82 a s' Öi' ■K ro 1 1 1 oo O rsj oo oo O O oo O O ■u oo oo O z o oo O ur fr oo oo oo oo NO oo oo 4^. 00 oo oo oo KI O O oo O O O I I I oo K) O O oo oo oo oo O O O c c oL o 3- 1 I 1 oo w O O 83 C. C. D. EBELL. Q_ u~ 9t 3 tn rD =3 o Qi 0) Cl - 3 n> q_ a fD 3~ ni Z OfiWOCOCNOUI^WM- Dj DJ 3 DJ 3 <Q Os ro O O Os O O O UI UI 00 ON O O O O UI UI O O O O UI 4- O 00 O O O O ON Os Os 4^ O O O O Os ON tu O O O O O UI UI co on O O O O UI UI 00 ON O O O O UI UI 40 tsj O O O O UI UI 4-j- rsj O O O O UI O O O UI O O O 4^ 4^ 00 O O 1925 O n rr c 5- VÜ O cc IQ - O ON ON tsj O O rsj oo Os UI O 00 rsj 4l O UI UI Os 4^ OS [NJ UI UI Kl O 00 40. GO 4^ 4S. 40. 00 Os UI UI O ON 5 CL 4^ UI O O 4^ 4^ 4^ 00 \l O O O O 4^ UI O O 40 00 SO O O O O 00 O O 00 NO O UI O O VI O O SO |SJ UI c O- O NO O O 00 VI O O 00 UI O O NO tsJ Ul O 4l -K Os Ul Ul Ul Os NO 4^ 00 ON VI NO VI V 00 VI 00 Ul O. O O 0 O 1 O 1 O O KI O O OO O O KI NO O O KI VI O O KI Ul O O 00 •K O O K> oo O O KI Os O O 00 4^ NO K) O O KI NO O O KI VI O O K> Ul O O KI NO O 4o KI NO KI v| Os K) Ul K> K> sO ro ui rt c CL C CL K> VI O O KI K) Cc Os KI K> Os Ul O O KI 4*> O KI oo o O K) O O NO O O v| O O O O Q O KI KI 4l ro O O O O KI O O 00 O O Os O O 4l O O KI O O rr CL KI Ul O O KI KI VI Ul KI Os KI KI Kl tsj OO 00 4L Kl 4l O O NO 4l O Kl 00 O O KI O O NO O O VI O O VI 4^ Os Ul Ul KI OO Ul 00 Os 4L NO Ul NO INI Ul CL D IQ (I C CL f3104 komt. Voor hem is dus in het tijdvak 1 November 1929 tot 1 Mei 1930 en 1 November 1931 tot 1 Mei 1932 de toepassing van de oude regeling gunstiger. Wat den adjunct-commies met 3 effectieve dienstjaren op 1 November 1928 betreft, behoef ik dit na de hierboven gegeven voorbeelden niet uit te werken. Een en ander doet weder het bezwaar naar voren komen, reeds zoo vaak bij de vorige bezoldigingsregelingen gemaakt, dat het voor de betrokkenen zoo moeilijk is om na te gaan, hoeveel hun rechtens toekomt. Ten slotte zij nog de aandacht gevestigd op de overgangsbepaling van art. 34 van belang voor een ambtenaar op wien artikel 32 van toepassing wordt, en die op of na 1 November 1928 tot hoogeren rang of hoogere klasse wordt benoemd of bevorderd, alsmede op de overgangsbepaling van art. 35, die van belang is voor ambtenaren die tot hoogeren rang of hoogere klasse benoemd of bevorderd zijn, met ingang van een datum, vallende vóór 1 November 1928. Naschrift. Voor de adjunct-commiezen is inmiddels een nieuwe regeling getroffen om den effectieven diensttijd te herleiden tot dien, waarmee op 1 November 1928 rekening zal worden gehouden. Dit is een gevolg daarvan dat de regeling-1928 er een is voor het gecombineerde ambt van klerk en adjunct-commies. Het minimum is verlaagd van f1700 tot f1200, maar tengevolge daarvan zou een toestand komen, zooals hierboven uitgewerkt, en in alle opzichten voor de oude adjunct-commiezen onvoordeelig. 10,5 Nu zal voor hen zijn de vermenigvuldigingsfactor yy ot maar bij de dan verkregen uitkomst zullen 6 dienstjaren worden bijgeteld. Zooals boven bleek zal er aan den ongehuwden adjunct-commies nooit meer dan 12 dienstjaren worden toegekend, waaruit volgt, dat alle ongehuwde adjunct-commiezen met 8 jaar en 5 maanden effec tieven dienst of meer, toch maar 12 dienstjaren krijgen toegekend. Immers 8 X 6 X <3 6 -j- 6 6 jaar -J- 1 maand -f- 6 12 jaar 1 maand. Volgens de regeling-1925 heeft een ongehuwde adjunct-commies met 8 jaar en 5 maanden dienst, op 1 November 1928 f 2400, ingegaan 1 Juni 1928. Volgens de regeling 1928 krijgt hij f2328, dus minder dan volgens de regeling 1925. Intusschen zou bij onderlinge verge lijking van de f2400 slechts 97% in aanmerken komen, zoodat het bedrag dan ook juist f2328 werd. Inmiddels ging volgens de vorige regeling de eerstvolgende periodieke verhooging tot f 2500 f 75

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1929 | | pagina 12