166
toelichting van den inrichter aan te hooren? En waarom zou de
inrichter die toelichting niet op gezette tijden herhalen? Reeds in
1917 werd dit toegepast op de groote tentoonstelling Hollands
Noorderkwartier in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Reclame,
hoor ik reeds zeggen; och waarom moeten wij toch altijd zoo
schuchter zijn met de ons toevertrouwde schatten? Op die wijze
stellen wij ten toon in eigen huis en loopen niet de gevaren, ver
bonden aan het uitzenden naar tentoonstellingen buitenshuis.
Voordat ik over dat tentoonstellen verder ga, wil ik enkele
depóts in oogenschouw nemen. Op de Sassenpoort te Zwolle2) vind
ik op de teekening van de eerste verdieping het woord: Kaartenkast;
30 jaar later3) wordt in het nieuwe dienstgebouw van kaarten niet
gerept; de kaartenkast doet in het depót blijkbaar nog dienst. In
Assen 4) vinden we een voorganger van Dresdener is een sorteer-
kamertje, waar de kaarten zijn geborgen. Amsterdam zou nu aan de
beurt zijn, maar het Algemeen Rijksarchief heeft zooveel jaren na
zijn voltooiing op een beschrijving in ons blad moeten wachten, dat
ik dit voor laat gaan, wat aantal on belangrijkheid der kaarten betreft,
facile princeps. 5) Van een afzonderlijke zaal, of vertrek is hier niets
gekomen; de uiterst soliede stalen kasten met stalen laden, zeer
geschikt om de kaarten bovenop uit te spreiden, bevinden zich op
de veiligste plaats, geheel onder in het magazijn; maar daardoor is
het licht niet zeer voldoende om ter plaatse een studie te maken,
hoezeer ik Professor Fruin dankbaar ben, dat ik herhaaldelijk ter
plaatse mocht studeeren.
Het ware te wenschen, dat deze zeer kostbare verzameling op
den duur in een afzonderlijke ruimte werd ondergebracht, waar de
brandvrijheid even groot was, maar de gelegenheid tot studie ter
plaatse ideaal. De verzameling handschriftkaarten van Holland in de
eerste plaats, maar verder van de overige provinciën is wel zeer
kostbaar, maar, laten we voorloopig aannemen, vrijwel uitsluitend van
nationale beteekenis. Maar de verzameling van zee- en koloniale
kaarten meen ik toch een internationale beteekenis te moeten toe
kennen: ik hoop hierop terug te komen in een slothoofdstuk.
b Vgl. over dit onderwerp wijlen Mr. OVERVOORDE, ,V. Archievenblad \925I2.6,
blz. 46 v.; vgl. ook 1926/27 blz. 18/19.
2) N. Archievenblad 1900/1 blz. 200 v. d. C. P. L. RUTGERS.
3) 1929/30 blz. 152 V. d. Geesink.
4) 1901/2 blz. 231 V. d. G. C. Ioosting.
1914/15 blz. 36 v. d. A. LORAN vgl. speciaal blz. 41.
Rijksarchiefgebouwen in Nederland. Opgedragen aan |hr. Mr. V. DE StüERS. Haarlem
1900. Met afbeeldingen van elk der gebouwen, brengt ons niets verder.
167
Na hetgeen ik over Rotterdam heb gezegd, kan ik over Amsterdam1)
volstaan met te zeggen, dat het een genot is, in de oude raadzaal
van Nieuwer-Amstel in de kaarten en platen te werken, en de hulp
te ontvangen van de heeren in de aangrenzende kamer De platen
staan in portefeuilles, welke gerold worden naar standaards; de
kaarten staan in portefeuilles in standaards, wat heel gemakkelijk is;
tafels staan den bezoeker ten dienste om zoo noodig kaarten en
platen plat op te leggen. Ware hier niet het spook van brandgevaar,
ik zou deze zaal ideaal achten. 2)
Inderdaad ideaal schijnt mij de inrichting van het Haagsche
gemeentearchief op ons gebied;3) maar wie loopt het ook zoo mee
als collega Moll, die na lang zoeken een leege school vond met
gymnastieklokaal met eigen vrijen ingang? De conservator voor den
atlas heeft een eigen vertrek, voor hem ingericht, evenals dus in
Amsterdam: ik spaar u de beschrijving. Daarnaast een zaal van
8V2 M. bij 15 M. met 6 ramen, dus volop licht; rondom 40 M. tafels,
en 65 M. wandvlakte, excusez du peu. De eigen ingang kan open
blijven voor het publiek, ook wanneer het archiefgebouw gesloten is,
en eigent zich prachtig voor tentoonstellingen. Wanneer in de kamer
van den conservator geen ruimte meer is om de aangroeiende ver
zameling te bergen, kan op den duur onder de tafels in de groote
zaal nog geborgen worden; deze ruimte is dus nog niet benut. Het
midden is blijkbaar vrijgelaten met het oog op bezoekers van de tentoon
stellingen. Waar dit doel zoo speciaal in het oog wordt gehouden,
zal de gedachte aan inleidingen en toelichtende voordrachten in een
tijd van museumrondgangen den archivaris wel eens door het hoofd
hebben gespeeld.
Hoewel Dr. Moll niet instaat voor absolute brandvrijheid, is hier
toch wel een groote mate van veiligheid nagestreefd scheiding van
dienstgebouw en magazijn is hier niet in praktijk gebracht kunnen
worden: met het bestaande moest rekening worden gehouden. Ja, in
de toekomst vrees ik, dat zulks veel het geval zal zijn. Het magazijn
biedt geen veiliger bewaring dan de kamer van conservator of
tentoonstellingszaal. Het is wel fraai ingericht: hoeveel beheerders
van atlassen moeten buiten de deur ergens tentoonstellen, al is het
in een nog zoo mooi museum zooals alhier in het Frans HALS-paleisje
te Haarlem door collega Knappert geschiedt?
Bij mij rijst de volgende vraagis het niet mogelijk, in de eerste
N. Archievenblad 1912/13 blz. 165 d. v. W. R. VEDER.
2) Vgl. ook nog Dordrecht. N. Archievenblad 1923/24 blz. 137 v d I L
van Dalen.
3) N. Archievenblad 1926/27 blz. 157 v. d. W. MOLL.