130 latende nog eens na te gaan, op welk een voortreffelijke wijze hij de deugdelijkheid van het herkomstbeginsel aantoont. De conclusiën luiden dan 1Een archief is het geheel der geschrevene, geteekende en gedrukte bescheiden, ingezonden bij en uitgegaan van het bestuur eener gemeenschap of een harer beambten ex officio, voor zoover deze bescheiden bestemd zijn om onder haar te blijven berusten. 2.a. Een archief moet systematisch ingedeeld worden. b. Het systeem van indeeling moet gegrond worden op de oude organisatie van het archief, die overeenstemt met de inrichting der gemeenschap, van wie het afkomstig is. c. De stukken, die niet tot het archief behooren, moeten daarvan afgezonderd worden. Zij moeten worden overgebracht naar een bibliotheek of een ander archief, waar zij behooren, of in een afzonderlijke afdeeling van het archief, waaruit zij afkomstig zijn, worden geplaatst. 3. De inventaris moet in hoofdzaak ingericht worden overeen komstig deze indeeling van het archief. In een volgende aflevering gaat mr, R. Fruin in op deze ge- dachtenwisseling door zijn bijdrage: Chronologisch systeem of dossiersysteem Ook h ierin vindt men menige gedachte, die in de latere Handleiding is uitgewerkt. Op zijn beurt neemt nu ook mr. S. Gratama aan deze gedachten- wisseling deel door zijn bijdrage: Naar aanleiding van „Het hoofdbeginsel voor de ordening van archieven door mr. S. Muller Fzn., 2) een bijdrage, die ook voor nu nog veel leerzaams bevat, en waarvan ik hier alleen wil aanhalen: „Toch, en hiervan ben ik overtuigd, is het door U ontwikkelde „hoofdbeginsel het juiste, en zal het ook in de practijk meer en meer „veld winnen. Wie dienovereenkomstig bij de ordening van een archief „heeft gehandeld, en in hoofdzaak aldus zijn inventaris heeft ingericht, „zal ondervonden hebben, dat op die wijze steeds ten slotte de „quaesties, die zich voordoen, op bevredigende wijze kunnen worden „opgelost; dat, zoodra er sprake is van een werkelijk archief, niet „van enkele losse stukken, het de eenige methode is voor een juiste „ordening." In de tweede jaarvergadering kwamen dan de conclusiën van mr. Muller in behandeling. 3) De eerste conclusie werd met algemeene stemmen aangenomen. Nederlandsch Archievenblad 1893/94, blz. 39. 2) Ibidem blz. 43, en bijzonder blz. 46. 3) Ibidem 1894/95 blz. 66. 131 Den opmerkzamen lezer zal een kleine redactiewijziging niet ontgaan, waar aan het eind in plaats van „onder haar thans werd aangenomen „onder die gemeenschap". Het is hier de plaats om in herinnering te brengen, dat ook in de jaarlijksche bijeenkomsten van Rijksarchivarissen deze stelling is besproken. In de vierde bijeenkomst (7 November 1893) kwam in behandeling een stelling voorgesteld door den voorzitter, jhr. mr. Th. H. F. van Riemsdijk, luidende: „Een archief is in het algemeen het „geheel van de onder eene autoriteit berustende stukken, welke door „haar opgemaakt en ontvangen zijn." Over deze stelling, afwijkend in redactie van die welke door de Vereeniging van Archivarissen was aangenomen, werd wel uitvoerig en belangrijk gesproken, maar evenmin als over een andere stelling van den voorzitter werd er over gestemd. In de vijfde bijeenkomst (16 October 1894) bracht mr. Feith nog ter sprake, of in de bijeenkomst van Rijksarchivarissen een min of meer eenvoudig plan van inventarisatie voor al de archieven beraamd zou kunnen worden. De voorzitter meende echter er op te moeten wijzen, dat in het in de vorige bijeenkomst wel duidelijk was geworden, dat ten aanzien van een of andere uniforme regeling en inventariseering geen overeenstemming was te verkrijgen. Ook conclusie of stelling 2a werd met algemeene stemmen aangenomen. Tegen conclusie of stelling 2b werden twee stemmen uitgebracht tegen elf voor. Ook hier merkt men een tweetal redactie-wijzigingen op in zooverre dat voor „oude organisatie" in de plaats kwam „oor spronkelijke organisatie terwijl vóór „overeenstemt" werd ingevoegd „in hoofdzaak De redenen, die daartoe hebben geleid, vindt men ontvouwd in het verslag der vergadering. Ook stelling 2c alsmede stelling 3 werden, zij het dan na eenige discussie met algemeene stemmen aangenomen. Niet meer in behandeling kwam een reeks stellingen door mr. Gratama voorgesteld luidende Al. Bij de ordening van een archief, dient in 't oog te worden gehouden, dat de stukken en protocollen, welke de handelingen der corporatie of van haar bestuur behelzen, het geraamte vormen, om hetwelk de andere stukken moeten worden gegroepeerd. 2. Aan het bijzonder oordeel moet worden overgelaten, op welke wijze de toepassing moet geschieden, bepaaldelijkof en zoo ja op welke wijze en ten aanzien van welke stukken afschei ding is gewenscht, en bijeenvoeging in serien is aangeraden; of verder Nederlandsch Archievenblad 1893/94, blz. 68.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1931 | | pagina 10