irtö tirtrt'r 5pHSSSS3«WW ZSX M :Xevii:erklaren de drie be™emd- wiss'i„gde0;::dr:Logntk0r"1 mr- Vermrot >™"d^ «■a-*-- 24 uit den gezichtshoek De aandacht gaat vervolgens naar het financieel verslan d„t hl 'o^deverd dat'br TT1"8,fl<ien VOl5"ekte m~'d"h-d ,id bii - De voorzitter sluit daarop de vergadering. N1ET-OFFICIEEL GEDEELTE. Problemen. (Rumor in casa?) II- De archiefwet enz. verschene^bijdragPheeft TI™'9 °P til V°"'9e gegeven. Daarbii wi ifnie ^de ""f "verwinnen »ebe„ „aar een passenden ondertitel. De nu £££^7 25 niet volkomen geslaagd. Na lezing van hetgeen volgen gaat, zal men dit begrijpen, maar al wat daarvan nu niet met juistheid onder „Archiefwet te brengen is, gelieve men dan maar onder „enz." te rangschikken. Mijn oogmerk was om een en ander mede te deelen van wat bij vak- en ambtgenooten en ook enkele belangstellenden leeft ten opzichte van vraagstukken, die het personeel betreffen, en dit wel meer of minder in verband met de voorschriften van de Archiefwet en van de als uitvloeisel daarvan vastgestelde besluiten. Alvorens verder te gaan, moet ik nog even in herinnering brengen, dat ik mij bij het schrijven van het eerste gedeelte dezer bijdrage door de gedachte heb doen leiden, om de vraagstukken of problemen zoo zakelijk mogelijk voor te stellen, zonder daarbij dus van eenige persoonlijke voorkeur of afkeuring te doen blijken. Deze gedachte heeft mij nu weer geleid. Maar over persoonlijke zaken onpersoonlijk te schrijven, om steeds het volle licht zoowel op het vóór als op het tegen te doen vallen, om niet den schijn te wekken voorstander van het een of van het ander te zijn, brengt zijn eigen moeilijkheden mee. Mocht ik deze niet overwonnen hebben, dan weet men nu wat in mijn bedoeling heeft gelegen. Deze was slechts: een spreekbuis te zijn voor personeels-aangelegenheden, zonder dat deze ten gevolge van de behandeling door een bepaald persoon een bijzonder per soonlijk karakter aannamen. Intusschen zou, en zie hier nog een moeilijkheid, op mij nu de last kunnen gaan drukken van een knuppel in het hoenderhok te hebben geworpen, waartegenover ik mij echter zou willen veroorloven te vragen, of het dan beter zou zijn geweest als vogel struis den kop in het zand te steken om aan het bestaan van mogelijke misstanden niet te worden herinnerd. Om kort te zijn zou ik dan alleen dit nog willen te berde brengen, dat, zooals ik reeds vroeger ook zeide, het niet voldoende is iets dat bestaat af te keuren, maar dat men tevens moet aangeven, wat verbetering kan brengen. „Le mieux est l'ennemi du bien", of wel het streven naar het betere doch vooralsnog onbereikbare staat dikwijls het totstandkomen van het goede in den weg. „Een vogel in de hand is beter dan tien in de lucht", en nu verlaat ik deze volière. Voor wat hetgeen aan het verschijnen van de Archiefwet in het Staatsblad nr. 378 van het jaar 1918 is voorafgegaan, betreft, meen ik te mogen volstaan met te verwijzen naar het commentaar op die wet van prof. mr. R. F ruin De Archiefwet 1918. Toch meen ik daaruit een en ander te moeten naar voren brengen. Reeds bij de oprichting van de Vereeniging van Archivarissen in 1891 werd op een wettelijke regeling van het archiefwezen aangestuurd. Een in 1900 ingestelde

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1932 | | pagina 18