180 Nu schikte hij zich noode. Toen hij na eenige jaren begreep, dat aan het archiefbeheer een financieel belang vastzat en dat de belanghebbende den tijdelijken toestand als permanent bedoelde, drong hij op de benoeming van een echten archivaris aan. Dit hielp niet. Nu volgden dreigementen. En toen ook die dreigementen geen gevolg hadden, werden zij ten slotte geëffectueerd; de doop-, trouw- en begrafenisboeken, de gaarder- boeken en het archief van de wees- en momboirkamer werden naar het Algemeen Rijksarchief in den Haag overgebracht. Dit gebeurde in den zomer van 1930, nadat negen jaar het geduld van den Alge- meenen Rijksarchivaris op de proef was gesteld. Dat overbrengen van de aan het Rijk toebehoorende archieven was een gelukkige daad; want nu gingen den bezoekers van het Goudsche archief de oogen open. Een van die bezoekers, die op kondschap uitging bij den Algemeenen Rijksarchivaris, vernam, dat het Goudsche archief nog grooter verliezen zou gaan lijden, indien de toestand van een archief zonder archivaris zou blijven voortduren. Hij vernam, dat de regeering voornemens was om ook de rechterlijke en notarieele archieven naar den Haag over te brengen. Die ingezetene stelde zich toen tot taak het Goudsche gemeentebestuur op de hoogte te brengen van de oorzaken van de verliezen, die het Goudsche archief had geleden en in de toekomst zou gaan lijden. Een drietal raadsleden dienden daarop in het najaar van 1930 het voorstel in om tot de benoeming van een wetenschappelijken archi varis over te gaan. Hoewel dit voorstel in handen van B. en W. werd gesteld ter fine van prae-advies, bleef dit advies uit. In Februari 1931 dienden dan ook een aantal Goudsche inge zetenen „diep bewust van de intellectuele degradeering die (de) gemeente te wachten staat door een smadelijk wegvoeren van het belangrijkste deel van haar archief", bij den raad een rekest in, waarin met klem op de benoeming van een echten archivaris werd aange drongen. Daarnaast wendden een tweetal geboren Gouwenaars, een Amsterdamsche wethouder en een Nijmeegsche Hoogleeraar hun invloed aan om een gunstig prae-advies tot stand te brengen. Toch bleef het advies uit. Wel werd officieus medegedeeld, dat een gunstig prae-advies NI. Mevrouw M. L. ÜERCKSEN - RlSSEEUW, en de Heeren Ed. VAN DANTZIG, oud-raadslid D. A. GOEDEWAGEN, fabrikant, H. DE GROOT, Ontvanger Reg. en Dom., E. A. M. Hoffman, Med. docts., Dr. S. S. HoOGSTRA, oud-directeur H.B. S., Dr j. Leest, Directeur H. B. S„ A. R. VAN DE PUTTE, Ir. CHR. P. j. SMIT, I. i„ Dr. Mr. j. Smit, Advocaat en Procureur, Mr. S. H. SMIT, Advocaat en Procureur, Dr. C. TlELE, Gymn. Conrector, Dr. A. SCHEYGROND en Dr. W. ZUYDAM, Leeraar H. B. S.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1932 | | pagina 23