66 behooren de blokboeken, die wel voor 1501, maar niet met losse lettertypen zijn gedrukt, Het is dus juister te zeggen, dat de wiege- drukken zijn de producten van de boekdrukkunst, met losse letter typen vóór 1 Januari 1501 gedrukt. Het was in het jaar 1640, toen in eenige Duitsche steden het tweehonderdjarig bestaan van de boekdrukkunst werd gevierd, dat voor de eerste maal bijzondere aandacht aan de eerste producten van de „zwarte kunst" werd geschonken. Eenige jaren later verscheen een geschiedenis van de Neurenbergsche Stadsbibliotheek, waaraan een lijst van de daar aanwezige incunabelen was toegevoegd. De eerste catalogus, waarin uitsluitend wiegedrukken vermeld werden, werd in 1688 te Amsterdam gedrukt. 2) De tallooze beschrijvingen van incunabelen, die vooral sinds het midden van de vorige eeuw het licht zagen, bewijzen, hoezeer de belangstelling voor de wiege drukken is toegenomen, In ons land opende Holtrop's Catalogus van de incunabelen van de Koninklijke Bibliotheek in 1856 de rij van bibliotheekcatalogi. Campbell's Annates de la typographie néerlandaise du XVe siècle in 1874 verschenen en later door verscheiden supplementen aangevuld gaf een samenvatting van de in de Zuidelijke en Noordelijke Neder landen gedrukte incunabelen. Naast de vele beschrijvingen van groe pen wiegedrukken gaf Hain's Repertorium bibliographicum usgue ad annum M. D. de titels van alle hem bekende incunabelen, waar ook gedrukt en waar ook aanwezig. Sinds de verschijning van Hain (1826—1838) zijn talrijke incunabelen aan den dag gekomen. Terwijl de vier deelen van Hain ruim 16.000 nummers tellen wordt het aan tal wiegedrukken3) thans op ongeveer veertig duizend geschat. Daar bovendien nu veel meer eischen aan de beschrijvingen van de wiege drukken gesteld worden, is het niet te verwonderen, dat reeds lang geleden de wensch geuit werd het werk van Hain te vervangen. Dit Zie over den blokdruk in verband met de wiegedrukken de voordracht van Pater B. KRUITWAGEN over De uitvinding van de boekdrukkunst en hare eerste voortbrengselen Handelingen en Levensberichten Maatschappij van Letter kunde (1917—1918). Dit artikel is tevens een voortreffelijke inleiding voor hen, die meer belang in de incunabelen stellen. Verder kan men raadplegen R. A. PEDDIE: Fiftheenth century books (London 1913). K. HAEBLER: Handbuch der Incunabelkunde (Leipzig 1925) en de artikelen van Pater KRUITWAGEN en Mej. M. E. KRONENBERG in het Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen en Het Boek Tweede reeks van het Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. 2) Incunabula typographiae sive catalogus librorum scriptorumque proximis ab inventione typographiae annis usque ad annum Christi M. D. inclusive in quavis lingua editorum accurante Cornelio a Beughem. Amstelodami, 1688, 8°. Hier wordt voor de eerste maal het woord incunabel in de huidige beteekenis gebruikt. 3) Bedoeld is het aantal uitgaven vóór 1501Het aantal exemplaren van wiegedrukken is veel grooter. 67 tracht men thans te bereiken door de uitgave van den Gesamtkata/og der Wiegendrucke. In 1904 werd door het Pruisische Ministerie van Kunsten, Weten schappen en Volksontwikkeling een „Kommission für den Gesamt- katalog der Wiegendrucke" ingesteld. Na vijf jaren waren de incu nabelen van de Duitsche bibliotheken (145.484 exemplaren verspreid over 676 bibliotheken!) beschreven. In 1910 liet de Commissie haar Nachtrage zu Hain verschijnen, waarin een vierhonderd niet of bijna niet bekende wiegedrukken werden beschreven, geheel volgens de methode, zooals men zich die in de Gesamtkatalog voorstelde te volgen. In 1914 volgde de uitgave van de Einblattdrucke des XV Jahrhunderts, een lijst van 1600 planodrukken. Samenwerking met andere landen werd gezocht en verkregen. Nadat de commissie alzoo getracht heeft het ideaal van volledigheid zooveel mogelijk te benaderen, zijn sinds 1925 een vijftal deelen van den Gesamtkatalog verschenen, die in de komende jaren door een grooter aantal zullen worden gevolgd. Ondertusschen is het plicht van een ieder, die incunabelen in bezit of onder zijn berusting heeft, door een beschrij ving aan de Commissie toe te zenden, haar in staat te stellen de Gesamtkatalog zoo volledig mogelijk te doen worden. Hetzelfde geldt voor een ander werk, dat nu eens niet de wiege drukken, maar de z.g. postincunabelen betreft. Ik bedoel de Neder- landsche bibliopraphie van 1500 tot 1540, van W. Niihoff en Mej. M. E. Kronenberg. In deze bibliographie worden ruim 2200 Noord- en Zuid-Nederlandsche drukken beschreven. Sinds 1923, het jaar van verschijnen, zijn drie lijsten Nederlandsche postincunabelen, die nog niet waren opgenomen, afgedrukt in Het Boek in afwachting van een tweede deel van deze bibliographie, waarvan de verschijning binnen niet langen tijd kan worden tegemoet gezien. „De incunabelen hebben sedert eeuwen de belangstelling in even groote mate opgewekt als dit met de z.g. postincunabelen niet het geval is geweest. Toen de grens eenmaal bij het jaar 1500 getrokken was, waagden slechts zeer weinigen zich daarover, en tenslotte is in alle landen een geheele reeks van knappe bibliografen gekomen, die zich met grooten ijver en eruditie op de studie der incunabelen toelegden, terwijl maar zelden iemand aan hetgeen daarna kwam zijn aandacht wijdde." Deze aan haling uit het voorwoord van de Nederlandsche bibliographie van 1500 tot 1540 wijst er op, dat een eerste beschrijving van alle Neder- Uitvoeriger mededeelingen over den Gesamtkatalog der Wiegendrucke vindt men in een voordracht van Prof. Dr. WlLLEM DE VREEZE Over den tegenwoor dige n stand der incunabelstudie en haar eischen voor de toekomst (Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen) 7de iaargang (1909) en in een artikel van fr. B. KRUITWAGEN O. F. M. over De nieuwe Hain in Het Boek, 14de iaargang (1925).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1933 | | pagina 39