146 de geldende voorschriften eveneens moeten worden bewaard. Zoolang deze bewijsstukken uitsluitend in chronologische volgorde worden bewaard, is hun beteekenis met betrekking tot het navorschend onderzoek in hoofdzaak beperkt tot een controlemiddel op de opgaven van de aanwinstenlijsten. Worden zij daarentegen geplaatst, in zekere doelmatig geachte tijdperioden van jaren gescheiden, volgens de volgorde der letters naar den naam van de aanwinst, dan wordt, naast het controlemiddel, om zoo te zeggen gratis daarbij verkregen een zakenindex, die van grootere waarde is om inlichtingen te ver krijgen over personen, dan de aanwinstenlijsten zelf. In den regel is de naam van wien het betreft bekend, het juiste tijdstip van de aan winst daarentegen dikwijls onbekend. Dit systeem is vooral van belang in grootere verzamelingen. Er is reeds gezegd, dat het dossierstelsel in zijn volledige toepassing, met alle stukken, ook concepten betreffende een aange legenheid elk afzonderlijk samengevoegd en de verschillende dossiers, daarnaar in series naar het onderwerp gerangschikt, bezwaarlijk kan worden doorgevoerd in een ouder archief, waar deze wijze van rangschikken niet van den aanvang af heeft plaats gehad. Een meer nauwgezet doorgevoerd dossierstelsel dient alleen te worden voor behouden voor de in staat van wording zijnde gedeelten van een archief. Dit stelsel wint voortdurend meer terrein, tenminste op de grootere Zweedsche bureaux, soms met geringe afwijkingen in de doorvoering, zóó dat bepaalde stukken uitsluitend worden gerang schikt naar de formeele gezichtspunten, wanneer dit doelmatig wordt geoordeeld. Naar het voorbeeld van overeenkomstige archieven in Brussel en Parijs werd het dossierstelsel met series naar de onder werpen ingevoerd in het archief van het Zweedsche departement van Buitenlandsche Zaken door den toenmaligen Minister van Buitenlandsche Zaken Alfred Laoerheim gedurende zijn ministerperiode van 1899— 1904, van den aanvang af evenwel zonder logischen opbouw.1) In het jaar 1920 werd het stelsel veranderd. De groepen naar de onderwerpen werden nu aangelegd in aansluiting aan de verschillende bureaus en hun arbeidstaak, eerst bepaalde hoofdgroepen en daarnaar de onderafdeelingen. Nadat Lagerheim na het beëindigen van zijn minister schap hoofd werd van het „Handelsbureau", werd ook het archief 147 daarvan in 1908 naar het dossierstelsel vervormd. Het dossierstelsel is verder in toepassing gebracht in het archief van het in 1913 van het „Handelsbureau" afgescheiden „Bureau voor Sociale Zaken". Voor het archief van het Boschbeheer heeft het bestuur der Domeinen tot op zekere hoogte in 1924 volgens een vastgesteld schema het zelfde stelsel voorgeschreven. In een levend bureau van zekeren omvang en beteekenis komt vroeger of later het tijdstip, waarop de loopende administratie niet langer met succes kan worden gehandhaafd met alleen een chrono logisch protocol en journaal met bijbehoorende akten in chronologische volgorde gerangschikt, zonder dat maatregelen van den eenen of anderen aard dienen te worden genomen om de zakelijke aange legenheden gemakkelijker overzichtelijk en toegankelijk te maken. Daartoe heeft men, waar geen dossierstelsel werd ingevoerd, ge probeerd zich te behelpen met jaarindices van verschillende soort bij de briefjournalen of ook met doorloopende zakenindices over de afgedane zaken.1) In zekere mate kunnen dergelijke indices wel aan het doel beantwoorden. Maar toch kunnen zij de groote voordeelen, die het dossierstelsel biedt, niet vervangen: alle stukken betreffende een en hetzelfde onderwerp liggen onmiddellijk bij de hand2), een onmiddellijk overzicht van het materiaal wordt verkregen en daardoor ook zekere uitgangspunten voor het rationeel uitlichten van stukken, wanneer dit noodig is. Met het dossierstelsel wordt het tijdroovend nazoeken ontweken; daardoor vormt het op den duur een besparing voor de staatshuishouding. Het dossierstelsel komt intusschen zijn volmaking nabij in de in staat van wording zijnde deelen van een archief, wanneer het wordt vereenigd met doorloopende zakenindices, die in samenhang met de Naar het voorbeeld van het Zweedsche departement van Buitenlandsche Zaken is, met bepaalde veranderingen en uitbreiding van het schema, het Deensche departement van Buitenlandsche Zaken later door Prof. E. ARUP naar het dossierstelsel gerangschikt. Hier worden de Kon. Besluiten op ministerieele voorstellen evenals de origineelen van de rapporten der diplomaten in chronologische volgorde bewaard, terwiil alle andere stukken verdeeld worden over verschillende groepen naar het onderwerp, waaronder ook één van de afschriften, die bij de rapporten van de diplo maten bewaard worden. In het Departement van Eeredienst werden dienovereenkomstig in het laatste gedeelte der 19e eeuw doorloopende zakenindices aangehouden voor de verzonden koninklijke brieven volgens een nauwkeurig schema voor elk bureau afzonderlijk, waar naast alfabetische plaats- en personenindices van dien tijd af jaarlijks naar het brief- journaal werden overgebracht, terwijl het Departement van Landsverdediging b.v. zich tevreden stelt met op verschillende wijze aangebrachte jaarlijksche indices deels bij het inkomend briefjournaal en deels bij een gewaarmerkt afschrift van de Ministerraad- lijsten.^ In het algemeen zouden op de verschillende departementsbureaux ook „preju- dicaat aanteekeningen bijgehouden moeten worden, die in zekere mate het onderzoek zouden kunnen verlichten. In dit opzicht zijn de toestanden in de departementen nooit het voorwerp van een eenvormige regeling geweest. 2) „luiste klassificeeringen dienen tot het met zekerheid terugvinden van de stukken, evenais de indices en de inhoudsopgaven. Wanneer men voor elke soort van onderwerp een vaste titelrubriek had en voor elk onderwerp een „fascikel" met de stukken, gerangschikt naar volgorde in tijd, zouden de onderzoekingen zonder verdere hulpmiddelen mogelijk zijn". E. CASANOVA, Archivistica (Siena 1928), blz. 141.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1932 | | pagina 6