12
steld. Mejuffrouw Dr. Felix en de heer Van de Venne, commiezen
respectievelijk aan de Rijksachieven in Zeeland en Limburg, zijn
bevorderd tot hoofdcommies, Mr. Van Bchilfgaarde, die eerst tijdelijk
aan het Rijksachief in Gelderland verbonden was, is thans, na het
aftreden van den heer Oltmans, definitief tot commies-chartermeester
aangesteld, en de vacature, te Leiden ontstaan door het overlijden
van den archivaris Mr. Overvoorde, is vervuld door de benoeming in
diens plaats van Mr. Verburgt, tot dusverre adjunct-archivaris. Al
de nieuw benoemden wensch ik van harte geluk.
De vacature te Leiden heeft vrij lang geduurd, ook die te Gouda,
te Delft en in den Briel zijn nog niet vervuld. Te Haarlem heeft dé
gemeenteraad wel besloten tot aanstelling bij het archief van een
adjunct-commies; maar de uitvoering van dat raadsbesluit laat tot
dusverre op zich wachten.
Over de moeilijkheden, die nog hangende zijn tusschen het Rijk
eener- en enkele gemeentebesturen, zooals Nijmegen en Zwolle,
andererzijds, zal ik hier zwijgen, in afwachting eener gelukkige
oplossing.
Verschillende dames en heeren hebben zich met goed gevolg
aan het examen voor archiefambtenaar eerste of tweede klasse
onderworpen. Hiervan zijn Mejuffrouwen Dr. G. H. Kurtz, Dra. M.
G. M. VAN Hattum en J. H. Fockema Andreae en de heeren Mr. S. J.
Fockema Andreae, Drs. E. J. Werkman en S. Hart als leden tot onze
vereeniging toegetreden. Ik roep hun hierbij een hartelijk welkom in
onzen kring toe.
Niet tot onzen kring behoort de heer J. Bruggeman, hoofdcommies
aan het Algemeen Rijksarchief; nochtans breng ik den bewerker der
klerezij-archieven hier gaarne openlijk mijne gelukwenschen met de
hem ten deel gevallen onderscheiding.
Ik mag hier zeker wel de aandacht vestigen op het belangrijk
overzicht van de geschiedenis van het Overijselsche archief, dat door
Mr. Haga in het aan Overijsel gewijde gedenkboek is gepubliceerd
en in het zooeven verschenen nummer van het Archievenblad nog
eenigszins is uitgewerkt. Het ware wel te wenschen, dat van elk der
Rijksarchieven in de provinciën zulk een overzicht tot stand kwam,
waarnaar dan bij de bewerking van den Archiefgids, welks verschijning
reikhalzend tegemoet wordt gezien, zou kunnen worden verwezen.
Van de kerkelijke archieven valt ditmaal weinig mede te deelen;
maar dat weinige is eene goede tijding ik bedoel de aanstelling van'
den Haarlemschen pastoor L. J. Boogmans tot kerkelijk archivaris voor
het bisdom van Haarlem. Moge deze benoeming door soortgelijke in
de andere R.C. bisdommen gevolgd worden, en moge de nieuwe titu-
13
laris aan de belangrijke verzamelingen, die hem zijn toevertrouwd,
ten zegen zijn.
Minder opwekkende berichten zijn tot ons gekomen uit Neder-
landsch Indië. De tijdelijke adjunct-archivaris Mr. Bloys van Treslong
Prins, die zich in vele opzichten ten opzichte van het landsarchief
verdienstelijk heeft gemaakt en den iandsarchivaris bij diens afwezig
heid meer dan eens heeft vervangen, is van zijn post verlaten, en bij
den huidigen stand van zaken zal de aanstelling van een weten
schappelijk archiefambtenaar in zijne plaats wel niet kunnen worden
verwacht.
Die stand van zaken den financiëelen toestand bedoel ik
is ook in ons Europeesch vaderland niet al te gunstig. Des te meer
valt het te waardeeren, dat voor de uitgave van het Nederlandsch
Archievenblad op de Staatsbegrooting een bedrag van f 200.— is
uitgetrokken, terwijl bovendien f 200.als eerste termijn van een
totaal bedrag van f 800.— beschikbaar is gesteld voor de nood
zakelijke totstandkoming van een index op de eerste veertig jaar
gangen van het Archievenblad. Die index is bewerkt op het Algemeen
Rijksarchief en wordt daar bijgehouden. De door het Rijk beloofde
f800.— zijn bestemd om in de drukkosten er van te helpen voorzien.
Ook de Nederlandsche ikonografische commissie heeft over
karigheid van het Rijk niet te klagen. Voor de inrichting van een
ikonografisch bureau, dat volgens de Memorie van toelichting tot
dit hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1931 onder het toezicht der
ikonografische commissie zal staan, is een bedrag van f 2500. uit
getrokken en grootendeels reeds ontvangen.
Het ikonografisch bureau is een uitvloeisel van een wensch van
het International committee for historical sciences tot oprichting van
zulke nationale bureaux; dit brengt mij onwillekeurig tot een kort woord
over hetgeen er in het afgeloopen jaar op internationaal archiefgebied
is tot stand gekomen. In de eerste plaats kan ik U mededeelen, dat
de meerderheid der leden van de commissie van voorbereiding van
internationale archiefcongressen, waarin uit ons vaderland thans buiten
mij ook Dr. Wiersum (in plaats van wijlen Mr. Muller) zitting heeft,
zich voor Italië heeft uitgesproken als het land, waar men het liefst
het volgende congres zal zien samenkomen. Vermoedelijk zal het te
Rome (niet te Milaan) bijeenkomen.
Er is, zooals men weet, door het bovengenoemde International
committee ook eene archiefcommissie samengesteld, die zich hoofd
zakelijk met de belangen, die de historici bij de archieven hebben,
zal hebben bezig te houden. Deze commissie heeft, geloof ik, weinig
werk te doen en zoekt, als het ware, naar een onderwerp voor hare