91 Wat nu betreft het afscheid van Prof. Fruin op het Algemeen Rijksarchief in den morgen van Oudejaarsdag 1932, deze samenkomst, die alleen voor ambtenaren en oud-ambtenaren van het Rijksarchief wezen was bedoeld, kenmerkte zich door een buitengewone hartelijk heid, ook hieruit blijkende, dat, behalve dat nagenoeg alle ambtenaren uit den Haag aanwezig waren, bovendien uit het geheele land van Leeuwarden tot Maastricht, ambtenaren en oud-ambtenaren daarvoor waren overgekomen. De leiding van dit samenzijn, dat ook door Mevrouw Fruin werd bijgewoond, berustte bij den Archivaris aan het Algemeen Rijksarchief Dr. P. A, Meilink, die Prof. Fruin als volgt toesprak: „Mijnheer Fruin, Het is voor het laatst, dat wij ambtenaren van de Rijksarchieven onder Uw leiding staan. Sedert maanden hebben wij dezen dag zien naderen, hebben we ons vertrouwd kunnen maken met de gedachte van Uw vertrek, maar, nu de dag van afscheid is gekomen, zijn wij daarvan toch sterk onder den indruk. Wij weten, wat het voor II moet zijn, Uw geliefd ambt te moeten neerleggen, en wij voor ons, het is, alsof wij ons thans eerst ten volle rekenschap er van kunnen geven, wat gij voor ons en voor ons archiefwezen geweest zijt, wat wij in U zullen verliezen. In 1888 werd Gij aan het Rijksarchief in Utrecht verbonden, in een tijd, waarin ons archiefwezen nog betrekkelijk weinig ontwikkeld was, waarin men een uitgebreid pro gram van vrij dringende wenschen voor de toekomst kon opstellen, en slechts een enkele misschien als ideaal in de verre toekomst de wettelijke regeling van ons archiefwezen voor oogen had. Het past niet hier een uitvoerige en droge opsomming te geven van al het werk, dat sedert dien door U als archiefambtenaar tot stand is gebracht. Het bleek onmiddellijk ik haal hier de woorden van den Rijksarchivaris in Utrecht in zijn verslag over 1889 aan dat gij waart: ijverig, intelligent, nauwgezet en bekwaam. In U zijn de in Uw geslacht erfelijke talenten van historicus en jurist wel op een zeer gelukkige wijze vereenigd geweest, en bij Uw belangstelling, die meer op het concrete: op de geschiedenis van onze staats lichamen en andere historische instellingen gericht was, waart Gij de geboren archivaris. Als ambtenaar in Utrecht hebt gij in korten tijd een reeks van voortreffelijke inventarissen vervaardigd, als Rijks archivaris in Zeeland hebt Gij een model-archief tot stand gebracht, en met welk een zorg en toewijding, met welk een kracht en bekwaamheid en met welk een grootsch succes Gij het Algemeen Rijksarchivariaat hebt waargenomen, wij jongeren, die U in dit ambt

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1933 | | pagina 4