198 Nicolai van Augustus 1537 is sprake van „die gruppel, comende van duyterste boom aen die zuytzijde vant Goeyerbossche", en van „eenen ander gruppel, die men seyde te comen van beneden opwarts tusschen die veenen van Oudtwijck voirs. aen de oostzijde ende die veenen van den landcommendeur aen de westzijde". Deze situatie is op onze kaart nauwkeurig aangegeven; zij moet echter ook reeds te voren bestaan hebben. Dit veroorlooft aan te nemen, dat onze kaart omstreeks 1538 of iets vroeger vervaardigd is. Het ontbreken van het klooster Birk legt daarbij geen beslissend gewicht in de schaal. Is er een Hollandsche kaart uit dezen tijd bekend? In het zoo straks aangehaalde „Bouck van den Behoeften ende Necessiteiten van der Rekencamer in den Hage 1516-1551" vindt men uit de jaren 1537/1538 de volgende post: „Noch broeder Jan voorn. (Noordhant, uit het klooster Nazareth te Brussel) betaelt eerst vijftien stuvers voor een parkement, dairinne hij gemaect heeft een caerte van den venen tusschen Goylandt ende Sticht van Utrecht, ende omme dezelve carte te maicken III X st. Ware onze kaart op perkament, dan zou het mogelijk zijn, dat wij daarin de kaart van broeder Jan Noordhant mogen zien. Maar nu zou dat alleen kunnen, indien onder perkament een blad, onverschillig van welke stof, verstaan werd. Zekerheid ont breekt ook hier. Wel kan zij, indien men aanvaardt, dat het de kaart is, die te Mechelen ter tafel gebracht werd, niet die van Jasper Adriaanzoon zijn, waartoe pas op de conferentie te Mechelen be sloten werd. De vierde kaart zie Afbeelding IV hiernevens is afkomstig uit denzelfden bundei in het Algemeen Rijksarchief, waarin ook de verslagen van Pieter Aelmanszoon bewaard worden 2). Zij moet dus ook uit denzelfden tijd, de eerste helft der zestiende eeuw, stammen. De lijn Leeuwenpaal St. Maartenstoren staat er op, wat dus een dateering op het tweede kwart der eeuw veroorlooft. Veel nauwkeuriger kan men haar ouderdom niet bepalen. Ook het water merk in het papier brengt weinig zekerheid. Dat is een door een bladerenkroon, waarboven een klaverblad, gedekt wapenschild, waarop een opnieuw door een bladerenkroon gedekte sierletter R tusschen twee lelies; onder aan de punt van het schild hangt de letter C. Volgens Briquet moeten deze letters wijzen op koning Karei VIII van Frankrijk (1483—1498). Het door hem afgebeeld type dateert van 1499, doch hem waren varianten uit Utrecht bekend uit de jaren 1520 Algemeen Rijksarchief, Rek. Rekenkamer, Auditeur 19, fol. 44; weer slordig afgedrukt in: De Navorscher XX (1870) 91. 2) Algemeen Rijksarchief, Grafelijkheid van Holland, Rekenkamer, no. 755 f.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1932 | | pagina 38