76
der „Conseils et Sièges d'Amirauté"bewerkt door Jacques Bolsëe,
adjunct-conservator. In zijn inleiding behandelt deze in één doorloo
pend overzicht de geschiedenis der verschillende instellingen, welker
archieven beschreven worden. Uit archivistisch oogpunt had naar
onze opvatting een indeeling der toelichtende aanteekeningen volgens
de diverse colleges de voorkeur verdiend boven dit chronologisch-
historisch overzicht.
Bij de geïnventariseerde archieven vallen, gelijk de aanvangszin
der inleiding aangeeft, drie hoofdgroepen te onderscheiden; de
papieren van de Conseils d'Amirauté suprème, opgericht te Brussel in
1596 en 1627, en de beide verzamelingen van de Conseils, later subal
terne sièges, gevestigd op de kust van Vlaanderen en te Antwerpen.
Van de genoemde colleges is het oudste de Raad ter Admiraliteit
in Vlaanderen, een prijzenhof door den Hertog van Parma ten jare
1583 gevestigd in het door hem veroverde Duinkerken. Tijdens de
volgende jaren werd de bevoegdheid van den Raad geleidelijk uitge
breid. De reorganisatie der zeemacht, December 1591 vastgesteld,
bracht mede, dat er behalve te Duinkerken ook te Antwerpen een
Raad werkzaam zou zijn. In Januari 1592 werd de nieuwe Conseil
d'Amirauté, zetelend te Antwerpen, in April die te Duinkerken geïn
stalleerd. De Admiraal van de Zee, Karel, graaf van Mansveldt, stelde
in September 1593 een reglement vast voor de beide Colleges ter
Admiraliteit.
Een groote wijziging had in 1596 plaats door de oprichting van
een Raad der Admiraliteit „lez son Altesse", een opperste college
nevens den Gouverneur-Oeneraal Aartshertog Albert. In dezen Conseil
kreeg de Admiraal van de zee als president zitting, terwijl de vice-
admiraal onder de 6 Raadsheeren den eersten rang zou innemen. De
Conseil aldus het edict van de Aartshertogen „dirigera et
gouvernera ia guerre maritime, constructions et équipaiges des navires,
leurs exercices et exploits, les achapts, conservation, distributions,
monstres et payements, prendra cognoissance et vuydera leurs débats
et fera chastoyer les crimes et délicts qui s'y commectront, brief fera
et cognoistra de tout ce qui s'y offrira en matière criminelle, civile
et politique sans rien réserver.
Op voorstel van den Raad stelde de Aartshertog in Maart 1597
sièges of admiraliteitszetels in te Duinkerken en te Antwerpen, die
aldaar den Conseil suprème zouden vertegenwoordigen en in eersten
aanleg rechtspreken. Vrijwel ongewijzigd bleef deze organisatie der
Admiraliteits-colleges in stand tot het Twaalfjarig Bestand; spoedig
na de sluiting der Treves ging men tot opheffing van den Conseil en
de Sièges over.
77
Bij de hervatting der vijandelijkheden werd korten tijd het stadje
Sint Wijnoxbergen de residentie van een Conseil d'Amirauté de Flan-
dres. In 1626 herstelde men den Conseil d'Amirauté lez Son Altesse
(Aartshertogin Isabella). Uit het resumé der aanteekeningen zijner
inleiding nemen wij over het verder verloop de volgende zinsnede van
den heer Bolsëe over:
„Le siège de Dunkerque seul est rétabli, la flotte de l Escaut
n'est plus qu'une simple garde frontière aux ordres du Conseil des
Finances, pour aider a la perception des droits d'entrée et de sortie.
De 1646 a 1652 pendant l'occupation de Dunkerque par les Frangais
le siège de Flandre est transféré a Bruges; apras la perte définitive
du grand port flamand, en 1658, il se fixe a Ostende.
Le conseil créé en 1626 se maintient a peu prés tel jusqu'en 1694,
il est alors supprimé et ses attributions passent au Conseil de Flandre.
Le siège d'Ostende est maintenu, mais son personnel est réduit.
Pendant la guerre de la succession d'Espagne le siége d'Ostende
se rallia aux Alliés qui occupaient nos provinces; Maximilien Emmanuel
de Bavière créa un nouveau siége de Flandre a Nieuport.
Nadat de Spaansche Nederlanden aan Oostenrijk waren gekomen,
werd deze admiraliteitszetel te Nieuwpoort overbodig. Tijdens de
verdere 18de eeuw was de werkzaamheid der Admiraliteit van Vlaan
deren te Ostende zeer gering; van 1745 af werden slechts provisio-
neele rechters benoemd, wanneer de omstandigheden zulks vereischten.
De overige in dezen bundel gepubliceerde inventarissen zijn die
van den Conseil Royal de Philippe V (1702-1711) en van den Conseil
d'Etat de Maximilien-Emmanuel a Namur (1711—1714), beide bewerkt
door de heeren LefÊVRE ten slotte een Inventaire des Archives des
Tribunaux Auliques (bijzondere rechtspraak voor de hofhouding) door
C. van den Haute. Conservateur des Archives de l'Etat a Gand.
Inventaire des archives de Ia Flandre Oriëntale et du Département
ou Préfecture de l'Escaut, 1794 a 1814. Tongres 1932.
In de Inventaires des archives de la Belgique publiés par ordre
du gouvernement sous la direction de Joseph CuvelierArchiviste
général du Royaume is verschenen de inventaris, waarvan de titel
hierboven is afgedrukt.
Uw redacteur vraagt mij, leek op archivalisch gebied, maar het
archief der Prefectuur gedeeltelijk doorgewerkt hebbende, een woord
over dezen inventaris. Ik begeef mij dus niet in min of meer kritische