66 vart zijn werken te geven, die trouwens beter bij een uitvoerig levens bericht zou passen. Het was mij alleen te doen om enkele woorden ter herinnering te wijden aan den man, die in onzen kring een op vallende figuur was, die in zijn ambtelijke loopbaan heel wat teleur stellingen heeft ondervonden, doch steeds met een onverwoestbaar optimisme zich daarover kon heen zetten en met blijmoedigheid s levens lasten wist te dragen. Zijn heengaan zal ook bij ons een leegte laten. E. WIERSUM. IN MEMORIAM Mr. W. R. VEDER Mr. William Robert Veder werd den 17 Februari 1854 te Dor drecht, waar zijn vader predikant was, geboren. Na de Latijnsche School te hebben doorloopen, studeerde hij te Leiden in de Rechtswetenschap en promoveerde in 1882 tot doktor in de beide rechten op een proefschrift getiteld„Historische ken- „schets van den privaatrechtelijken toestand der Vrouw in ons Burgerlijk Wetboek" In April 1886 werd Mr. Veder, die gedurende twee jaren als volontair aan de Kon. Bibliotheek te 's Gravenhage onder leiding van Dr. Campbell was werkzaam geweest en daarna gedurende korten tijd was verbonden aan „De Amsterdammer"Dagblad voor Nederland, onder leiding van J. de Koo en P. L. Tak, aangesteld tot tijdelijk ambtenaar aan het Gemeente-archief te Amsterdam als opvolger van Ds. J. A. Berman. Kort na Mr. Veder's benoeming vertrok de adjunct-archivaris Mr. Ch. M. Dozy naar Leiden, waar hij zich eene benoeming als archivaris had laten welgevallen, Aan Mr. Veder, die als tijdelijk ambtenaar heel den tijd van zijn wetenschappelijken werkkring met onverdroten ijver, zoowel aan het Oud-archief als aan de nieuwe archieven werkzaam was geweest, werden toen reeds dadelijk de werkzaamheden van den toenmaligen adjunct-archivaris Dozy opgedragen. Op 1 April 1887 volgde daarop Mr. Veder's benoeming tot commies aan het Archief, in welke betrekking hij sedert, naast en met den archivaris, dagelijks de verschillende werkzaamheden ten 67 archieve zoowel die rakende den gemeentelijken dienst als die welke meer het wetenschappelijk historisch onderzoek betroffen, heeft ver vuld en tevens mede tot stand heeft gebracht de nieuwe organisatie en uitbreiding der archieven bij de verhuizing van het Oud-archief naar het Centraal depót op de Nieuwmarkt. Gedurende de zeven jaren die Mr. Veder toen aan het archief is werkzaam geweest, heeft hij zich doen kennen als een hard werker en ter zake kundig organisator der archieven, door den archivaris en het dagelijksch bestuur naar juiste waarde geschat, waarvan hem dan ook in 1893 het onmiskenbaar bewijs is gegeven door hem, en wel na de opheffing van het ambt van adjunct-archivaris in 1887, per soonlijk dien titel toe te kennen. Toen in dat jaar het Oud-archief (vóór 1812) naar de Nieuwmarkt was overgebracht en deze verplaatsing de scheiding van Oud- en Nieuw-archief mede bracht, werden de werkzaamheden van Mr. Veder over beide afdeelingen van het Archief verdeeld. Gedurende eenige dagen in de week was Mr. Veder, met aan vankelijke medewerking van den archivaris Mr. de Roever en geas sisteerd door een der beide tijdelijke ambtenaren, ter zelfder tijd benoemd, ook werkzaam op het Nieuw-archief ten Stadhuize waar hij toen de regeling en schifting der nieuwe archieven ter hand nam alsmede het catalogiseeren van pamfletten. Toen in Maart 1893 Mr. de Roever plotseling aan het archief ontviel, was de keuze van archivaris niet moeielijk. Zij betrof geen ander als die van Mr. Veder, die als grondig kenner van het Amsterdamsche archief bij allen, die met hem in aanraking kwamen, bekend stond en hoogelijk werd gewaardeerd. Met ingang van 1 Juni d.a.v. werd hij dan ook door B. en W. tot archivaris benoemd om, ingevolge de wet tot regeling van het archiefwezen, in 1919 nader als zoodanig door den Raad benoemd te worden in zijn zitting van 5 Mei 1919. Om van zijn werkzaamheden in de hoedanigheid van Archivaris een gedetailleerd overzicht te geven, dat aan zijn belangrijkheid alle recht laat wedervaren, is ondoenlijk. Wij zullen ons daarom moeten bepalen tot datgene wat ons daaromtrent te binnen schiet en herinneren o.a. aan zijn plan tot regeling der Nieuwe-archieven, Inventaris van de Gasthuizen en dien van het familiearchief „DE Graeff", van het Burgerweeshuis en andere instellingen van Weldadigheid, een brochure over het Wapen van Amsterdam enz. Vele bijdragen, ook onder den schuilnaam van Bartholomeus Pen Jr. verschenen, in den loop der jaren, van zijn hand in tijdschriften en

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1929 | | pagina 4