66
heemsraadschap (gebouwd in 1578, vermoedelijk een der oudste, die
in Nederland nog in gebruik zijn) kan thans slechts een deel der
archieven bevatten.
De archieven der waterschappen, die geen eigen administratie
gebouwen hebben, vindt men bij den secretaris of bij een bestuurslid
aan huis (op de meest verschillende plaatsen, varieerend van voor
kamer tot zolder), in een kast op t gemeentehuis of in het vergader
lokaal (een café veelal); soms ook in het gemaal van den polder,
hetgeen gevaarlijker schijnt dan het blijkens de ondervinding is. Die
bewaarplaatsen zijn zeer onderscheiden in kwaliteit; maar het grootste
en algemeene bezwaar ervan is wel, dat het onderdak zoo zelden
blijvend is; verhuizingen, voor een archief steeds bedenkelijk, komen
dikwijls voor.
Hierin een oplossing te geven, die allen bevredigt, zal wel onmogelijk
zijn. Indertijd zijn althans de belangrijkste stukken van waterschaps
archieven herhaaldelijk in Rijksbewaarplaatsen opgenomen; doch nu
deze bewaarplaatsen zelf ruimtegebrek vertoonen, en van rijkswege
voor bewaarneming van archieven een vergoeding van f6.— per jaar
per strekkenden meter wordt gevraagd zal dit slechts zelden meer
kunnen voorkomen. De in artikel 7 der Archiefwet mogelijk gemaakte
Rijksarchiefbewaarplatsen buiten de hoofdsteden der provinciën, speciaal
bedoeld voor de plaatselijke archieven, zijn nog nergens tot stand
gebracht. Van de aan de provinciale besturen gegeven bevoegdheid
om de gemeenten en waterschappen hierin behulpzaam te zijn 2), is
bij mijn weten nog geen gebruik gemaakt. Evenmin heeft de praktijk
iets te zien gegeven van de samenwerking tusschen waterschaps-
en gemeentebesturen, waarvan artikel 22 der Archiefwet spreekt.
Dit artikel, geknipt naar het patroon van de artikelen 121 en 122
van de Gemeentewet vóór de laatste wijzigingen, kan vermoed worden
te lijden aan dezelfde eigenaardigheden, die maakten dat genoemde
artt. 121 en 122 reeds lang door de praktijk werden geschuwd 3) en
tenslotte zijn vervangen door een geheel nieuwe regeling (artikelen
129—156 van de nieuwe redactie der Gemeentewet). Artikel 22 der
Archiefwet schijnt in de huidige redactie dan ook van twijfelachtig
nut, te meer daar het t zij in alle bescheidenheid opgemerkt
eigenlijk overbodig is. De „waterschapswetten" (om met de memorie
van toelichting der Archiefwet te spreken 4) geven de bevoegdheid
tot samenwerking van waterschapsbesturen onderling en met andere
67
lichamen niet dat was niet noodig, zulks was in de provinciale
watérschapsreglementen reeds uitdrukkelijk of stilzwijgend gedaan
maar de Waterstaatswet-1900 veronderstelt in artikel 19 sub
A, VI het bestaan der bevoegheid wel. En zulke regelingen bestaan
inderdaad ook in grooten getale. Waartoe dan voor de regelingen
betreffende archieven door een apart wetsartikel complicaties
geschapen
Zoolang er tegen het instellen van een gemeenschappelijk ar
chiefbeheer zooveel bezwaren bestaan, schijnt de beste regeling nog
die te zijn, die in 1926 door het hoogheemraadschap Noordhollands
Noorderkwatier is gemaakt voor de bij dat lichaam in bewaring ge
geven waterschapsarchieven2). Deze gaat ervan uit, dat de secretaris
of het daarvoor aangewezen bestuurslid van het in-bewaring-gevende
waterschap „beheerder" van 't in bewaring gegeven archief in den
zin der Archiefwet blijft; de verhouding tusschen bewaargever en
bewaarnemer is daarbij met het oog op de wettelijke plichten van
dien „beheerder" nauwkeurig bepaald. Deze regeling werkt tot nu
toe, naar ik van den secretaris van 't genoemde hoogheemraadschap
mocht vernemen, tot tevredenheid.
Eenigszins actueel is de gezamelijke bewaring van waterschaps
archieven, nu een daartoe strekkend voorstel in behandeling is. De
Unie van waterschapsbonden heeft dezen zomer een plan tot het
stichten eener centrale bewaarplaats voor waterschapsarchieven in
overweging genomen. Wanneer dit plan tot uitvoering komt, zal
daarmede voor de waterschappen de mogelijkheid zijn geschapen om
hun papieren veilig en onder deskundig toezicht te doen bewaren,
terwijl zij de zekerheid hebben, dat bij het bestuur het waterschaps-
belang voorzit en dat aan de waterschappen-bewaargevers niet
meer dan de kostende prijs in rekening zal worden gebracht.
Concentratie moet ook hierin tot efficiency en besparing leiden;
één doelmatig gebouw kost zeker minder dan een paar honderd
brandkasten; het beheer van, stel, 1000 strekkende meter archief in
één bewaarplaats is gemakkelijker en vereischt minder werkkracht
dan de som van de moeite, die eenige honderden secretarissen eraan
zouden moeten besteden, wilden zij tenminste alles in orde hebben
en houden, terwijl de deskundige ambtenaar, met het toezicht belast,
de besturen van alle verlangde mededeelingen en voorlichting zal
K.B. 19 April 1929, S. 170, artikel 1 en 2.
2) K.B. 6 Sept. 1919, S. 557, artikel 8.
OPPENHEIM-VAN DER Pot, Het Nederlandsch Gemeenterecht (1928) bl.
692-713; KRANENBURG, Het Nederlandsche Staatsrecht (3e druk, 1930) bl. 225-263.
4) FRUIN, De Archiefwet I bl. 52, tweede alinea.
Één voorbeeld; Algemeen waterschapsreglement van Noordholland (1931)
artikel 120 sub 20 en artikel 126 sub 1.
2) Waterschapsblad van Noordhollands Noorderkwartier 1926 Ie afdeeling no. 13.