190 191 recht eens int jaer in Staveren in der Zuder muder in Vriesland te comen, scepene ende scouten, aysighen ende vroenen mid him tote Vronen acker te comen, alle die zaken, die binnen jare niet berecht en sijn, die te berechten. Oec heeft hi recht scepen, scouten, aisighen ende vronen die te versetten, also die als hi wil. Dit is sijn ouste recht in Vriesland. Oec heeft hi al dat land, dat Hoflane {sic!) hiet tot eenen rechten pachte jaerlix. Ende dit recht is 400 jaer out." Van Mieris of zijn copiist heeft gelezen: „in Unna, die hebben ghe- zeghet struikelende over de afkorting van „domini". Vinea Domini, des Heren Wijngaert op 't Sandt bij Pingjum was een proosdij der Praemonstratenser Orde, die volgens den een1) in 1287, en volgens den ander2) en meer waarschijnlijk, in het begin der 16e eeuw naar Bolsward is overgeplaatst. Wybrand zal wel dezelfde zijn als de proost op t Sandt, die in 1347 abt werd van Lidlum en in 1351 aan de pest overleed3). Dat de kerk op 't Sandt aan St. Nicolaas4) was gewijd was ons niet bekend. Maar de eerstgenoemde kloostervoogd, die maakt het eerst recht tot een puzzle Wat hemzelf aangaat, de abt Ludolf wordt in de kroniek van abt Thomas Groningensis5) de tiende abt van Bloemkamp of Olde- klooster genoemd. Hij was dit in 1323 en leefde tot kort voor of tot in 1335Cl). Dus de oorkonde in questie, die trouwens niet gedateerd is, zou van vroeger zijn dan de stukken, die haar omvatten in het register, hetgeen natuurlijk niets ongewoons is. In 1344 was Meilulphus abt. Doch onder de kerken, behoorende tot Oldeklooster, worden door S. Muller Hz. genoemd Tzum, Schingen, jorwerd, Waexens, Hartwerd en Scharnegoutum,7) maar geen Werum. Waar is Werum te zoeken? [n de eerste plaats komt in aan merking Oosterwierum 8); aldaar bezat Oldeklooster nog in 1542 goederen op Voglezang, nadat het „praedia" o.a. „in Wierum" had h Tegenw. St. v. Fr. XV, 203, waarop S. MULLER Hz. (in Rechtsbronnen W.W. 2e reeks XVII 572) steunt. 2) In 1509 volgens llBBO EMMIUS, De Frisia et Fris. Republics (fol. Leiden 1616), 56. Hist. F.p. Leov. 73 citeert verkeerdelijk EMMIUS, Rer. Fris. Hist. In Rechtsbr. W.W. 2e reeks VIII, 307 is een lijst dd. c. 1505 afgedrukt, waarop de proosdij voorkomt als bestaande binnen Bolsward. 8) WUMKES, Sibrandus Leo's Abtenlevens der kloosters Mariëngaarde en Lidlum, 51 verg. MATïH. Anal. Ill, 557. 4) De nabijgelegen kerk van Pingjum had St. Victorius als schutspatroon volgens VAN DER AA. Aardr. Wb. IX, 187. 6) Uitgeg. d. SCHOENGEN in Arch. Aartsbisd. ütr. XXIX, 134 v.v. 6) A. w., 158 noot. 7) Rechtsbr. W.W. 2e reeks XVII, 570. De bron wordt hier niet vermeld. 8) Rechtsbr. W.W. 2e r. VIII, 340. verloren onder den oorlogzuchtigen abt Renicus „dictus Camga", die stierf in 1373. Schoengen vermoedt dat dit Wierum hetzelfde zal zijn als Tettingawier, dat ook een bezitting was van het klooster2), maar dit was geen parochie. De schutspatroon van Oosterwierum echter was niet sint Vitus, maar sint Nicolaas3); om andre Wierum'en na te gaan ga ik voort met Lutkewierum. Doch daar was de abt van Lidlum pastoor4) en aan sinte Geertruvdt was de kerk gewijd5). Zou Groote Wierum bij Lutkewierum een afzonderlijke parochie zijn geweest? De naam zou doen denken, dat het belangrijker was geweest dan Lutkewierum; maar in de lijst van 1440 en de taxenlijst van c. 1482 komt alleen „Lytgewirum" voor6). Wij weten het niet. Van Engwierum wordt de patroon ons niet gemeld, doch deze kerk behoorde aan de abdij van Dokkum7); Werum d. i. Wierum (Oost- dongeradeel) was „misschien" gewijd aan O. L. V.8); van bezittingen aldaar van Oldeklooster bleek ons niet en van Wier (Menaldumadeel) wordt de patroon niet genoemd daar had het klooster Anjum goe deren9). Wij komen niet verder. Laat ik hier even opnoemen, welke parochiën in Friesland aan sint Vitus waren gewijd 10): Oldehove in Leeuwarden, Oostrum (Oost- dongeradeel) n), Ter Zool, Stiens, Wetsens en Wijns (Tietjerksteradeel). Wij wagen een gissing. Als wij zien hoe in de 18e eeuw, door een deskundige over ,,'t klooster Bloemkamp" te „Wittewierum" wordt gesproken 12), terwijl hij „Bloemhof" dus bedoelt, en hoe dikwijls men met de Noordelijke topographie elders thans nog in de war is, dan zal het zeker niet een verwonderlijk verschijnsel zijn te noemen als in dit stuk in questie waarschijnlijk door een Hollander opgesteld, toen de beide geestelijke heeren niet meer aanwezig waren of altijd afwezig waren geweest, „Floridus Campus" met „Floridus Hortus" is verward. Welnu, de abt van Bloemhof was pastoor van Wittewierum, ook wel in vroegen tijd Werum genoemd. Het was een Praemon stratenser abdij en hare verhouding tot de proosdij, die in deze jaren Arch. Aartsb. Utrecht XXIX, 166. a. w. 152 noot 1 Beneficiaalb. v. Friesland I, 362. Rechtsbr. a. dl., 362. Beneficiaalb. 1, 395. Rechtsbr. a. dl., 342, 362. Beneficiaalb. I, 164. REITSMA, Opkomsten van Oostergo, 98, noot 2. Beneficiaalb. I, 339. Samengelezen uit Rechtsbr. W.W. 2e r. XVII. „Misschien" meent REITSMA (129). 12) Oudh. en Gest. van Friesland II, 52.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1929 | | pagina 24