dat van het Deventer archief geen gedrukte inventaris volgens wetenschappelijke ordening is verschenen Echter houde men in het oog, dat zulk een inventaris eerst voltooid kan zijn na een indeeling en beschrijving van nagenoeg alle in het Deventer archief berustende stukken, die in overgroote meerderheid behooren tot het archief van Schepenen en Raad. Mr. Acquoy, die niet gaarne een geschrift uit handen geeft, dat niet geheel „af" is, heeft dan ook een anderen weg gevolgd: nadat de bovengenoemde globale beschrijving was vastgesteld, heeft hij enkele onderdeelen uitgelicht en nauwkeurig beschreven. Aan de beschrijving der stukken heeft hij steeds een uitvoerige historische toelichting vooraf laten gaan. Voorts heeft Mr. Acquoy belangrijke bijdragen voor de kennis van Deventer's geschiedenis geleverd door menig artikel in de plaat selijke bladen. Wij noemen hier alleen zijn opstellen over de in bewaar geving der rechterlijke archieven en over het gemeentebestuur van De uitgave van de Cameraarsrekeningen is door Mr. Acquoy voortgezet. Waren achtereenvolgens door den archivaris in Overijsel Mr. 1. van Doorninck en door Mr. Acquoy's voorganger Dr. de Hullu deze rekeningen over de jaren 1337—1376 uitgegeven, Mr. Acquoy verzorgde samen met Dr. de Hullu het vijfde deel en alleen het zesde en zevende deel, zoodat nu de Cameraarsrekeningen tot het jaar 1393 in druk verschenen zijn. Zeer onvolledig zouden wij zijn, indien wij geen melding maakten van de overbrenging van het Deventer archief van het oude gedeelte van het stadhuis naar de ruime kamers in het voormalige school gebouw, waar het archief sinds 1915 is gehuisvest. Groot was de verbeteringeen afzonderlijke werkkamer voor bezoekers kon worden ingericht, de rijke verzameling charters, die te voren opgepropt in een kast lagen, werd volgens de ook elders toegepaste methode in doozen geborgen. En ook voor de andere archivalia was nu voldoende ruimte beschikbaar, zoodat een overzichtelijke opstelling mogelijk werd. Daar ook aan den materiëelen toestand van de archiefstukken steeds door Mr. Acquoy zeer veel zorg is besteed, kon de Rijks archivaris in Overijssel zonder eenig gevaar voor tegenspraak in zijn verslag over 1927 schrijven, dat „het oude archief der gemeente Deventer zich in uitstekenden staat bevindt". Dat dit het geval is, is niet in de laatste plaats aan Mr. Acquoy te danken. Nu zijn zwakke gezondheid voor hem aanleiding is geweest zijn functie neer te leggen, meenen wij dit overzicht van zijn werkzaam heid niet beter te kunnen besluiten, dan met het uitspreken van den wensch, dat hij nog menig jaar van zijn ambtsrust zal kunnen genieten. B. VAN 't HOFF. Een nieuwe methode voor het fotografeeren van archief stukken. Ruim een jaar geleden werd tot mij namens de Library of Congress te Washington het verzoek gericht, om de leiding op mij te nemen van een arbeid, welken voornoemde Bibliotheek in Holland ter hand wilde nemen. Daar ik meen, dat eenige mededeelingen omtrent dit werk voor de lezers van dit orgaan van belang kunnen geacht worden, zoo voldoe ik gaarne aan het verzoek van den Redacteur, om in het volgende een indruk van het werk te geven. De Library of Congress dan stelt zich voor, om in vrijwel alle West-Europeesche landen een onderzoek te doen instellen naar mate riaal, dat zich in de archieven bevindt en van belang geacht kan worden voor de geschiedenis van de Vereenigde Staten. Zoo komen dus van de Hollandsche archieven in aanmerking die documenten, welke op eenigerlei wijze Hollandsch-Amerikaansche betrekkingen belichten. Deze globale aanduiding vindt al dadelijk hierin een begrenzing, dat stukken, welke reeds in de Vereenigde Staten hetzij in originali, hetzij als copie aanwezig zijn, buiten het terrein van onderzoek vallen. Anderzijds blijft het terrein niet zuiver beperkt tot de geschiedenis der „Vereenigde Staten daar ook documenten betreffende de kolo nisatie van Nieuw-Nederland, betreffende handelsrelaties tusschen de Republiek en de Noord-Amerikaansche koloniën enz. in aanmerking komen. Al dit materiaal nu, in hoofdzaak in manuscript aanwezig in onze archieven, wil de Library of Congress doen fotografeeren. Een geweldig stuk werk dus! En toch moeten we het werk in Holland slechts zien als een onderdeel van het groote geheel. Toen n.l. het werk in Holland in November van het jaar 1928 werd opgezet, was het in Frankrijk al eenige jaren gaande; kort daarna werd het georganiseerd in Zweden, Duitschland, Oostenrijk, Italië. Het groote doel, dat de Library of 106 Op deze wijze ontstonden de beschrijving vande Achten-, Ostage- en Nieuwe Kamer (1917), de Cameraar (1921), Deventer's participatie in de West-Indische Compagnie 1922), de Timmermeesters, Weidegraven, Hoofd-, Brug-, Straat-, Wegen- en Artilleriemeesters (1924) en de Instellingen van Weldadigheid (1929). 1795 tot 1810. O.a. onlangs in Nederlandsch Archievenblad XXXVI (1928—1929) blz. 192 e.v. 107

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1930 | | pagina 19