128 „te meer gewenscht, dat althans in de hoofdbeginselen „en ook in alle quaestiën van vorm eenstemmigheid „heersche tusscheri de bewerkers van inventarissen, „omdat anders de gebruiker het systeem van eiken „inventaris vooraf zal moeten bestudeeren, wil hij den „weg daarin vinden.1) „Variis modis bene fit" zal men wellicht zeggen, „de publicatie van een archief-inventaris is geen nutteloos „werk, al is hij niet volgens vaste regelen bewerkt, en een inventaris „is geen prul, omdat hij niet aan al uwe eischen voldoet!" Inderdaad, „ook meende ik dit niet te beweren; maar ik zie niet in waarom „wij ons bij den bestaanden chaotischen toestand hebben neder te „leggen, zoolang wij zelf geene poging gewaagd hebben om het „meerdere en betere te verkrijgen. En geen beter middel daartoe „dan het bespreken en beoordeelen van eiken nieuw verschenen „inventaris door hen die door hunne ambtelijke werkzaamheid weten, „waar de voetangels en klemmen liggen. Er is geen nood, dat de „taak hun over het hoofd zal groeien, zoover ik zien kan Kostelijk is de humor, waarmede deze bijdrage eindigt, en waarin nog eens gewezen wordt op de wenschelijkheid om vaste termen te gebruiken in de inventarissen. Op de eerste jaarvergadering der vereeniging zouden in behan deling komen „Algemeene regels omtrent ordening en inventarisatie van archieven van kleinere steden en waterschappen hiervóór reeds vermeld, maar op voorstel van mr. Muller werd deze behandeling uitgesteld, omdat, naar hij meende, zij niet zonder bepaalde resultaten in een of meer conclusies gefor muleerd, zoude mogen afloopen. Een schriftelijke gedachtenwisseling in de kolommen van het orgaan zou dan aan een verdere behandeling kunnen voorafgaan. Die schriftelijke gedachtenwisseling werd door mr. Muller ge opend met de bijdrage „Het hoofdbeginsel voor de ordening van archieven.2) Deze bijdrage begint met een eenigszins uit voerige mededeeling van het verhandelde op de eerste jaarvergadering. De schrijver zet daarin uiteen, op welke gronden hij uitstel van behandeling wenschte. Zijn bedoeling was op elke vergadering één of meer bepaalde onderwerpen te bespreken, maar het kon, naar zijn meening, geenszins onverschillig zijn, welk onderwerp het eerst behandeld werd. „Slechts de bespreking van één onderwerp kon het fondament leggen voor het gebouw, dat door ons, naar ik mij voorstelde, kon opgetrokken worden: het uitspreken van het beginsel, 129 waarna de ordening en beschrijving van elk archief moet uitgaan". Na gesproken te hebben van de instemming door mr. Bondam betoond, die verlangde, dat in de opvolgende vergaderingen der vereeniging successievelijk verschillende bepaalde geformuleerde stellingen door het bestuur aan de orde gesteld en na discussie vastgesteld zouden worden, ten einde zoo langzamerhand tot een programma voor de vereeniging te komen, volgde de hoogst beteekenisvolle opmerking „Ook ik had daaraan gedacht; ik had mij zelfs als een verwijderd „ideaal voorgesteld, dat uit deze in bepaalde orde gebrachte uit spraken van de meerderheid eenmaal van zelf eene handleiding voor „den archivaris zou kunnen groeien. Inderdaad, in tegenstelling met „mr. Gratama zou ik bepaald wenschen te bezitten „eene reeks voor schriften, die slechts behoeven te worden opgeslagen, om bij het „werk der ordening en beschrijving voor alle voorkomende moeilijk heden een oplossing te geven". Het denkbeeld zal misschien onuit voerbaar blijken, doch ik wil niet beginnen met aan de uitvoering „te wanhopen. Kan men ook niet „alle J) voorkomende moeilijkheden" „oplossen, men kan voor velen de passende solutie geven; durft „men niet overal stellige voorschriften te geven, men kan door „het geven van wenken althans veel nut doen; bestaat er geen „regel zonder uitzonderingen, het vaststellen van de hoofdregels zal „toch voor vele beginners een stevige leiddraad zijn." Ik ben misschien wat uitvoerig, maar ik acht het voor een goede beoordeeling van de „Handleiding" beslist noodig dat men zich goed bewust is van wat de samenstellers ervan voor oogen hebben gehad. Merkwaardig is dat Mr. Gratama destijds het hoofdbeginsel, dat aan de ordening en beschrijving van een archief het behoud der oude organisatie ten grondslag moet liggen, een stelling noemde, tot wier bewijs men in den tegenwoordigen tijd (d.i. 1892) niet veel woorden meer gebruikt, van welke men uitgaat, als van een gemeenschappe- lijken grondslag. (De meening hier door Mr. Muller uitgesproken, alsof Mr. Gratama van een axioma zou hebben gesproken in de jaar vergadering wordt door laatstgenoemde in zijn hierna te vermelden bijdrage weersproken.) Zouden thans wel allen deze stelling uit dit oogpunt beschouwen? Zouden thans wel allen overtuigd zijn van de d eugdelijkheid van het herkomstbeginsel, dat in de allereerste jaren onder de benaming van Provenienz-Prinzip voorkwam? Ik moet mij wederom beperking opleggen en wil mij dus bepalen tot de mededeeling der conclusiën, waartoe Mr. Muller aan het eind der bijdrage komt, het overigens aan den belangstellenden lezer over- Spatieering van mij. 2) Nederlandsch Archievenblad 1893/94, blz. 9 en vlg. Overeenkomstig het tegenwoordig gebruik is de cursiveering van toen door spatieering vervangen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1931 | | pagina 9