50
men moeilijk aan den indruk ontkomen zal, dat al deze brieven eens
hebben berust onder den domdeken, zoowel als particulier persoon
als in zijn qual.teit en als zoodanig voorzitter van het domkapittel,
van de vijf kapittelen en de Staten, zelfs als bisschoppelijken raad
en ook - wat het voornaamste is - dat hij de in verschillende
tunctien ontvangen brieven niet uiteengehouden heeft. De splitsing
m brieven van het kapittel, de vijf kapittelen, de Staten, en de toe
wijzing van ongmeele brieven aan het archief van den bisschop of
aan dat van een ambtenaar, is dus willekeurig geschied. Zeker zoude
e ,en °ude 'f 3elaten hebben zooals z'i was. De vraag moet zelfs
worden gesteld of voor 1528 archieven van de Staten en van de Vijf
apittelen hebben bestaan, of zoo ja, in hoe verre en sinds wanneer.
De inhoud van de brieven kan ons archivarissen minder belang
in oezemen dan de adreszijde. De benaming „Staten" komt wel voor
doch zelden en Iaat. Regel is de vermelding van de afzonderlijke
6 I?6 Vanatlex' °ok ,n de bijvoegelijke naamwoorden. Curieus
is, dat de klerken van Maximiliaan van Oostenrijk blijkbaar twee onder-
mg afwijkende formulierboeken hebben gebruikt, een waarschuwing
tegen te snelle conclusies omtrent kanselarij-gebruiken. Als voorbeeld
neem ,k er een in het wilde: „Onzen lieven getrouwen raden ende
vrienden prelaten, dekenen ende capittelen onzer vijf goitshuysen,
ridderen ende knapen, borgmeisteren, scepenen ende raden onzer
f^ne? f" °nSeS 'antS Van Utrecbt"i aldus bisschop David in
6(hr zijn ook minuten van uitgaande brieven, en daarbij die onder
teekend z,,n door de prelaten, dekenen en kapittelen en de stad.
an men in dit geval, hoewel de ridderschap ontbreekt, toch spreken
van een brief van de Staten? Sinds 1528 was er een regeering van
juristen entoen zijn een aantal zaken vastgelegd, maar men moet
met antidateeren. Uaat men onbevooroordeeld in den tijd terug, dan
ziet men hoe het karakter der Statenleden van lieverlede gewijzigd is.
lal van charters zijn verloren gegaan, terwijl in niet weinige
g0Va l!,n _!6n oorkonde ln meer dan één exemplaar opgemaakt is en
eindelijk deze exemplaren niet steeds op de juiste plaats liggen
Sommige van die verplaatsingen durf ik zonder aarzeling herstellen
zoo noemde ik reeds de in vijfvoud bewaarde oorkonde van 1345
waarvan toch elk der kapittelen een exemplaar zal hebben ontvangen.'
Mr. Muller bespreekt in de inleiding tot den inventaris van het
bisschoppelijk archief (bl. VIII en IX) een aantal gevallen, maar is
wd wat voorbarig ,n zijne besluiten. Van een oorkonde van 1383
zegt hij, zijn twee exemplaren; het kunnen niet anders zijn dan de
exemplaren van den bisschop en de vijf kapittelen. Ik geloof er niets
van; het stuk betreft een overdracht van land door den bisschop
51
met toestemming der vijf kapittelen, aan den Dom en Oudmunster.
Deze twee kapittelen hebben elk een eigendomsbewijs noodig en de
bisschop een bewijs dat de kapittelen in de vervreemding toegestemd
hebbener moeten dus drie exemplaren geweest zijn en men vindt
het derde ook in het archief van Oudmunster. Op de eerste blad
zijde van de inleiding tot het Staten-archief handelt mr. Muller over
den landbrief van 1375, t.w. over drie exemplaren, die hij in het
dom-archief aantrof, en één dat hem bekend was uit het gemeente
archief van Utrecht. Maar er zijn nog twee exemplaren, in de archieven
van Oudmunster en S. Marie, in het geheel dus zes. Als wij één
exemplaar aan de stad blijven toekennen, houden wij vijf over, juist
het getal der kapittelen, en ik geloof gaarne, dat de vijf archieven
er elk een behooren te bevatten. Mr. Muller zegt, dat de drie exem
plaren in het dom-archief zonder twijfel waren van den Dom zelf,
van de Ridderschap en bovendien van de Staten, waaraan de confir-
matiën gehecht zijn. Deze nu hangen ook aan het exemplaar van Oud
munster. Ik vrees dat van de drie bedoelde exemplaren thans geen op de
goede plaats ligt; aan een Staten-archief in dien tijd geloof ik niet
en een Ridderschaps-archief is mij het meest problematieke van alles.
Nu is mijn bedoeling niet den lezer tot het vellen van een besluit
over deze gevallen te bewegen, maar wel hem te doen inzien, dat
een oordeel over de plaatsing van stukken betreffende handelingen
van een kapittel in gemeenschap met anderen pas mogelijk wordt
na vergelijking met de archieven dier anderen. Of er een archief
van de vijf kapittelen, een archief van de Staten, een archief van
de Ridderschap bestaan heeft en sinds wanneer, blijft hoogst onzeker.
Een vergelijking, die niet eens al te zeer hinkt, is die met de onder
scheidene groepen in onzen staat en naburige staten, welke geleidelijk
meer publiekrechtelijke beteekenis krijgen; wij hebben, alphabetisch
geordend, onze airen, —alen, —aten, ieken, ischen, isten,
die soms afspraken maken met hun tweeën of drieën, soms met hun
allen, waarvan de burgerij de gevolgen merkt. Op zulk een wijze is
het in de latere middeleeuwen toegegaan; een stand kwam overeen
met een ander, maar een defde was daardoor niet direct gebonden.
Dit moet zich nu in het archief en in den archiefinventaris weer
spiegelen. Het ergste voor den archivaris zijri de verplaatsingen;
mr. Muller noemt (inleiding Bissch. archief bl. XIII) een geval van
bewaring van een paar brieven in de Deventersche landkist ten
De stukken in die kist, zegt mr- MULLER (inleiding Bissch. archief bl. XI)
loopen van 1313-1415, met één geheel geïsoleerd stuk van 1462; ik zou ook het
stuk van 1313 als retroactum willen isoleeren en de serie dan laten beginnen met
1343, om beter aan te passen bij de circa 1345 gemaakte caesuur.