174 175 tot eenstemmigheid leidt, beslist Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, den Algemeenen Rijksarchivaris gehoord. Artikel 4. Van de in artikel I genoemde registers en stukken, die in eene Rijksarchief- bewaarplaats zijn overgebracht, wordt door den Rijksarchivaris van de Rijksarchief- bewaarplaats een inventaris in duplo opgemaakt, die van eene verklaring aangaande de overbrenging wordt voorzien. Beide exemplaren worden door den ambtenaar, die de registers en stukken heeft afgegeven, en den Rijksarchivaris, die ze heeft over genomen, geteekend. Één exemplaar wordt onder dien ambtenaar, het andere in gemelde Rijksarchiefbewaarplaats bewaard. Artikel 5. De kosten van overbrenging in de Rijksarchiefbewaarplaatsen worden uit de ten behoeve van de Rijksarchiefbewaarplaatsen op de Rijksbegrooting uitgetrokken gelden geleden. Artikel 6. Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is gemachtigd om aan de Rnksarchivarissen op te dragen aan gemeenten, die een eigen archivaris en doelmatige archieflokalen hebben, van de overeenkomstig artikel 1 naar de Rijks archiefbewaarplaatsen overgebrachte registers en stukken de zoodanige, welke die gemeenten betreffen, tot wederopzeggens in bewaring te geven, onder voorwaarde dat het betrokken gemeentebestuur zich verbindt: a. de genoemde registers en stukken zoo spoedig mogelijk, en in elk geval binnen den tijd van vijf jaren, te doen inventariseeren naar een door Onzen voor noemden Minister goed te keuren plan; b. in een reglement voor de gemeentelijke archiefbewaarplaats en eene instructie voor den gemeentearchivaris op die registers en stukken toepasselijk te verklaren de voor de Rijksarchiefbewaarplaatsen geldende of nader vast te stellen bepalingen omtrent de toegankelijkheid en het gebruik van archieven; c. te allen tijde aan Onzen voornoemden Minister, den Algemeenen Rijksarchi varis en de Rijksarchivarissen in de provinciën desverlangd eenige der genoemde registers en stukken tijdelijk af te staan of kosteloos de ten behoeve van het Rijk verlangde afschriften te verstrekken d. aan den Algemeenen Rijksarchivaris en aan den Rijksarchivaris in de pro vincie, waartoe de gemeente behoort, steeds toegang tot de bewaarplaats van die registers en stukken te verleenen; e. terstond mededeeling te doen aan Onzen voornoemden Minister van iedere vaststelling, wijziging of intrekking van een reglement voor de gemeentelijke archief bewaarplaats of van eene instructie voor den gemeentearchivaris en van iedere benoeming, schorsing, ontslag of overlijden van een ambtenaar, behoorende tot het personeel van de gemeentelijke archiefbewaarplaats." Provinciaal archief van de Minderbroeders te Weert. - De Minister van O., K. en W. heeft genoemd archief geplaatst op de lijst van instellingen waarin men archiefstukken uit de in de Archiefwet bedoelde archiefbewaarplaatsen zonder speciale machtiging voor een bepaalden tijd te leen kan ontvangen. Rijksarchieven. Algemeen Rijksarchief. - In de eerste helft van 1933 hadden ten aanzien van de samenstelling van het personeel groote veranderingen plaats. Behalve de mutatie in het Algemeen Rijksarchivariaat, waarover we hiervóór blz. 90vlg. een afzonderlijk artikel wijdden was voor het Algemeen Rijksarchief ook het aftreden van den Archivaris Mr. EBELL een gebeurtenis van groot gewicht. Met ingang van 1 April 1933 werd bij Kon. Besluit van 14 Maart aan Mr. C. C. D. EBELL op diens verzoek eervol ontslag verleend als Archivaris aan het Algemeen Rijksarchief. De laatste dag van zijn werkzaamheid als zoodanig zou ook voor Mr. EBELL niet onopgemerkt voorbij gaan. Op den morgen van