190
Berichten.
noemde Heeren, doch vooraf worde iets gezegd over het eerste
artikel aan het hoofd van dit opstel genoemd.
De Heer Trosée heeft door den Heer W. Wynaendts van Resandt
daarop opmerkzaam gemaakt, inzage gehad van een in het Dordtsche
gemeentearchief voorkomend stuk d.d. 4 Sept. 1587, zijnde een acte
met beëedigde verklaringen van twee Bosschenaren, n.l. Agylaeus
en Erasmus van Houwelingen, goudsmid in den Bosch, over gebeurte-
nissen aldaar voorgevallen in de jaren 1566/67.
De vrijbannerheer Jan van Merode Petershem verlangt door zijn
secretaris, Arnouldt van Winderbeke verklaring van personen, die
op de hoogte waren van het voorgevallene, om bevrijd te worden
van het lastige aandringen op belooning van een zekeren Frederick
Ottens, die anno 1566 in dienst was van Merode en beweerde, dat
hij zijn meester met gevaar voor eigen leven in de jaren 1566 en 67
te 's Hertogenbosch had beschermd. Blijkens de verklaringen was
Merode's leven in den Bosch heelemaal niet in gevaar, zelfs was
Merode met onderscheiding behandeld.
Een voor de kennis der toestanden zeer typische acte hebben wi)
hier voor ons en wij danken den HeerÏROSÉE en de redactie van Taxandna
zeer voor de publicatie. Speciaal verhoogt de toelichtende uiteenzetting
van den Heer Trosée de beteekenis van dit artikel, vooral daar nog
gewezen wordt op een paar belangrijke historische bijzonderheden.
Het tweede artikel van 's Heeren Trosée's hand is een zeer
geharnast antwoord op wat de Heer Van Alken in Taxandna schreef,
die pogingen tot rehabilitatie van Aoylaeus kwalijk kan verdragen
daar", zoo schrijft de Heer Van Alfen „daar van iemand (n.l.
Aoylaeus), die voor altijd door het wettig gerecht verbannen is, toch
kwalijk van eer en goeden naam kan worden gesproken. Te minder
waar deze verbanning slechts een noodgedwongen vervanging was
voor de doodstraf, die volgens de toenmaals geldende rechtsregelen
ongetwijfeld was verdiend." Dit wordt opgemerkt door den Heer
Van Alfen met het oog op het vonnis d.d. 26 Maart 1568 waarbi,
48 personen, waaronder Aoylaeus, worden gebannen uit Brabant.
Arme Nederlanders, die door Alva's rechtbanken en bloedraad
veroordeeld zijn, zij zijn misdadigers en anders met!
Daarom verheugt ons des Heeren Trosée's wel gefundeerd artikel
op wat de Heer Van Alfen schrijft.
Het is reeds twintig jaar geleden, dat wij in Taxandria gaven
een biografie van Agylaeus Taxandria XVII). Wij meenden toen, dat
Aoylaeus de hand had in den tweeden beeldenstorm van Oct°ber
1566 te 's Hertogenbosch. De artikelen van den Heer Trosée hebben
ons overtuigd, dat dit niet het geval is.
191
Wij voor ons komen hoe langer hoe meer tot de overtuiging,
dat de eerste beeldenstorm in Aug. 1566 niet buiten de consistories
is omgegaan, maar dat, toen daardoor verkregen was, wat men
wenschtevrije uitoefening der gereformeerde religie, alle latere
pogingen, zooals in October in den Bosch, tot roof en plundering
van kerken en kloosters door de consistorialen werden afgekeurd
niet alleen, maar ook werden tegengegaan. Zoo hebben dan ook
predikanten en consistorieleden, onder welke Aoylaeus, met de stads-
regeering October 1566, meegewerkt om de werkelooze, hongerige
menigte van plundering af te houden door passende werkverschaffing.
En wat den persoon van Agylaeus betreft, hij was een der
krachtige figuren der zestiende eeuw, die met volle overtuiging de
gereformeerde religie beleed en het land vrij wilde van Spaansche
overheersching. In die richting trachtte hij zijn geliefd Brabant te
stuwen. Gelukt is hem dit niet, dat is de weemoed van zijn leven,
hetwelk uiterst moeilijk is geweest. Wie dezen man niet kan waar-
deeren, verguize hem toch niet, daarvoor staat hij te hoog.
En hulde wordt gebracht aan den Heer Trosée, die zijn wel
versneden pen opneemt, om dezen beslist grooten Bosschenaar de
eere te geven, welke hem toekomt.
Met belangstelling wachten wij op de verdere studies van Trosée's
hand en hopen van harte, dat het hem gegeven mag worden die
te beeindigen.
's Hertogenbosch. W. MEINDERSMA.
Algemeen.
Koninklijke onderscheiding. De Heer BrUGGEMAN, hoofdcommies
aan het Algemeen Rijksarchief, is benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Het zij ons vergund ook hier ter plaatse allereerst den benoemde zelf hartelijk geluk
te wenschen met deze gebeurtenis, temeer waar een dergelijke gebeurtenis in archief
kringen zelden voorkomt.
Examens archiefambtenaar. Voor het diploma van wetenschappelijk
archiefambtenaar der eerste klasse zijn geslaagd de Heeren Dr. O. AVIS, te Utrecht
en Drs. E. WERKMAN, te Groningen. Voor dat van wetenschappelijk archiefambtenaar
der tweede klasse de Heeren W. A. KELDER, te 's-Gravenhage en Mr. W. LE MaIR
te Middelburg.
Bibliographisch Congres. Het Institut International de Bibliographie
heeft van 25 29 Augustus j.l. haar 10e congres gehouden in de Ridderzaal te
's-Gravenhage. Onder de vele prae-adviezen die tijdens dit congres zijn behandeld,
hebben we ook een tweetal kunnen aantreffen, die meer in het bijzonder handelden
over de archiefverzorging, t.w. van de Heeren L. WOUTERS, Adjunct-Directeur van de