184
Oude kerk kan hebben gestaan. Een aanteekening in het Ie Groot
Memoriaal') vermeldt: „Opten 25en dach van Meye anno 1498 es
boven in de oude kerck bij de hantvesten gebrocht een brief van
privilegie dus in 1498 was de kast boven in de Oude kerk. Daarmede
kan m.i. geen hoogere verblijfplaats bedoeld zijn dan de IJzeren Kapel
waarvan de vloer zich 5 M, boven den beganen grond bevindt
en waar de kast tot 1892 toe is gebleven. Deze kapel is echter eerst
ten tijde van Maximiliaan en Philips den Schoone (1482—1506) gesticht
blijkens hun aan de buitenzijde aangebrachte wapens, zoodat de kast
zich vóór dien tijd elders, waarschijnlijk beneden, moet hebben be
vonden. Uit de constructie der kast blijkt duidelijk, dat zij oorspronkelijk
grootendeels in een muur was gemetseld. Alleen het voorste gedeelte
stak ongeveer 12 c.M. buiten den muur uit en is daarom geheel met
plaatijzer beslagen terwijl een breede kraag of rand van hetzelfde
mataal, rondom de kast loopende, diende om de naden tusschen den
muur en het zich daarin bevindende deel der kast af te sluiten. Deze
rand was de oorzaak dat de kast toen zij in een nis der IJzeren Kapel
stond, van onderen met houten blokken gesteund moest worden, daar
zij anders scheef stond. A» el een bewijs dat de kapel nimmer haar
oorspronkelijke verblijfplaats kan zijn geweest! Wagenaar (1765) en
Dr. Scheltema (1848) hebben in de kerkmeesterenkamer, een gedeelte
der Huiszittenkapel, een tweede dergelijke kast gezien, welke zoowel
in grootte als maaksel geheel met die der IJzeren Kapel overeenkwam
en waarin de charters werden bewaard, welke tot het archief der
Oude kerk zelf behoorden. Deze kast was toen nog in den noorder
muur gemetseld 2). Zooals ik reeds elders heb aangetoond3), dienden
echter deze met witte romeinsche cijfers genummerde laden oor
spronkelijk om daarin de charters van de O. Z. Huiszittenmeesters
te bewaren, die van oudsher hun kantoor in de Oude kerk hebben
gehad. Toen deze in 1762 naar een ander vertrek in de Oude kerk
waren verhuisd, hebben kerkmeesteren de oude kast voor hun eigen
charters in gebruik genomen4). Beide kasten dateerden ongetwijfeld
uit denzelfden tijd, zoodat wel mag worden aangenomen, dat ook de
stedelijke charterkast aanvankelijk ergens beneden in de kerk in een
f° 303vo.
2) Dr. Scheltema kreeg den indruk dat deze kast niet altijd op dezelfde plaats
was geweest.
3) Zie de inleiding tot mijn „Inventaris der archieven van de beide Huiszitten-
huizen", 1929.
De ,ac*en met charters werden in 1913 naar het kerkelijk archiefdepot in de
N. Z. Kapel overgebracht alwaar zich nog eenige laden bevinden. Waar mag de kast
zelf echter gebleven zijn? Ik kon haar bij een nauwkeurig onderzoek in de Oude kerk
niet meer terugvinden.
Foto C. F. Jansen 1931
Afb. 3. Interieur van de charterkast uit de l|zeren Kapel.
Men ziet de 45 laden op sommige waarvan omstreeks 1465 perkamenten strookjes zijn
geplakt met de inhoudsopgave. Later zijn de laden met romeinsche cijfers gemerkt.