24
twee i'aren tijds zal in beslag nemen, wordt in totaal uitgekeerd een
bedrag van 2400. waarvan een gedeelte in vier jaarlijksche ter
mijnen zal vervallen; het zal dus nog twee jaren na de oplevering
duren, eer onze aannemer kan verklaren, dat hij den laatsten penning
metten eersten heeft ontvangen. Bovendien heeft het Rijk nog kans
gezien te bedingen, dat hij de rechterlijke archieven der drie gemeenten
beschrijve voor een honorarium, dat ik niet noemen kan. Het bestaat
nl. niet; deze opdracht moet de gelukkige uitvoeren kosteloos, pure
ac simpliciter. Dit alles is niet fraai en van waarlijk al te vetloozen
soppe. Ware het intijds tot ons doorgedrongen, hoe zou daar onrust
hebben gepopeld in de borstkassen van Uw bestuur en hoe gretig
zouden wij voor onzen collega in de bres zijn gesprongen met een
gedegen betoog, dat de hem toegedachte bezoldiging in schrille
wanverhouding staat tot zijn bekwaamheid en de waarde van zijn werk.
Eenmaal heeft ons oor een geluid opgevangen, waardoor het
zich spitste en wij ons in staat van schrappe diligentie stelden; echter
bleek onze inmenging niet noodig, omdat de voorgestelde regeling
naar ons oordeel bevredigend was. Ik denk hier aan de verheuglijke,
in dezen tijd ook waarlijk verrassende schepping van een nieuwen
archiefpost het stedelijk archivariaat van Gouda. Gij kent de voor
geschiedenis. In Gouda heerschte ten opzichte van het archiefbeheer
sinds eenige jaren een toestand, die niet duldbaar kon worden geacht.
Maar het waren wonderlijkerwijs niet de opperste chefs, Burg. en Weth.,
die zich daaraan stieten of die bloosden, toen de Alg. Rijksarchivaris
na herhaalde waarschuwingen eindelijk begon de in bewaring gegeven
Rijksarchieven terug te nemen. Het bij hen ontbrekende besef echter,
dat wat hier gebeurde, een bittere, nochtans verdiende smaad betee-
kende voor de goede stad, die eens waardig was gekeurd de charters
van den graaf van Holland te bewaren, - dat besef leefde en groeide
onder de burgerij en prikkelde haar tot een actie, waarvoor ook de
machthebbers niet doof konden blijven. Ik behoef U de verdere
toedracht niet af te malen; Gij hebt het relaas gelezen en genoten,
dat daaraan in het jongste Archievenblad onder den juichenden titel
Gouda heeft weer een archivaris is gewijd door één der
krachtigste drijvers, wien wij hier gaarne eene eeresaluut brengen met
den hartewensch, dat hij geestverwanten moge vinden in andere oude
steden, waar nog het onwaardige en ook gevaarlijke an-archivarisme
woedt. Wat Dr. Mr. Smit en de zijnen hebben bereikt, is zeker niet
ten volle bevredigend; een 1 e-klasse-archivariaat meteen halve werk
week en een betaling van 1500. is gapend van diensttijd en niet
abondant van bezoldiging. Toch hebben wij gemeend hierin te moeten
en ook naar redes gebod te mogen berusten, gestijfd door de over-
25
weging, dat een actie van onzentwege van averechtsche werking zou
zijn geweest en de nauwelijks bevochten instelling van het archivariaat
weer in gevaar hebben gebracht. Misschien mogen we hopen, dat
onze bezwaren zullen worden ondervangen door het naburige Oude
water, dat, naar uit een bericht in onze lijfpers valt af te lezen, de
nog onbezette weekhelft der Goudsche archivaresse voor zijn archief
heeft gewonnen.
Ziehier alles, wat ik U over het afgeloopen jaar kan mededeelen.
Wij zijn, naar Ge ziet, mannen geweest van weinig woorden en nog
minder daden. Ik zal deze schoone en opwekkende verhouding niet
door het aanvoeren van een verderen woordenstroom verstoren; ik
bijt dus mijn rede af en verzoek U mij te willen volgen in de werk
zaamheden, die de agenda ons oplegt.
NIET-OFFICIEEL GEDEELTE.
De ordening der losse stukken van het archief.
De redacteur van het Archievenblad heeft de goede gedachte
gehad van het in het Zweedsch geschreven opstel van onzen collega
Weibull in het tijdschrift Scandia, dat betrekking heeft op de toe
passing van het herkomstbeginsel in de Handleiding, eene vertaling
in den vorigen jaargang van ons tijdschrift, blz. 139 vlg., op te nemen.
Aan het einde van die vertaling haalt dr. Lasonder een artikel van
G. Winter in het Korrespondenzb/att van 1930 aan, waarin deze zegt:
„wir müssen es den Hollandern überlassen Herrn Weibull's Kritik zu
entkraften." Als op den eenig overlevende van de bewerkers der
Handleiding rust op mij de taak om het daarin ingenomen standpunt
te verdedigen.
Zoo ik wel zie, is de heer Weibull het in vele opzichten met de
Handleiding eens. Hij betwijfelt geenszins de juistheid van het her
komstbeginsel; hij erkent ook, dat de oorspronkelijke inrichting van
een archief in groote lijnen beslissend is voor het ordenen er van,
maar hij heeft bezwaar tegen 17 en 19: Bij de ordening van een
archief behoort voor alles zooveel doenlijk de oorspronkelijke orde
te worden hersteld en behoort slechts in de tweede plaats te worden
gelet op de belangen van historische onderzoekingen. Hoofdzakelijk
Ier vergadering bleek, dat Oudewater niet zoo gulzig is geweest. De werktijd
beslaat één dag in de twee weken en de wedde is f 300. de aanstelling is verder
slechts tijdelijk. Naar evenredigheid is de bezoldiging zeer goed en wel in staat om
een archiefambtenaar het oude water in den mond te doen loopenmaar overigens
gelden hier dezelfde bezwaren en vergoelijkingen als bij het Goudsche dienstverband.