158
bij ons de platte bewaring. Van die stellingen ben ik volstrekt geen
vijand, vooral voor kleinere archieven; wel zijn ze niet stofvrij, maar
in elk geval goedkoop, en dat is ook een deugdB. is tegen de hier
onontbeerlijke portefeuilles, en verklaart zich een absoluut voorstander
van Iaden; in mijn vorig artikel heb ik beide systemen beschreven,
in portefeuilles (al dan niet op karton opgezet) en in laden, en liet
ik de keu ze in het midden. B. heeft mij niet kunnen overtuigen, dat
het ladensysteem te allen tijde de voorkeur verdient; in tal van
archieven, waar geen behoorlijke bestudeering onmiddellijk bij of
op de kaarten mogelijk is, lijkt mij bewaring van niet te veel kaarten
tegelijk in een portefeuille zeer handigover het voor en tegen van
opzetten op karton heb ik geen nieuw gezichtspunt; er lijkt mij nog
meer tegen dan voor, aangezien kaarten dikwijls op linnen dadelijk
zijn geteekend of opgeplakt, en een steun van karton dus minder
noodzakelijk is; ook zijn de afmetingen gewoonlijk te groot om ze
op te zetten. Het lijkt mij minder geschikt, zooals B. aanraadt, om
eenige kleine kaarten bij elkaar op één groot vel dik papier of dun
karton te plakken, ter grootte van de lade; zeker, zij raken dan niet
in de verdrukking, maar ik zou slechts één kaartje tegelijk op één
vel opzetten, niet meer.
Na deze uitvoerige beschrijving van de kaartenzaal te Dresden
en de materieele verzorging, zal men wellicht geneigd zijn te vragen,
of dit nu zoo iets bijzonders is; in Duitschland inderdaad volgens B.;
hij noemt met name de 6 overige archieven ik veronderstel alleen
staatsarchieven, niet stadsarchieven - met afzonderlijke zaal, soms
zelfs 3 zalen, zooals in het gloednieuwe Berlijnsche, terwijl de rest
zich behelpt. Dit denkbeeld is in Dresden vóór den oorlog reeds
opgekomen, en toegepast: het wil mij voorkomen, na een vluchtig
onderzoek over verschillende buitenlandsche, niet-Duitsche archieven,
dat Dresden wel zeer voorlijk is geweest.
Wanneer Henri Stein een beschrijving geeft van de Archives
Nationales te Parijs, voegt hij hieraan toe een reeks wenschen, maar
niet een naar een kaartenkamer. De Zweed Clason geeft een
interessante beschrijving van allerlei gebouwen, op reis door hem
bezocht; van kaarten is nergens sprake, laat staan van een kaarten
kamer.2) Ook in het destijds nieuw gebouwde Antwerpsche Staats
archiefdepót vermeldde Cuvelier niets van dien aard.3) De publicaties
uit den tijd van het internationale congres te Brussel in 1910 brengen
ons ook niet verder. Wijlen collega Des Marez spreekt in een noot
159
even over de ordening van plans, waarvoor hij nergens een goed
systeem nog had gevonden; de bundel der handelingen is anders
lijvig genoeg en stellig veelzijdig.
De Italiaansche regeeringspublicaties dier dagen maken ons niet
wijzer, noch de summiere, tabellarische overzichten der staatsarchieven2),
noch de beredeneerde beschrijvingen 3), het jaarverslag over 1909/10
van het Milaansche archief vertelt wel allerlei merkwaardigheden,
maar zwijgt over ons onderwerp.4) Dr. Pagliai, die in zijn verslag
over een bezoek aan onze Nederlandsche archieven juist voortdurend
vergelijkingen maakt met Italië, zwijgt er over.5)
Een andere zeer uitvoerige publicatie, door de Engelsche staats
commissie die naast veel wetenswaardigs, dat zij over Engeland
mededeelde, ook het vasteland in haar beschouwingen betrok, en
eenige leden naar Nederland afzond noemt sporadisch kaarten, maar
geeft geen uitsluitsel over afzonderlijke zalen daarvoor ingericht.6)
Uit het Slavische deel van de toen nog bestaande Donau-
monarchie bereikte den bezoeker van het Brusselsche congres ook
een regeeringspublicatie; een inventaris van kaarten is het eenige
spoor van het bestaan van kaarten ook in die landen, maar daaraan
twijfelde ook niemand.7)
Wanneer de bovengenoemde heer Cuvelier Algemeen Rijks
archivaris in België is geworden, krijgt hij van zijn regeering gedaan,
dat hij in het buitenland ervaring over zijn vak moge opdoen; hij
bericht in het verslag van zijn bezoek aan 22 archiefdepóts niets over
ons onderwerp, zooals ik tenminste moet opmaken uit het overzicht
N. Archievenblad 1898/99 blz. 74.
2) N. Archievenblad 1903/4 blz. 20 v., d. A. ÏELTING vertaald.
3) N, Archievenblad 1908/9 blz. 101 v.
Acles du congres international des archivistes et des bibliothécaires. Bruzelles
1912 blz. 366; besproken N. Archievenblad 1912/13 blz. 192 door E. W.; vgl. blz. 365
over het nemen der kaarten uit de dossiers; hierover denk ik bij de inventarisatie
terug te komen, wanneer ik de methodes te Dresden bespreek.
2) II funzionamento degli archivi di stato Italiani ,nel 1911. Roma 1912;
besproken N. Archievenblad 1912/13, blz. 24 v. door E. W.
3) L' Ordinamento delle carte degli archivi di stato Italiani. Roma 1910; besproken
N. Archievenblad 1910/11, blz. 179 v. door E. W.
4) Annuario del R. Archivio di stato in Milano 1911; besproken N. Archievenblad
1911/12, blz. 250 v. door A. M. v. E.
5) D. LUIGI PAGLIAI. Una visita ad alcuni archivi delf Olanda. Firenze 1911;
besproken N. Archievenblad 1910/11, blz. 184, door E. W.; Dr. PAGLIAI gaat zelfs zoo
ver in zijn lof dat hij spreekt van „una curareligiosa" die wij voor onze archie
ven koesteren.
b) First report of the royal commission, on public records. 1912; Vol I Part II blz.
164/8 Bibliography, noemt: R. OPFERMANN- Uber ArchivbautenHandbuch der Archi-
tektur. Stuttgart 1905. Second report 1914. Third report 1919; besproken N. Archieven
blad 1912/13 blz. 31 v., 1920/22 blz. 313 v. door H. C. H. MOQUETTE.
7) Historia et praesens status archivi regnorum Croatiae, Slavoniae et Dalmatiae
Zagrabiae. Zagrabiae 1910, blz. 28 no. 100: Mappae geographicae vete-
res, regnum Croatiae concernantes, et formae aedificiorum Croaticorum
veterum.