110 is te vermelden, dat in de missiveboeken van het vredegerecht (bewaard over de jaren 1820 '26 en 1835 '38), waarin alles uit Workum verzonden blijkt, regelmatig kwartaalsmissives betreffende vonnissen van de rechtbank van enkele politie „alhier" „of in de gemeente Workum" zijn ingeschreven, totdat van 1 Juli 1836 af (zie boven) over politievonnissen „in dit kanton" gerapporteerd wordt. Een aantal politievonnissen, die ik in het stadhuis te Bolsward vond, zijn van 18161832 te Workum, van 1832 1838 afwisselend te Workum en Hindeloopen gewezen, doch steeds als één serie per jaar genummerd. Het erbij behoorend register (dat wijl doorloopend tot 1847 niet werd overgenomen), waarin ook de Hindelooper voor komen, heet: „Register der Vonnissen gewezen bij de Regtbank van Simpele Policie in de gemeente Workum", terwijl een audientieblad van 1829 spreekt van het politiegerecht te Hindeloopen zitting hou dende te Workum. Ik concludeer dus, dat hier iets dergelijks als in Heerenveen placht plaats te vinden en dat de vrederechter van Hindeloopen ook het politiegerecht te Workum bediende. Hier kan ik mijne beschouwingen beëindigen. Misschien zal men zeggen, dat het belang van het besproken onderwerp niet evenredig is aan de lengte der bespreking. Ik meende echter voor dit onderdeel onzer rechterlijke organisatie en strafvordering, waarover vrijwel geen litteratuur bestaat en dat reeds binnen de 100 jaar vergeten scheen, hier deze plaatsruimte wel te mogen vragen. A. L. HEERMA VAN VOSS. Geldersche charters te München, Hoewel de archieven van het voormalige Koninklijk Huis in Beieren in 1923 in eigendom zijn overgegaan aan het „Wittelsbacher Aus- gleichfonds" en sindsdien ten aanzien van het beheer een onder- afdeeling vormen van het Algemeene Staatsarchief, berusten zij nog steeds in het voormalige koninklijk paleis (de Residenz) te München, waar zij, onder het genoemde voorbehoud, beheerd worden door Geheimraad Dr. Weiss. Die archieven zijn onderden naam „Geheimes Hausarchiv" van de staatsarchieven gescheiden in 1799, toen Beieren en de Palts onder Max Josef zijn hereenigd. Deze scheiding had plaats onder den invloed van de destijds veld winnende theorieën omtrent den Staat, doch zij was niet gemakkelijk uitvoerbaar en schiint op zeer onbevredigende wijze te zijn bewerkstelligd. Deze omstandigheid heeft tegenwoordig de volle aandacht der archief beheerders, die er bij betrokken zijn, en ik twijfel er niet aan, of 111 men zal, zij het wellicht na jaren arbeids, tot de gewenschte oplossing geraken. De ontzaglijke omvang der Beiersche archieven maakt werk zaamheden van dien aard heel wat bezwaarlijker dan zij in den regel ten onzent zijn Intusschen is het niet mijn bedoeling, de lezers van het Archie- venblad op de hoogte te stellen van moeilijkheden, waarvoor onze Beiersche collega's zich geplaatst zien. De aanleiding tot mijn schrijven vormt een verzameling, die langs den weg der vererving in het bezit van de Wittelsbach's en zoodoende in het Geheime Hausarchiv te München is gekomen en die voor ons Nederlanders van bijzondere beteekenis is. Eenigen tijd geleden hebben onze Pruisische collega's te Düs- seldorf mij opmerkzaam gemaakt op het feit, dat zich te München een uit Düsseldorf herkomstig Gulik-Bergsch archief bevindt en dat een onderafdeeling daarvan, het z.g. Geldernsche Archiv, van Gel dersche herkomst is. Zij zijn zelfs zoo vriendelijk geweest, mij een afschrift te bezorgen van een chronologischen inventaris van de tot dat Geldersche archief behoorende oorkonden. Daar de inhoud van dien inventaris in hooge mate mijn belangstelling wekte en ik tot mijn verbazing moest vaststellen, dat de verzameling tot dusverre aan de archivarissen en historici in ons land onbekend was gebleven, ben ik er te München eens persoonlijk van gaan kennis nemen, in den zomer van 1928. Met behulp van de mij aldaar zeer welwillend ver strekte inlichtingen, van den genoemden inventaris en van een te München voor mij vervaardigd afschrift van een in hoofdzaak gelijk- luidenden inventaris, die op enkele punten uitvoeriger is, kan ik nu iets mededeelen omtrent den inhoud en de geschiedenis dezer ver zameling. Ik hoop er in het algemeen een juisten indruk van te geven, maar mijn gegevens zijn niet zóó uitvoerig, dat vergissingen geheel uitgesloten zijn. Het Geldernsche Archiv bestaat ni fallor uit 243 charters, die stellig van Geldersche herkomst zijn, en een deeltje, dat hier buiten beschouwing blijft, omdat het zeer waarschijnlijk tot het Guliksche archief moet worden gerekend. De charters kunnen, meen ik, in twee hoofdafdeelingen worden gesplitstik zou er 94 willen rangschikken in de archieven van graven en hertogen van Gelre en Zutphen, de overige in dat van Mechteld van Gelre, de dochter van Reinald II, die na het overlijden in 1371 van haren halfbroeder Reinald III rechten Een korte zeer duidelijke uiteenzetting van de geschiedenis en den tegen- woordigen toestand der Beiersche archieven heeft de Generaldirektor Dr. OTTO RlEDNER gegeven onder den titel „Rundblick auf die bayerischen Archive" Blatter des Baye- rischen Landesvereins für Familienkunde, 3 |ahrg. 1925).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1929 | | pagina 26