192
193
Union Internationale des Villes, over: I. La classification decimale universale dans ses
applications a 1' ensemble des activités des pouvoirs locaux, en II. Aux services des
archives courantes de I' administration communale en van G. A. A. DE VOOGD, Chef
van den inwendigen dienst van de Bataafsche Petroleum Maatschappij, over: Rationa
lisation in documentary administration. Beide prae-adviezen zijn opgenomen in het
derde deel van de voor dit congres uitgegeven rapporten. De Heer WOUTERS doet
mededeelingen over de methode van archiefordening zooals die door de Vereeniging
van Nederlandsche Gemeenten voor de gemeente-archieven wordt toegepast. De code
(het registratuurplan) der vereeniging, opgebouwd op de Code Decimal zooals die is
uitgegeven door het Institut International de Bibliographie, is thans voor zooveel
noodig bewerkt - vertaald in het Fransch en Duitsch en zal dienen als grondslag
voor de ordening der gemeente-archieven op internationalen grondslag, zooals die
door de Union Internationale des Villes zal worden ter hand genomen. De Heer DE
VOOGD geeft eene beschriiving van de ordening van het archief der Bataafsche
Petroleum Maatschappij en van de methode van classificatie eveneens op de grond
slagen van den Code Decimal die daarbij wordt gevolgd. De naam van het Institut
is, in verband met de omstandigheid, dat de werkzaamheid van het Institut zich thans
niet meer uitsluitend bepaalt tot de bibliographie in engeren zin, veranderd in Institut
International de Documentation. f. N.
De archiefwet en de uitvoering daarvan.
Archieven van den Rijkswaterstaat. Bij Kon. Besluit van 1 Augustus 1931,
Nr. 32, is het volgende bepaalt
„Artikel 1.
De archieven van den Rijkswaterstaat tot 1 April 1849, hetzij zij onder de
inspecteurs-generaal, de hoofdingenieurs-directeuren, de hoofdingenieurs of de ingenieurs
of andere ambtenaren van den Rijkswaterstaat, dan wel aan het Departement van
Waterstaat berusten, worden van de bureaux, waar zij zich bevinden, overgebracht
naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen in de hoofdplaatsen van de provinciën, waarin
de ambtenaren waarvan zij afkomstig zijn, hun standplaats hebben gehad. Voor zoover
deze ambtenaren hun standplaats in de provincie Zuid-Holland hebben gehad, geschiedt
de overbrenging naar de Algemeene Rijksarchiefbewaarplaats te 's-Gravenhage.
Artikel 2.
De overbrenging van de in artikel 1 genoemde archieven geschiedt op de wijze
en op het tijdstip, tusschen den ambtenaar, belast met het toezicht op deze archieven,
en den beheerder van de Rijksarchiefbewaarplaats, waarheen de archieven worden
overgebracht, in gemeen overleg te bepalen, met dien verstande, dat de overbrenging
moet plaats vinden vóór 1 April 1932.
Voor de archieven, die voor overbrenging naar de Rijksarchiefbewaarplaats in
de provincie Limburg in aanmerking komen, geldt dit laatste tijdstip niet, maar zal
nader een termijn voor de overbrenging door Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen in overleg met Onzen Minister van Waterstaat, worden vastgesteld,
wanneer de wenscheiijkheid hiertoe gebleken zal zijn.
Indien het in het eerste lid van dit artikel bedoeld overleg tusschen den ambtenaar,
belast met het toezicht op de archieven, en den beheerder van de Rijksarchiefbewaar
plaats niet tot eenstemmigheid leidt, beslist de Algemeene Rijksarchivaris.
Artikel 3.
Van de in artikel 1 genoemde archieven, die naar eene Rijksarchiefbewaarplaats
worden overgebracht, wordt door den beheerder van de Rijksarchiefbewaarplaats een
inventaris in duplo opgemaakt, die van eene verklaring aangaande die overbrenging
wordt voorzien. Beide exemplaren worden door den ambtenaar, die de archieven heeft
afgegeven, en den Rijksarchivaris, die ze heeft overgenomen, geteekend. Een exemplaar
wordt in het bureau, waar de archieven berust hebben, het andeie in de Rijksarchief-
bewaarplaats bewaard.
Artikel 4,
Indien stukken, welke van voor 1 April 1849 dagteekenen, in één band zijn
ingeschreven of gebonden of in één dossier zijn samengevoegd met stukken van
jongeren datum, worden zij niet overgebracht."
Rijksarchieven.
Algemeen Rijksarchief. Bij Kon. besluit is benoemd tot commies
(chartermeester) bij het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage mejuffrouw Dra E. H.
KORVEZEE en is haar de persoonlijke titel van secretaresse verleend.
lot tijdelijk klerk is benoemd de Heer C. G. H. BLOEMEN.
Rijksarchief in Gelderland. Bij Kon. Besluit van 4 Mei is aan
A. OLTMANS, hoofdcommies bij het Rijksarchief in Gelderland te Arnhem, op zijn
verzoek eervol ontslag als zoodanig verleend. Door velen in onzen kring zal dit aan
de N. R. C. ontleende bericht met leedwezen zijn vernomen, waar het algemeen
bekend is, dat deze ambtenaar, die zoowel in Drente als in Gelderland zoo veel en
nuttig werk verricht heeft, thans reeds om gezondheidsredenen den Rijksdienst moest
verlaten.
In de vacature werd voorzien door de benoeming tot commies (chartermeester) van
den Heer Mr. A. P. VAN SCHILFGAARDE, die sedert 1 Mei reeds tijdelijk als zoodanig
werkzaam was. Ook in zijn nieuwe functie zal Mr. VAN SCHILFGAARDE archivaris van
het Huis Bergh blijven.
Rijksarchief in Zeeland. Mej. Dr. D. A. FELIX is met ingang van 1 uli
bevorderd tot hoofdcommies (chartermeester).
Gemeente-archieven.
G e m e e n t e 's-G ra v e n ha g e. Onze oud-ambtgenoot Dr. H. E. VAN GELDER
heeft ter gelegenheid van het feit, dat hij op 1 Augustus l.l. 25 jaren in gemeente
dienst werkzaam was, de gouden medaille der gemeente ontvangen. Ter gelegenheid
van dat feit heeft hij op dien datum in Pulchri Studio receptie gehouden, waarbij uit
oude relatie ook enkele archivarissen tegenwoordig waren.
Gemeente Leiden. De archiefcommissie is met twee leden uitgebreid.
Als zoodanig zijn in de Raadsvergadering van September benoemd Prof. Dr. H. I. COLEN-
BRANDER en de Heer W. J. C. BlJLEVELD.
Gemeente Vere. Al behoorde de overledene niet in den engeren zin
tot de onzen, zoo willen wij hier toch met een enkel woord melding maken van het
overlijden van den bij de tallooze bezoekers van dit merkwaardige stadje zoo popu-
lairen oudheidkundige den Heer W. PERRELS. Onze collega Mr. MEERKAMP VAN
EMBDEN, die reeds eerder in ons blad over hem schreef, zie laargang 1925—1926,
blz. 176, heeft naast andere sprekers aan zijn graf zijn verdiensten als „archivaris"
herdacht.