154 warmwater- en niet met heete-luchtverwarming. Bij verwarming door middel van stoom moeten de stoomleidingen brandvrij worden aangelegd. Op plaatsen, waar stoomleidingen door een vloer worden geleid, kan tusschen vloer en plafond een droog destillatieproces plaats vinden, waardoor brandgevaar ontstaat. Het vertrek, waarin de centrale verwarmingsinstallatie is geplaatst, brandvrij inrichten. 11. Electrische verlichting in de archiefbewaarplaatsen verdient de voorkeur; deze zoodanig aanbrengen dat, wanneer de deuren gesloten zijn, de electrische stroom wordt verbroken. Dit is te bereiken door de leiding in de archiefbewaarplaatsen zóó aan te leggen, dat deze niet rechtstreeks verbinding heeft met de lichtleiding buiten de archiefbewaarplaatsen. De aansluiting aan deze lichtleiding geschiedt dan door middel van een snoer, dat een stopcontact in de archiefbewaarplaats verbindt met een stopcontact op de leiding buiten de archiefbewaarplaats. Het snoer wordt om de deurpost gelegd en het contact moet dus worden verbroken wanneer de deur wordt gesloten. 12. Waar mogelijk, dient een deugdelijke brandleiding (waarop vol doende druk staat) met brandkranen en brandslangen aanwezig te zijn. De leiding, alsmede de gewone waterleiding, indien mogelijk niet binnen de archiefruimte aanbrengen, om water schade te voorkomen, wanneer de leiding mocht springen bij vorst of anderszins. 13. Zoo mogelijk moet aanwezig zijn eene telefonische aansluiting of brandmelder voor onmiddellijke alarmeering der plaatselijke brandweer. Voor brandalarmeering kunnen ook dienst doen alarmschellen, die automatisch in werking worden gebracht, wanneer in de lokalen, waarin ze worden opgehangen, een bepaalde temperatuur ontstaat, veroorzaakt b.v. door een begin van brand." P. NOORDENBOS. Naar aanleiding van de ramp op de koloniale tentoon stelling te Parijs. Tot de zeldzaamheden, die bij den brand van het Nederlandsche Paviljoen op de Koloniale Tentoonstelling te Parijs vernietigd zijn, behoort ook een kaart van Suriname van het jaar 1677, die uit de verzamelingen van het Algemeen Rijksarchief op verzoek der Neder landsche Tentoonstellingscommissie ter expositie was afgestaan. 155 De kaart, een kopergravure, geeft eene voorstelling van den loop der rivieren Suriname en Commewyne met de plantages benevens de namen der grondbezitters; daarbij zijn enkele vignetten gevoegd, welke betrekking hebben op het bedrijfsleven, de bevolking, flora en fauna. De kaart, in den Inventaris genummerd 1666, is geen archiefstuk in eigenlijken zin en evenmin een unicum. Zij is eene omwerking eener eerste uitgave van 1671. Exemplaren der uitgaven van 1671 en 1677 hebben deel uitgemaakt van de bekende collectie Jonkheer J. W. Six. Eene zeer verkleinde afteekening naar de kaart van 1677 (evenwel zonder de vignetten) is gereproduceerd bij een opstel over: De eerste uit Nederland naar Suriname gezonden Landmeters, door FG. Baron Mulert gepubliceerd in het Tijdschrift van het Koninklijk Neder/andsch Aardrijkskundig Genootschap, Tweede Serie, Deel XXX (1913); in dit opstel zijn de namen van die plantage-eigenaren, welke nog niet voorkomen op de editie van 1671, vermeld. Niet alleen op deze wijze waren de voornaamste gegevens der kaart voor de historische wetenschap behouden, ook in anderen vorm was van de kopergravure eene reproductie vervaardigd. Door het Algemeen Rijksarchief was eenigen tijd geleden eene photostatische reproductie der kaart verstrekt aan den heer Remmerswaal, litt. docts. Deze opname werd thans welwillend ter beschikking gesteld voor het maken van een diapositief. Het resultaat, op het photographisch atelier van het Rijksarchief verkregen, is een volkomen duidelijke reproductie (slechts 5 op de 50 cM. kleiner dan het vernietigde origineel), die een goede plaatsvervangster is van het thans uit gevallen nr. 1666. Kort na den brand ontving Prof. Mr. Fruin, voorzitter der Inter nationale iconographische commissie een schrijven van den heer A. Depréaux, secretaris dezer Commissie en „délégué du Ministre de la Guerre pour la section retrospective historique de l'Exposition coloniale internationale te Parijs; deze brief over aangelegenheden, de commissie rakende, eindigde met de volgende betuiging van deelneming Permettez moi de vous exprimer toutes mes condoléances bien sincères au sujet du sinistre qui vient d'anéantir le pavilion des Indes Néerlandaises de notre Exposition. )e n'ose vous répéter que c'était une „merveille de crainte d accroitre votre peine. Nous en sommes ici tous aussi désolés que s'il s'agissait de nos propres pavilions, Zie: Inventaris der Verzameling kaarten berustende in het Rijksarchief. Eerste gedeelte [bewerkt door P. A. LeUPE). Het daar opgegeven jaartal 1671 moet veranderd worden in 1677, gelijk de door Baron MULERT gepubliceerde gegevens uitwijzen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1931 | | pagina 22