aangegeven
meerderheid noodig is.
Afdeeling van Archiefambtenaren in dienst van
Rijk en Provincie.
Verslag van de zestiende afdeelingsvergadering op 9 Sep
tember 1933 in het gebouw van het Zeeuwsch
Genootschap te Middelburg.
Aanwezig zijn 10 leden.
De voorzitter begint met een woord van dank aan het bestuur
van het Zeeuwsch Genootschap voor de verleende gastvrijheid om
vervolgens zijn hierna blz. 25 vlg. afgedrukt jaarverslag uit te brengen.
Hierna brengt de penningmeesteres verslag uit over den finan-
tieelen toestand der afdeeling en wordt onder dankzegging gede
chargeerd; er is een batig saldo van f 41.50.
De bestuursverkiezing heeft tot resultaat, dat in plaats van den
heer Graswinckel, die niet herkiesbaar is, wordt gekozen Jhr. Mr.
Th. van Rheineck Leyssius, terwijl de beide overige leden hun mandaat
voor een jaar verlengd zien, waarna de heer Leyssius als voorzitter
wordt aangewezen.
Als plaatsvervangende bestuursleden worden bij acclamatie her-
25
benoemd de heeren H. Brouwer en Kruyki-, terwijl de vergadering
voorts als vertegenwoordiger in het hoofdbestuur aanwijst den nieuwen
voorzitter en als vertegenwoordiger bij de Centrale den heer Baart
de la Faille herbenoemt.
Voor de rondvraag wordt door laatstgenoemde en den heer
Mommers gebruik gemaakt. De heer la Faille stelt, naar aanleiding
van s voorzitters woorden in den aanvang, de kwestie der waar
nemend-Rijksarchivarissen aan de orde, waartoe behalve de heeren
Brouwer, Haga en hijzelf sinds 1 September practisch ook de heer
Heerma van Voss behoort, tengevolge van de toekenning aan Dr.
Waller Zeper van ziekteverlof voor den tijd van een jaar. Hij deelt
mede zelf geen enkele toelage te ontvangen en vraagt of er alsnog
kans op is, dat deze zullen worden toegekend. De voorzitter antwoordt,
dat hij op het Departement sterk den indruk kreeg, dat er op het
oogenblik niet de minste kans op is: wellicht dat deze mettertijd
vergroot wordt; de nieuwe voorzitter zal de kwestie eens opzettelijk
moeten entameeren.
De heer Mommers geeft als zijn vrees te kennen, dat de aan
gekondigde nieuwe salariskorting tengevolge zal hebben dat b.v. een
pas aangesteld commies in de voor klerken vastgestelde schaal
belandt, een hoofdcommies in die der adjunct-commiezen enz., waarna
de voorzitter opmerkt, dat dit practisch geen verderstrekkende ge
volgen heeft, aangezien ieder in zijn schaal automatisch naar beneden
gaat. Wel spreekt hij als somber vermoeden uit, dat het nieuwe
salarisbesluit, dat naar verluidt het volgend jaar zal worden samen
gesteld, zal worden gebaseerd op het niveau, dat na de a.s. verlaging
zal worden bereikt. Voor de afdeeling is in verband hiermede dit
jaar activiteit geboden.
Nadat nog de heer Meerkamp van Embden den voorzitter voor
zijne verrichtingen ten bate der afdeeling heeft dankgezegd, wordt
de vergadering gesloten.
Toespraak van den Voorzitter.
Dames en Heeren,
Wederom is een vereenigingsjaar voorbij gegaan, een jaar, waarop
ons archivarissen-corps niet met onverdeelde dankbaarheid zal kunnen
terugzien. Het is tenminste niet te hopen en te verwachten, dat er
in de volgende jaren maatregelen zullen worden getroffen, die in nog
grootere mate zullen werken aan den afbraak van ons archiefwezen.
Op onze laatste vergadering in Utrecht was ons uit de toen
reeds ingediende Rijksbegrooting bekend, tot welk een vermindering