"ir hebb-b— 42 mr Mulle, T"' h l! Uit W6et te maken zooa^ zondevallen Hef0"'' T' hebben Qestreden en 43 Zeeland vraagt zich misschien af, of zulk een minutieuze behandelinc wel noodig .s Of men details door den druk moet bekend maken ■s inderdaad met zeker, maar dat men, eens aan dergelijke naspo v'aTr lnTnnen'kW Zeer,Ved aan te tekenen, staat voor mij leeren s|aan do 7 T men gdukkig een bbk heeft I A gefhriften' welke mr' Muller uitgegeven heeft als Rechtsbronnen ven den Dom ven Utrecht; men ziet in dat de oude kanunniken zelf veelal den weg niet wisten, maar zich' ver- .eten op ervaren heden als Van der Donck en Brock. Hunne geschriften zi,n zoowel leerzaam als afschrikwekkend. Wie straks een ander verstaan^ aansnijdt en de inrichting der oude adminis^ wil te maken" of ~u "fx W t0e k°men tdrijke notities aaneen te 717°°' be9ri'Pe,i'ker maakt door ze belang hu'shoaden zonder geld'), is van secundair Na deze lange voorafspraak voer ik de lezers naar de veertiende 9 a'len' Het gevoel van wapenbroederschap, dat mij hier met n ™organger verbindt, is thans gemengd met een gevoel dat zich gesteld b" eel T t en Sh 3 A t0eVall,g Z',n buurman een figuur heeft zien maken en zich daardoor op een dwaalspoor heeft laten brengen. Over mis- verbonderf9 Er ,f' J**™ h maar een graadje verschil in den gezichtshoek ventans, maar wel over aanteekeningen achter op de charters 22 charters "heeft ziin .inleidi"g <bI- Xb) de opmerking, dat hij maa! charters heeft gevonden met de aanteekening „pertinet ad eois copum terwijl er toch zeer vele zijn, die men zonder aalhng met" hem tot het bisschoppelijk archief zal willen brengen; voor zijn doel accoord Ook' aan^enin^en dus niets gehad. Hiermede ga ik oord. Ook versta ,k z.,n tegenzin om op den inhoud der stukken maar aTte 7 T°rbehoud' besluit om zijn we" maar af te maken zooals hij het gedaan heeft, al is hij daarmede zelf met tevreden geweest; ik ben het niet over het mijne. Maar ik Nieuwe bundel" Ti'dschrift- September 1899. Schetsen uit de middeleeuwen. kan mij niet vereenigen met de redeneering in het begin zijner inleiding, dat de man die de dorsale notities stelde, onbekwaam was en niet betrouwbaar kan heeten. Van zijne vier argumenten hoop ik eenige straks te ontzenuwen en bovendien wil ik in het algemeen een notaris vertrouwen schenken. Zoo goed als de secretaris ijverig en de penningmeester nauwgezet is, is de notaris nauwkeurig Den notaris van mr. Muller ken ik, maar er zijn nog meer handen te onderscheidenéén heb ik Henricus Boning genoemd en voorts een W(it) gesignaleerd, maar daarmede zijn wij er nog niet. In mijn inleiding heb ik niet noodig geacht ze alle uiteen te houden; misschien weet een scherpzinnige onderzoeker nog iets meer te verstaan. Dat de notarissen het „pertinet ad episcopum" maar op enkele charters geschreven hebben, heeft een paralleler zijn zeer vele charters, die betrekking hebben op de vicarieën, doch een zeer gering aantal met „ponatur inter literas sociorum". Nu moeten we de waar schijnlijkste verklaring zoeken en niet aannemen, dat de notarissen alle archivalia in den Dom behandeld en uit slordigheid maar een deel van aanteekeningen voorzien hebben, maar veeleer, dat hun opgedragen is den inhoud van één der bewaarplaatsen te ordenen en dat zij dit werk ook ten einde gebracht hebben. Des bisschops kist en die van de vicarieën, hoogst waarschijnlijk ook andere kisten, hebben zij onaangeroerd gelaten. Voor de bewaring dienden van ouds kisten. Op een charter van 1301 (Dom 1194) leest men: „sunt plures in aliis cistis de ista terra.'' Talloos zijn daarentegen de gevallen die men aantreft: ponatur in E, ponatur in parochia de" etc., en dit leggen op een letter of een plaatsnaam kan men zich moeilijk denken in een kist, wel in een kast met laden. De werkzaamheid is dus zoo te verstaande verwarde inhoud van een of meer kisten is in een dergelijke kast overgebracht, onder rubrieken naar de behoeften der praktijk. De oudst bekende orde in het archief van S. Pieter is vermoedelijk in den lateren, door mr. Muller gebruikten inventaris in beginsel niet gewijzigdvan Oud munster is de oude kast nog aanwezig, en het schijnt niet gewaagd, op grond van vluchtige beschouwing, om aan te nemen dat ook de heeren van S. Jan en S. Marie de verbeterde bewaring hebben ingevoerd. Deze verbetering mag men niet in hetzelfde jaar stellen, maar wel in dezelfde eeuw, en het is van belang om te weten welke Wanneer wij lezen, dat bij een notaris iets niet in orde is, denken wij toch niet, dat zijne akten niet in den vorm zijn opgemaakt. Desgelijks bij een archivaris; mocht blijken, dat ergens iets hapert in het geldelijk beheer, dan zegt dit niets tegen de juistheid van het archiefwerk of tegen de geldigheid van een verklaring voor eens luidend afschrift.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1932 | | pagina 27