den 31 sten Maart werd hem bij monde van den Algemeenen Rijksarchivaris, Mr. BlJLSMA, namens ambtenaren, oud ambtenaren en volontairs van het Algemeen Rijksarchief, van het Bureau van de Commissie voor 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën, het Krijgsgeschiedkundig Archief en het Nederlandsch Centraal Filmarchief een stoffelijk bewijs van belangstelling aan geboden. Bij deze aanbieding was niet alleen mede de oud-Algemeen Rijksarchivaris Prof. FRUIN aanwezig, maar ook Mr. EBELL'S vroegere chef in Noordbrabant, de oud- Rijksarchivaris in Gelderland, Mr. A. C. BONDAM, welke laatste in hartelijke bewoor dingen Mr. EBELL ook nog eens in het bijzonder dankte voor al hetgeen hij destijds voor het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch was geweest. Op 1 januari 1933 waren reeds van het Algemeen Rijksarchief gescheiden behalve de portier A. SMINK, van wiens eervol ontslag wij reeds in de vorige aflevering melding maakten op Oudejaars middag werd ook hem ten zijnen huize bij monde van den Archivaris Mr. EBELL namens de ambtenaren een souvenir aangeboden de Heeren E. HOOGENDilK en P. VAN ROSMALEN, aan welke beiden met ingang van dien datum bij Kon Besluit eervol ontslag werd verleend. Hun beider plaatsen zullen niet weder worden vervuld. Wat verder betreft de aan het Algemeen Rijksarchief verbonden bedienden, met jngang van 1 januari werd als nieuwe tijdelijke bode benoemd H. VAN DER WEERT, te Bergen op Zoom, terwijl met ingang vari denzelfden datum G. PLANT werd bevorderd van bode tot bibliotheekbediende. Tenslotte zij hier nog vermeld, dat bij Kon. Besluit van 31 Maart de Heer j. SMIT met ingang van 1 juni 1933 werd bevorderd van commies tot hoofdcommies. Van 19 tot 27 April is op het Algemeen Rijksarchief een kleine Tentoon stelling ter eere van Prins Willem van Oranje gehouden, waarvan de stukken alle behoorden tot archieven, die aldaar bewaard worden, o.a. tot de archieven van den Nassauschen Domeinraad. van de Staten van Holland, van de Regeerings- colleges der Geünieerde en Nader Geünieerde Nederlandsche provincies, tot de VAN DORP-collectie en het rechterlijk archief van Delft. Het doel was om bij de groote belangstelling, die bij gelegenheid van de herdenking van den 400en geboortedag van den Prins voor deze figuur bestond, ook het licht te doen vallen op de talrijke, op hem betrekking hebbende originieele bescheiden en deze aldus in grootere mate onder de aandacht van het publiek te brengen. De tentoongestelde stukken hadden vooreerst betrekking op den Prins als vorst van Oranje en als bezitter van verschillende heerlijk heden en goederen in Bourgondië en de Nederlandenhet grootste gedeelte echter lichtte de gestie van den Prins in de verschillende stadia van zijn leven toe: de periode tot zijn vertrek uit de Nederlanden in 1567; de aanvangsjaren van den oorlog 1568 tot 1572, zijn verblijf in Holland en Zeeland van 1572 tot 1576, het sluiten van de Pacificatie van Gent en de Generale Unie; zijn daarop gevolgde bemoeiingen in de Zuidelijke Nederlanden van 1576 tot 1583, de periode van zijn terugkeer naar Zeeland en Holland van 1583 tot 1584 en zijn vermoording op den 10en juli van dit laatste jaar. Het bezoek aan deze tentoonstelling overtrof alle verwachtingen, zij werd namelijk gedu rende den korten tijd dat zij opengesteld was, door meer dan 350 personen bezocht. E. H. K. Wij maken hier tevens goed het verzuim, dat wij niet vermeldden, dat op 31 Augustus van het vorige jaar aan dezen trouwen dienaar de eeremedaille in goud (bij bevordering) werd toegekend.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1933 | | pagina 46