170
Het is hier niet de plaats de verdere lotgevallen van de oude
provinciale archieven, die in 1880 onder Rijksbeheer werden gesteld,
Het archief van Stad en Lande van Gooiland.
door de opeenhooping der archieven, in de grootste wanorde te
verkeeren, zoodat het de administratie dikwijls niet dan met de
grootste moeite gelukte, de vereischte stukken te vinden. Spoedig
daarop werden dan ook buitengewone geëmployeerden aangesteld,
om in dezen chaos eenige orde te scheppen. Met prijzenswaardigen
ijver, doch zonder de daartoe vereischte bekwaamheid, hebben zij
een „register van boeken en banden" opgemaakt en het grootste
gedeelte van de losse stukken, ruim 18000, in een aantal rubrieken
onderverdeeld en voetstoots, zonder zelfs een chronologische volgorde
in acht te nemen, kortelijks beschreven en van nummers voorzien.
Deze arbeid is, wat de losse stukken betreft, in twee dikke folianten
neergelegd, doch is praktisch zonder eenige waarde; en door de
stukken met de bijlagen geheel uit hun verband te rukken, is zelfs
een onherstelbare schade aan het archief toegebracht. Toen bij
Koninklijk Besluit van 23 December 1826 no. 181 den Gouverneurs
der provinciën werd gelast, onverwijld de provinciale, stedelijke en
gemeente-archieven in orde te doen brengen en daarvan nauwkeurige
lijsten of registers te doen opmaken, werd bij schrijven van den
Gouverneur van 15 Augustus 1827 1e divisie no. 7 een afschrift van
bovengenoemd „register van boeken en banden" benevens een
extract-inventaris van de geïnventariseerde losse stukken aan den
Minister van Binnenlandsche Zaken toegezonden.
Eindelijk, in 1838, zag men in, dat het aanstellen van een ter
zake deskundige geen langer uitstel kon lijden. Bij besluit van 5 Juli
van dat jaar stelden de Staten van Overijsel f 400 beschikbaar voor
een aan te stellen provincialen archivaris, terwijl het Rijk een gelijke
som voor dat doel beschikbaar stelde. Veertien dagen later werd
daarop door Gedeputeerde Staten als zoodanig benoemd mr. Jan
yan Doorninck, voorloopig voor 5 jaren. Na afloop van dien termijn
werd de post bestendigd en van Doqrninck heeft meer dan 30 jaren
zijn beste krachten aan het provinciaal archief gewijd. Vermelding
verdienen het door hem uitgegeven Tijdrekenknndig register op het
oud provinciaal archief van Overijssel (1225—1527), dat nog steeds
een belangrijke hulpbron is voor de middeleeuwsche historie van
Overijssel, terwijl hij in 1848 aan Gedep. Staten overleverde een
„Catalogus der folianten van het provinciaal archief" welke catalogi-
satie later eveneens werd uitgebreid tot de losse stukken. Beide
catologi zijn, vooral door de aanwezigheid van een „register" (index)
en door de vele opmerkingen, die de archivaris tusschen de be
schrijving invoegde, nog van belang.
171
te behandelen. Men vindt die kortelijks beschreven in mijn aangehaald
artikel in het werk Overijssel, terwijl men voor nadere bijzonderheden
kan raadplegen de Verslagen uitgebracht door Gedeputeerde Staten
op de zomervergadering der Provinciale Staten van Overijssel en van
1878 af de Verslagen omtrent 's Rijks oude Archieven.
A. HAGA.
Aan het vereerend verzoek van den redacteur van dit tijdschrift,
om eenige mededeelingen te doen over het Erfgooiersarchief, dat in
het Gemeenlandshuis van Stad en Lande van Gooiland te Hilversum
bewaard wordt, voldoe ik niet zonderschroom. Want al is dit archief
niet openbaar, toch is het herhaaldelijk aan wetenschappelijk onderzoek
dienstbaar gemaakt, dank zij de onvolprezen liberaliteit der bestuur-
deren van Stad en Lande, die serieusen vorschers steeds alle gewenschte
faciliteiten en medewerking verleenen. Veel eruit is dan ook reeds
aan het licht gebracht of in een verhandeling verwerkt. Zeventiende-
eeuwsche handvesten-verzamelingen en achttiende-eeuwsche charter
en plakkaatboeken bevatten veel, dat in handschrift ook in het archief
van Stad en Lande bewaard wordt. Gooische geschiedschrijvers,
Backer, Perk, Rinkel en Molster in de negentiende, Van Lennep,
Gratama, Luden en Van Erk in de twintigste eeuw, hebben rijkelijk
uit het Erfgooiersarchief geput. Bovendien staat, terwijl ik dit schrijf,
een uitgave van Middeleeuwsche Rechtsbronnen van Stad en Lande
van Gooiland, die wel geacht mag worde'n de historische bescheiden
uit den landsheerlijken tijd te bevatten, op het punt van ter perse te
worden gelegd. Ik vrees daarom, dat mijn mededeelingen voor een
publiek als de kring der archivarissen weinig nieuws zullen opleveren.
Toen het archief in het einde van 1913 door het ten gevolge
van de Erfgooierswet van 1912 opgetreden nieuwe bestuur van Stad
en Lande werd overgenomen, lagen de archivalia, van de oudste tot
de jongste, in de grootst mogelijke verwarring dooreen. Iets als een
inventaris ontbrak geheel. Vandaar dat zelfs een behoorlijk proces
verbaal van de overname niet mogelijk was. Het archief is thans
door de ambtenaren der secretarie van Stad en Lande geordend
naar de onderwerpen, zonder scheiding in oud en nieuw archief,
zoodat over een bepaald onderwerp de stukken chronologisch door-
loopen. Deze regeling is natuurlijk in strijd met de voorschriften der
Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven, maar
vindt haar reden in de overweging, dat bij vele zaken in het beheer
van Stad en Lande lang geleden genomen besluiten of gevoerde