172 zelfs „Van Nassau" (blz. 621). Dan ware het nog beter geweest dat „van" weg te laten, wat trouwens hier en daar inderdaad gedaan is. Bijzondere vermelding verdient, dat men in deze juridische ver handeling tot tweemaal toe een opmerking aantreft, die voor mij althans nieuws op het gebied der diplomatiek brengt. Vooreerst op blz. 257, waar de bekende getuigen-aanduiding„hier hebben over ende aen geweest", uit het leenrecht verklaard wordt. Wie met veertiende- en vijftiende-eeuwsche oorkonden bekend is, zal weieens zich het hoofd gebroken hebben, wat de raadselachtige S in de kanselarij-formule beteekendescripsit, signavit of sigillavit De lieer Ver Loren toont op blz. 336 m. i., mede in verband met blz. 6/4, onweerlegbaar aan, dat men het laatste moet aannemen. Daaren tegen is de uitweiding op blz. 678 over „uutgesneden cedulen" bij den tegenwoordigen stand der oorkondenleer geheel overbodig. Het boek van den Heer Ver Loren is met reden een belangrijke aanwinst voor de geschiedenis van recht en rechtspraak in Holland genoemd. De beoefenaars daarvan zullen het niet kunnen voorbijgaan. Maar men zal goed doen bij het bestudeeren van het werk de lite ratuur, die zich daaromheen reeds gevormd heeft, ernaast te raad plegen. Wij weten omtrent den grafelijken raad thans heel wat meer dan enkele jaren geleden, en het is een niet geringe eer voor den Heer Ver Loren tot die vermeerdering van onze kennis den stoot gegeven en een belangrijk aandeel verricht te hebben. De waarde van zijn boek wordt nog verrijkt, doordat van de uitgave van de door Van Riemsdiik verzamelde papieren betreffende de rechtspraak van den graaf van Holland, waaruit hij voor zijn dissertatie reeds rijkelijk heeft mogen putten, door zijn goede zorgen thans het eerste deel verschenen is. Met belangstelling ziet men de voortzetting van dit en ander werk van den Heer Ver Loren, van wiens toekomstige prestaties men op grond van deze eerste hooge verwachtingen mag koesteren, tegemoet. D. Th. ENKLAAR. Berichten. 173 Algemeen. Staatsbegrooting voor 1933. - Zoowel in de Tweede Kamer op 21 December l.l. als in de Eerste Kamer is de begrooting aangenomen, zonder dat één der artikelen betreffende het archiefwezen is ter sprake gekomen. Examens archief ambtenaar. In de examen-commissie is bij Be schikking van den Minister van O., K. en W. van 20 April 1933 aan Prof. Mr. R. FRUIN op diens verzoek eervol ontslag verleend als Voorzitter en is benoemd tot Lid en Voorzitter Mr. R. Bl]LSMA, Algemeen Rijksarchivaris. Voor het diploma van wetenschappelijk ambtenaar der eerste klasse is geslaagd de heer Dr. W. VAN EEDEN te Delft, voor dat der tweede klasse zijn geslaagd de dames C. G. E. BeVERWI]K te 's-Gravenhage, A. G. DE REEDE te Leiden en A.H.M. THORBECKE te 's-Gravenhage, en de heer P. VAN DER WEELE te Rotterdam. Nieuwe leden van het Historisch Genootschap. Uit den archiefkring zijn dit jaar benoemd tot lid de dames Mr. G. VAN Es en Dr.a M. A. C. M. VAN HATTUM te 's-Gravenhage, en de heeren BLONDEN te Maastricht, L. BOOGMANS te Haarlem, S. HART te Zaandam en V. I. VAN DE WALL te Batavia. De Archiefwet en de uitvoering daarvan. Kon. Besluit inzake de registers van eigendomsover gangen. - In het Staatsblad 1932, Nr. 560, uitgegeven op 13 December 1932 is opgenomen het Kon. Besluit van 24 November 1932 betreffende de overbrenging van de registers van eigendomsovergangen, welke in de jaren 1812—1832 door de maires en gemeentebesturen zijn aangelegd en bijgehouden, met de daarbij behoorende bescheiden naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen. Het Besluit is van den volgenden inhoud „Artikel 1. De registers van eigendomsovergangen van gebouwde en ongebouwde eigen dommen (livres des mutations des propriétés baties et non baties), welke krachtens artikel 33 der wet van 3 frimaire jaar VII Bulletin des lois no. 243) door de maires en gemeentebesturen in de jaren 1812—1832 zijn aangelegd en bijgehouden en welke, hetzij overeenkomstig de bepalingen van Ons besluit van 17 IuIi 1915 Staatsblad no. 334)l) in de bewaringen van de hypotheken en het kadaster berusten, hetzij nog in de archieven der gemeenten, op de griffies der provinciale besturen of in de archieven van de ambtenaren der directe belastingen mochten zijn achtergebleven, zullen met de daarbij behoorende aangiften van notarissen en eigenaars van onroe rende goederen en uittreksels uit en afschriften van authentieke en andere akten van overdracht of eigendomsverkrijging worden overgebracht naar de Rijksarchiefbewaar plaatsen in de hoofdplaatsen van de provinciën, waarin de gemeenten, waarop die registers en stukken betrekking hebben, gelegen zijn. Ten aanzien van de provincie Zuidholland geschiedt de overbrenging naar de Alaemeene Rijksarchiefbewaarplaats te 's-Gravenhage. Artikel 2. De in artikel 1 genoemde registers en stukken worden gesteld onder den Rijks archivaris, die belast is met het beheer van de Rijksarchiefbewaarplaats, waarheen die registers en stukken zullen zijn overgebracht. Artikel 3. De overbrenging van de in artikel 1 genoemde registers en stukken geschiedt op de wijze en op het tijdstip, tusschen den ambtenaar, onder wien zij tot dusverre berusten, en den Rijksarchivaris van de Rijksarchiefbewaarplaats, waarheen zij worden overgebracht, in gemeen overleg te bepalen, met dien verstande, dat de overbrenging moet plaats vinden binnen tien jaren na het in werking treden van dit besluit. Indien geene voldoende ruimte beschikbaar is, is Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bevoegd den hiervoor genoemden termijn zoodanig te verlengen, als de voorziening in het ruimtegebrek zal vereischen. Indien het overleg tusschen den ambtenaar, onder wien de stukken tot dusverre berusten, en den Rijksarchivaris met 1) Zie den tekst van dit Kon. Besluit, Verslagen omtrent 's Rijks oude Archieven 1915,1, blz. 22 vlg.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1933 | | pagina 45