Gemeente Zierikzee.
Gemeente Utrecht.
Gemeente Leeuwarden.
Provincie Overiisel.
Gemeente Deventer.
KONINKLIJK HUISARCHIEF.
120
Gemeente Hulst.
Archivaris: J. Adriaanse.
Gemeente Middelburg.
Archivaris: Dr. W. S. Linger (I).
Gemeente Tholen.
Archivaris: C. Hollestelle (II).
Gemeente Vlissingen.
Archivaris: H. G. van Grol (II).
Archivaris: P. D. de Vos.
Provincie Utrecht.
Provinciaal Inspecteur: Dr. K. Heer inga (I).
Archivaris: Mr. W. C. Schuylenburg (I).
Chartermeester: Mr. J. W. C. van Cam pen (I).
Adjunct-commiezen: G. van Klaveren Pzn.; G. Brinkhuis.
Provincie Friesland.
Provinciaal Inspecteur: Dr. S. A. Waller Zeper (I).
Archivaris: Mej. R. Visscher (II).
Provinciaal Inspecteur: Dr. M. Sc hoen gen (I).
Commies-chartermeester: Dr. W. J. Formsma (I).
Archivaris: Mr. B. van 'tHoff (I).
Gemeente Kampen.
Archivaris: Mej. C. J. Welcker (II).
Wetenschappelijk ambtenaar: J. Don (II).
Benoemd na verkregen Ministerieele machtiging volgens art. 15, al. 4, van de
Archiefwet 1918.
121
Provincie Groningen.
Provinciaal Inspecteur: Dr. H. A. Poelman (I).
Gemeente Groningen.
Archivaris: Dr. H. P. Coster (I).
Wetenschappelijk ambtenaar: Mej. C. S. W, Kroes (II).
Waterschap „Hunsingo" te Onderdendam.
Archivaris: P. H. Meekhof Doornbosch (II).
Provincie Drente.
Provinciaal Inspecteur: Dr. H. A. Poelman (I).
N.B. Geen der Gemeenten in deze provincie heeft een eigen archivaris.
Provincie Limburg.
Provinciaal Inspecteur: Dr. P. Dop pier (I).
Gemeente Maastricht.
Archivaris: J. L. Blonden.1)
LANDSARCHIEF TE BATAVIA.
LandsarchivarisDr. E. C. Godée Molsbergen.
ARCHIEVEN VAN DE NEDERLANDSCHE HERVORMDE KERK.
N.B. Het bureau is gevestigd in het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage.
Archivaris: Dr. L. W. A. M. Lasonder (I).
Directeur: Dr. N. Japikse.
Onderbibliothecaris: W. P. Bijleveld.
ARCHIEF VAN HET HUIS BERGH TE 's-HEERENBERG.
Archivaris: Mr. A. P. van Schi If gaarde (I).
GENEALOGISOH-HERALDISCH GENOOTSCHAP „DE NEDER
LANDSCHE LEEUW" TE 's-GRAVENHAGE.
Archivaris: Mej. Mr. E. C. M. Prins (I).
'I Be"°f"ld na verkregen Ministerieele machtiging volgens art. 15, al. 4, van de
Archiefwet 1918.
