214 1. Een verzameling zegels en zegelstempels. 2. Een verzameling fotos van Minderbroedershuizen in Nederland en portretten van leden der Orde. 3. Een verzameling krantenknipsels betreffende leden en huizen der Orde in Nederland. „Zeer vele knipsels van de laatste drie jaren werden geordend en zijn ter opplakking gereed", schrijft pater Sloots. Dit plakken lijkt ons echter geen navolgenswaardige methode. 4. Een verzameling oude bidprentjes. 5. Ten slotte een keurige verzameling „uitgestoken, beschilderde perkamenten plaatjes". Enige woorden ter verduideliking missen wij hier ongaarne. Het zal de archivisten en geschiedkundigen tot vreugde strekken, dat een zo grote, oude en invloedrijke kloosterorde, die in ons land al sedert 1228 nederzettingen heeft, ernstig haar archieven verzorgt. Vermelden wij nog, dat dit archief verschillende malen werd geraadpleegd. Wie er iets van zijn gading hoopt te vinden, richte zich dus persoonlik of schriftelik tot genoemde pater Sloots. In de loop der tijden hebben velen zich van de Minderbroeders- orde losgescheurd en een zelfstandige „tak" gevormd. Paus Leo XIII heeft echter meer eenheid gebracht, zodat wij tans slechts de Minder broeders of Fransiskanen, de Minderbroeders Konventuelen en de Minderbroeders Kapucijnen hebben. Nu gaan wij dus over tot de archieven der twee laatst genoemde zelfstandige kloosterorden. De kloosters en huizen der Minderbroeders Konventuelen in Nederland en België vormen ene provinsie. Pater Damianus Kortmann, hun pro- vinsieale archivist te Hal bij Brussel, kon mij weinig van hun oude archieven melden. Tijdens de Franse Revolusie is alles zo verstrooid of vernietigd, dat slechts betrekkelik weinig bewaard is gebleven. En dit weinige moet men niet zoeken te Hal, maar in de Rijksarchieven te Luik en Namen, mogelik ook in de kerkelike en stedelike archieven van die plaatsen, waar zich eens kloosters bevonden. De Orde der Minderbroeders Kapucijnen, welke sedert 1528 bestaat, is wel wat gelukkiger geweest. Eerst in 1585 verkreeg deze Orde een klooster te Antwerpen. In 1609 stichtte zij een klooster te Maastricht, in 1611 te 's Hertogenbosch. Nadat de Belgiese Provinsie in 1616 gesplitst was in een Vlaamse, waartoe ook Noord Nederland en een gedeelte van Rijnland behoorden, en een Waalse, vestigden deze paters zich in 1619 te Geldern, in 1625 te Breda, het volgend jaar te Maeseijck, in 1645 te Velp bij Grave, in 1687 te Meersel (België). Moesten zij in 1629 hun klooster te Den Bosch en in 1637 dat te Breda verlaten, te Velp zijn zij tot de dag van heden feitelik onafgebroken gebleven. De regering van de keizer-kosTER Jozef II 215 was noodlottig voor hen: van de 23 kloosters der Vlaamse provinsie bleven er slechts zeven over, nl. Velp, Geldern, Maeseijck, Hasselt, St. Truiden, Munsterbilsen en Maastricht, waarvan de vijf laatst ge noemde in de Franse tijd werden opgeheven. Ten slotte werd Geldern in 1802 gesloten, zodat de Minderbroeders Kapucijnen met één klooster gedoemd schenen uit ons land te verdwijnen. Na de val van Napoleon keerden zij terug in Maeseijck, welk klooster echter ten gevolge van de politiek van Willem 1 uitstierf. Na de troonsbestijging van Willem II kwamen er betere tijden voor de R.K. Kerk in Nederland. In 1848 konden de Minderbroeders Kapucijnen te Handel bij Gemert een klooster stichten, in 1874 te Langeweg en in 1879 te Tilburg, waarna deze kloosters met die te Velp en Meersel in 1882 van de Vlaamse provinsie gescheiden werden om voortaan een zelfstandige Hollandse provinsie te vormen. Sedert dien hebben zij zich voortdurend in ons land uitgebreid, zoals men lezen kan in hun tijdschrift Francis caanse:h Leven, 1928, blz. 181 v.v. en vooral blz. 189-192. Deze geschiedkundige aantekeningen moesten wij doen vooraf gaan, opdat men de stand van hun archiefwezen begrijpe. Hun archief, dat te 's Hertogenbosch berust, is niet rijk. Pater drs. Gerlach heeft in 1932 de inventaris samengesteld, welke getypt is en slechts in een eksemplaar bestaat. Deze inventaris is niet door lopend genummerd, maar zou, als ik goed geteld heb, 99 nummers moeten hebben, waarbij dan nog nummers zijn, die kronieken ver melden en dus volgens ons niet in de inventaris thuis horen. De stukken zijn gerangschikt volgens de kloosters te Breda, Den Bosch, St. Truiden, Maeseijck, Geldern, Velp, Maastricht en Meersel, waarna' een afdeling Varia en een afdeling Provincialia volgen. Nummer 1 van Varia vermeldt een akte van 19 Junie 1551, verleden voor Gose- WINUS VAN DER Stegen en Franciscus van Balen, schepenen van Den Bosch, waarbij Johannes Henrici aan de provisoren van de huisarmen van genoemde stad en omstreken een som gelds ter beschikking stelt. Dit oorspronkelik stuk kan o.i. onmogelik tot het archief dezer paters behoren, maar zal een „verdwaald stuk zijn. Bovendien zijn in deze afdeling stukken vermeld, die op Kapucijnenkloosters te St. Truiden, Geldern enz. betrekking hebben. Nr. IX van deze afdeling luidt I „Meerdere liasssen, welke nog niet gesorteerd zijn en voornl. be trekking hebben op biographieën van Paters en Broeders. De inven taris hiervan volgt later Mogen dan ook de stukken van de oude Noord-Nederlandse Kapucijnenkloosters, die tans in het klooster te Antwerpen berusten, beschreven worden, opdat tenslotte een definitieve inventaris van het archief dezer invloedrijke monniken verschijnen kan In een naschrift merkt de samensteller zelf op, dat hij stukken

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1933 | | pagina 16