76 T. PLUIM, f Een bekend man uit de lager onderwijswereld, de heer T. Pluim, tot voor niet langen tijd als hoofd van de o. 1. Westerschool te Baarn werkzaam, is Woensdag den 21 October j.l. plotseling overleden, hij worde hier met weinige regels herdacht. Meer dan 40 jaren heeft hij deze gemeente op onderwijs- en ander gebied gediendnaar de burgemeester van Baarn, jhr. mr. G. C. J. van Reenen, aan zijn graf getuigde, strekte zijn werkzaamheid in het algemeen belang, ook door zijn optreden in het vereenigings- leven. Pluim werd beheerscht door twee factoren, naar deze burge meester vertelde, door het verleden en de toekomst. Als onderwijzer in de school maakte hij zijn leerlingen klaar voor het komende leven als historicus hield hij de herinnering aan het verleden wakker. Nooit voerde dit dualisme bij den overledene tot tegenstrijdigheden; beide factoren dienden tot verrijking van de kennis van het tegenwoordige geslacht. De heer Pluim, aldus de burgemeester van Baarn, bezat een zeldzaam talent om uit het verleden en de toekomst het heden te smeden. In breeden kring wordt zijn heengaan betreurd, vijanden had deze man niet. Wanneer een burgemeester bij het graf van een gewezen school hoofd zich verplicht gevoelt zoo te spreken, wanneer diens woorden worden onderstreept door den ambtgenoot van Renswoude, die als burgemeester zeide zijn plicht te betrachten door aan dit graf het woord te nemen om den overledene persoonlijk te danken en hem ook namens zijne gemeente Renswoude dank te betuigen voor alles wat hij gedaan had betreffende het navorschen van de geschiedenis dier gemeente, dan zal de lezer dezer thans voor hem liggende enkele regels daarbij nog beseffende dat de heer Pluim een groot publicist was op het gebied van de leerstof der openbare lagere scholen, kweek- en normaalscholen, lagere klassen van hoogere burgerscholen en gelijk staande onderwijsinrichtingen, waarvan alleen de titels op te sommen vele bladzijden druks zouden vereischen, tot de erkenning komen, dat met den heer Pluim een gewaardeerde, in woord als docent boeiende, als schrijver graag gelezen, vriendelijke en volijverige figuur van deze wereld is heengegaan. Inderdaad had Pluim voor zijne lezers, met het accent gelegd op het woord „zijne", als verteller eene groote bekoring. Hij was de vorscher van de geschiedenis van zijn plaats tot in de kleinste bijzonderheden. In staat zou men hem hebben kunnen achten alles, alle bijzonderheden, die hem bij de bestudeering van zijne archivalia voor werden gevoerd, te onthouden, zij het ook zonder waardeering naar de belangrijkheid. Talloos waren de arti- 77 kelen, van locale waarde, van zijn hand in de plaatselijke bladen. Men mag uit de aan zijn graf gesproken woorden, wel opmaken, dat de gemeenschap aldaar in Pluim het ideaal van een de plaatselijke historiebelangen behartigend schrijver zag. Als zoodanig heeft hij volle waardeering genoten. Hij was als het ware de verpersonificee- ring van wat de oud-burgemeester van Oouda, de heer Ulbo J. Mi|S, omstreeks den tijd van den dood van Pluim, in eene vergadering van Zuid-Hollandsche gemeenteambtenaren als wensch voor ieder dorp of elke stad van eenige beteekenis naar voren bracht: het hebben van een populair beschrijver, die de in de archieven sluimerende geschiedenis van zijne plaats en de wetenswaardigheden uit vroege- ren tijd in bevattelijken vorm weet te verhalen; belangstelling bij de bevolking voor de archieven van zijne vroegere besturen weet te wekken. Dit vermocht Pluim en hij heeft zich daarin gelukkig gevoeld. Eerst laat, wellicht doordat zijne pensioneering als schoolhoofd hem daar toe de gelegenheid voor het eerst bood, is hij als bezoeker naar het Rijksarchief te Utrecht gekomen. Daar vond hij de bijzonderheden in het rechterlijk archief van Baarn bewaard, die zijne kennis uit de gemeente- en de kerkelijke archieven aldaar aanvulden. Dan genoot de bescheiden man en het pleit voor hem, dan hij gaarne in anderen de meerdere erkende, wanneer hem zeer belangrijke archiefstukken betreffende het door hem bestreken en voor zich zelf beheerscht gedachte veld werden voorgelegd, waarvan hij niet of zeer moeilijk ver mocht kennis te nemen, doordat hij de Latijnsche taal niet machtig was. Als dien laten bezoeker heb ik Pluim verschillende malen zien komen. Wanneer men dan de voorbeeldlooze ijver en belangstelling van den in ruste zich bevindenden onderwijsman zag, kon het niet anders of men moest het in zich zelf wel betreuren, dat aan den historie schrijver Pluim niet vele tientallen jaren eerder de weg naar de bouwstoffen van ,,'s Lands historie" - één van zijn zeer vele geschiedeniswerken was onder dezen titel verschenen - was gewezen. Het heeft Pluim in zijn jonge jaren - in zijn noodwendig toen bescheiden gezichtskring ontbroken aan de mogelijkheid in te zien waartoe uiteindelijk zijne werkzaamheid zou voeren. Wellicht had een juiste leiding hem een anderen weg gewezen. Of hij daarin gelukkigei ware geworden, of meer zou hebben beteekend? Wel zeker is, dat deze bekende man blijkens de aan zijne werkzaamheid gewijde woorden ook thans niet te vergeefs heeft gewerkt. R. v. ROYEN.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1932 | | pagina 44