64 aan een beheerder, die tot dusverre een Pruisisch staatsarchief onder zich had gehad. Onder bizondere omstandigheden zou natuurlijk van het staats-examen afgezien kunnen worden, wanneer slechts de nood zakelijke theoretische en practische voor-opleiding door beeindigde academische studie en voorbereidend practisch werk in een archief zou aangetoond kunnen worden. De eischen, die aan de wetenschappelijke ambtenaren der stads archieven vooral in het belang der steden zelf gesteld moeten worden, verbieden, dat bij het open komen der betrekking van gemeente archivaris de leiding van het archief wordt opgedragen aan den directeur van een museum of den bibliothecaris van een stadsbibliotheek. Anders staan de zaken in steden als Elbing of Leipzig, waar de leiding van beide instellingen wel is waar samen gevoegd is, doch waar het archief nog een vakkundig ambtenaar ter beschikking heeft. Zijn er beslist dringende redenen om het archief met een andere instelling samen te voegen, dan dient men er de voorkeur aan te geven, dat het museum of de bibliotheek onder het archief komt te staan. De grond daarvoor is te zoeken in de veelzijdige vorming van den archief-ambtenaar. Daarom hebben Keulen en Düsseldorf reeds vroeger hunne historische musea bij het archief gevoegd, zoodat een alzijdig gevormd historicus zich zonder groote moeite de kennis kan opdoen, die noodig is voor het inrichten en uit breiden van een historisch museum. De museum-vakman daaren tegen is uit den aard der zaak óf zuiver kunsthistoricus óf prae- historicus en op geen enkele wijze in staat den archiefambtenaar te vervangen. Evenzoo is het bij de bibliotheken, waarmede de archief ambtenaar door zijn handbibliotheek vertrouwd is, terwijl daarentegen de bibliothecaris noch vertrouwd is met het beheer noch over de wetenschappelijke kennis beschikken kan, die voor de uitoefening van een archief-werkkring onontbeerlijk is. Terwijl in de bibliotheken en dikwijls ook in de musea kundige ambtenaren in dienst zijn, waarop een beheerder, die het ambt als nevenbetrekking vervult, kan steunen, kan een dergelijke ambtenaar den wetenschappelijken archiefbeheerder zelfs niet ten deele vervangen, afgezien daarvan, dat juist in de hier in aanmerking komende steden nauwelijks een archiefambtenaar gevonden zou worden. Deze overwegingen worden nog door een anderen factor versterkt. De jonge generatie van archiefambtenaren wordt, ten minste in Pruisen, door het „Institut für Archivwissenschaft und geschichtswissenschaft- liche Fortbildung" te Berlijn - Dahlem grondig geschoold op het gebied der kunst en folklore. Zij worden dus ook gevormd voor de terreinen, waaraan historische en plaatselijke musea zich in de eerste plaats 65 wijden. Daardoor worden natuurlijk geen museum-beheerders in de eigenlijke beteekenis gevormd, maar de toekomstige archiefbeheerders brengen toch de zakelijke kennis mede voor het werk in een historisch museum en het technische zullen zij zich na een korte voorbereiding in een goed beheerd museum spoedig eigen kunnen maken. Professor Brackmann besluit met te zeggen, dat het verre van hem is, bij de Duitsche steden er op te willen aandringen, dat zij in de toekomst zelfstandige, naast elkander bestaande wetenschap pelijke instellingen onder een hoofd-leider zouden vereenigen. Dat zou een schrede terug beteekenen. Maar hij gelooft juist als hoofd van het Staats-archiefwezen in Pruisen, dus niet als een onmiddellijk belanghebbende, er op te kunnen wijzen, dat van de genoemde instel lingen het archief den gemeenten het naast staat. De kosten aan de achieven besteed, worden dikwijls door de door hen bewezen diensten terugbetaald, wanneer zij ten minste over één wetenschappelijk geschoolden ambtenaar beschikken. Het zou een kortzichtige politiek zijn om ter wille van een bespaard ambtenaars-salaris het kostbare gereedschap stomp te laten worden, dat iedere grootere stad in een goed beheerd archief bezit. Het zou hem verheugen wanneer zijn uiteenzetting tot verbreiding van dit inzicht zou kunnen bijdragen. M. C. SICAL Jr. Vroege drukken in Nederlandsche archieven. Een archief is het geheel van geschreven, gedrukte of geteekende bescheidenVoor den lezer van het Archievenblad, wel bekend met den eersten paragraaf van de Handleiding, behoeft de zin niet afgemaakt te worden. Evenmin bevat de mededeeling nieuws, dat de groote meerderheid van de bescheiden, die een archief vormen, geschreven, en slechts een klein deel gedrukt is. Wederom een zeer klein deel van deze gedrukte stukken zijn de wiegedrukken of incu nabelen, de producten van de boekdrukkunst uit de vijftiende eeuw, toen deze kunst nog „in incunabulis", dit is in de wieg lag. Het is voor deze stukken, dat in dit artikel de belangstelling van beheerders en gebruikers van archieven wordt gevraagd. Wiegedrukken zijn de boeken gedrukt vóór 1 Januari 1501. Deze omschrijving is kort, maar niet geheel juist. Te eng, want niet alle wiegedrukken zijn boeken. Ook de planodrukken, waar de tekst op een enkel blad gedrukt is (de Duitschers spreken een „Einblattdrucke") behooren tot de incunabelen. Te ruim, want niet tot de wiegedrukken

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1933 | | pagina 38