220
Staffeldt, door zijn zoon aan het Algemeen Rijksarchief
geschonken, betreffende den laatsten oorlog, dien Noorwegen
gevoerd heeft, nd. dien van 1814, tegen de Zweden, na den
vrede van Kiel (Jan.), dien de Noren weigerden te erkennen,
en vóór het verdrag van Moss (Aug.), waarbij de inmiddels
tot koning van Noorwegen gekozen Deensche gouverneur-
generaal, prins Christiaan Frederik, gedwongen werd zijn
waardigheid neer te leggen). Deels bestaan deze stukken uit
ingekomen brieven, gericht aan den toenmaligen kolonel
Staffeldt, deels uit een „Kopibog", een register door generaal-
majoor Staffeldt aangelegd van aan hem gerichte en door
hem beantwoorde brieven in dat belangrijke jaar.
b. Om Oprettelse af en Bank i Norge 1760 (over de
oprichting van een bank in Noorwegen). Een zestal onuitgegeven
stukken, vnl. brieven van twee Noorsche handelshuizen in
Christiania en Drammen, aan de directie van de Kurantbank
in Kopenhagen.
c. den Norske Kvaesthuskassa 1679—1814 (het beheer
van het pensioenfonds voor invalide militairen in Noorwegen
tot het bouwen van een „Kveesthus", een tehuis voor gekwetsten,
zooals Frankrijk en Denemarken bezaten, is men in Noorwegen
nooit gekomen). Een verhandeling, naar aanleiding van het
ordenen en beschrijven van haar archief, over de geschiedenis
dezer instelling, die door door den koning benoemde officieren
bestuurd werd en over bepaalde inkomsten beschikte, zoowel
stortingen der belanghebbenden als boeten, tienden e.d.
d. Gamal brevskipnad; etterr0kjingar og utgrei-
dingar i norsk diplomatikk (oude briefvormen, onder
zoekingen en verklaringen). Diplomatische studiën over
Noorsche oorkonden, evenals de vorige verhandeling in het
Landsmaal geschreven.
ad 2.
De Ie Band bevat:
Fortegnelse over Kirkeb0ker i Stiftsarchiverne i
Chistiania 1915 (lijst der kerkboeken, dwz. doop-, trouw- en
begrafenisboeken in de archieven der drie Zuidelijke „Stifter" Hamar,
Christianssand en Christiania, gedeponeerd in het Algemeen Rijks
archief, bijgehouden in de verschillende parochies tot 1877, toen de
nu gebruikelijke boeken werden ingevoerd. De lijst is bewerkt door
den Rijksarchivaris S. H. Finnie-Gr0nne. De parochies zijn alphabetisch
221
gerangschikt, zonder onderscheid van „Stift"; onder elk hoofd wordt
het aantal „kerkboeken" genoteerd, met de jaren, waarover ze
loopen, en tevens wordt vermeld, of ze door den predikant of door
den koster zijn geschrevenook worden de veranderingen in den
omvang der parochies in den loop der tijden vermeld.
Wanneer wij nu den inhoud van de aanwezige werken overzien,
dan blijkt ons, dat het de bedoeling van het Noorsche archiefwezen
is in twee seriën publicaties te gevenin een serie Medde/elser
kleine publicaties van archivalia, en publicaties van inventarissen in
afzonderlijke deelen. De archiefambtenaren in Noorwegen hebben
dus een dubbele functiezij moeten archivistisch werk doen, ordenen
en beschrijven, inventarissen maken, maar zij moeten ook doen, wat
in ons land het werk is van het bureau der Commissie voor 's Rijks
Geschiedkundige Publicatiën en dat is de litteraire werkzaamheid,
waarvan in de ArchivnieddeleJser sprake is; dit werk verrichten zij
in hun diensttijd. Deze vereeniging van functies lijkt ref. nog zoo
kwaad niet; zij voorkomt een voorbarig publiceeren van archivalia,
vóór deze zijn geordend, beschreven en geinventariseerd.
In een derde serie geeft het Noorsche archiefwezen groote
publicaties van archivalia in aparte deelen. Van deze serie bezit de
bibliotheek niets. En dit is te betreuren, want zij zijn zeer belangrijk,
zooals de uitgave van het Forhandlingsprotoko/I, gehouden in den
„Staatsraad (ministerraad), gedurende het belangrijke jaar 1814.
Tegen die verdeeling in drie series is niets in te brengen, maar
wel tegen het tweeslachtig karakter der serie Meddele/ser. De
2e Band bevat zeker enkele publicaties van archivalia, zonder namen
van de uitgevers, vermoedelijk van de hand van archiefambtenaren,
met inleidingen, die iets minder kort hadden kunnen zijn, maar de
verhandeling over de kerk in Finmarken van P. Ravn Sollied, past
eer in een geschiedkundig tijdschrift en Noorwegen bezit er een
dan in deze serie, al heeft zij van archivalia rechterlijke protokollen
en belastingkohieren gebruik gemaakt. En hetzelfde kan men zeggen
van G. 1ndreb0's stuk over het invalidenpensioenfonds en J. Agerholts
diplomatische studiën. Ook de Archivmedde/e/ser van de hand van
den rijksarchivaris E. A. Thomle passen niet in dezen 2en Band. Zij
zijn wel daarom in de Medde/elser opgenomen, omdat men het,
zooals uit die archiefmededeelingen blijkt, „reeds nu", dwz. in 1902,
wenschelijk geacht heeft, het een en ander te vertellen over het
Het bestaan van deze serie blijkt uit een in de bibliotheek aanwezig gedrukt
lijstje van werken, door het Algemeen Rijksarchief in Noorwegen uitgegeven.