36
C. C. D. EBELL.
Eenige Gemeente-archieven in 1925, 1926 en 1927.
ware geweest om eens aan het oordeel der Rijksarchivarissen te
onderwerpen de vraag, of archiefstukken verhandelbare zaken zijn
De wetgever van 1928 heeft er geen aandacht aan geschonken,
maar ook niet aan het feit, dat de Memorie van toelichting in flagranten
strijd was met de voorgestelde wetswijziging. Men wilde in een leemte
van de wet voorzien nl, dat zij formeel geen waarborg tegen ver
vreemden van oude archieven geeft, maar heeft nu voorgeschreven
dat archiefstukken vervreemd kunnen worden. Naar mijn meening ziet
de aangenomen wijziging, bekeken in verband met de toelichting, er
wel fraai uit, even als het paard van Troje, maar wat zit er in haar
verborgen, dat misschien op een zeer ongelegen oogenblik aan het
licht kan komen?
Wat ten slotte het laatste door prof. Fruin aangevoerde punt
betreft, zoo meen ik er de aandacht op te moeten vestigen, dat
mijn bedoeling is geweest aan te toonen dat archiefstukken res sui
generis zijn, met een eigen aard, en niet te vergelijken met andere
zaken. Het voorbeeld door prof. Fruin aangehaald: de voor den
publieken dienst bestemde weg, behoorende aan een particulieren
eigenaar, acht ik minder gelukkig. Vooreerst zouden archiefstukken zijn
roerende zaken waarvan geldt: en fait de meuble possesion vaut
titre. Voorts kan men zich het geval indenken, dat een aan een
particulieren eigenaar behoorend stuk grond wordt aangewezen als
voor den publieken dienst bestemde weg; maar kan men zich voor
stellen dat het papier, waarop een archiefstuk voor den publieken
dienst bestemd, behoort aan een anderen eigenaar dan aan het
orgaan, die het ten behoeve van den publieken dienst beschrijft?
Hier is toch steeds hij, die het publiek gezag uitoefent, de eigenaar
van het stuk papier. Hij koopt het papier met de bedoeling het
voor den publieken dienst te bestemmen! Een notaris, die zelf het
papier voor zijn protocol koopt, kan men toch geen eigenaar van
zijn archief noemen. Intusschen zou ik juist het voorbeeld van prof.
Fruin ten gunste van mijn opvatting kunnen uitleggen. Immers art. 230
van de Gemeentewet luidt: „De aan de gemeente behoorende wegen,
straten, pleinen, grachten, vaarten, kanalen, bruggen, havens, kaden!
wallen en openbare gebouwen mogen niet worden vervreemd, bezwaard
of verpand dan nadat zij door een besluit van den raad verklaard
zijn voor den openbaren dienst niet meer bestemd te wezen." Het
eigendomsrecht van al die daar genoemde onroerende zaken kan bij
de gemeente, maar ook bij anderen zijn. Het is in het laatste geval
dan bezwaard met een publieken last, wat teweeg brengt dat het
slechts kan worden uitgeoefend als en voorzoover deze uitoefening
37
aan de bestemming ten dienste van allen geen afbreuk doet. Is
het eigendomsrecht bij de gemeente - en ik kan mij van archief
stukken, zooals gezegd, geen andere voorstelling maken, dan moet
dus eerst een besluit vallen, dat het niet meer voor den dienst van
het algemeen bestemd is, juist wat ik beoogde met art. 5. Eerst als
besloten is, dat het archiefstuk niet meer voor den algemeenen dienst
bestemd is, dus opgehouden heeft archiefstuk te zijn, kan
het vervreemd worden. Vervreemding van zaken, voor den dienst van
het algemeen bestemd, is uitgesloten
Nadat door inkrimping van het Nederlandsch Archievenblad het
jaarlijksch overzicht over de gemeente- en waterschapsarchieven in
Nederland is komen te vervallen2)/ heeft de heer Redacteur thans
verzocht voor genoemd tijdschrift eene korte opgave te verstrekken
over de lotgevallen van die archieven, die geen gedrukte jaarverslagen
verspreiden.
Aan dezen wensch voldoende, worden hier uit de verslagen van
de volgende, in alphabetische orde opgesomde tien archieven eenige
beknopte mededeelingen gedaan, te weten over den Briel, Deventer,
Dordrecht, Eindhoven, Gorssel, Gouda, Kampen, Maastricht, Schoon
hoven en Tholen.
I. Personeel.
Den Briel. De heer Joh. Don is met ingang van 1 Februari
1925 tot klerk aangesteld, nadat hij gedurende zes maanden als
volontair aan het archief der gemeente Rotterdam werkzaam geweest
is. Met ingang van 1 September 1927 trad de heer Joh. Don als
archiefambtenaar in dienst der gemeente Kampen; hij werd vervangen
door den heer Pl, Vlot.
Dordrecht. De Archivaris, de heer J. L. van Dalen, heeft
1 Juni 1926 zijne 25-jarige ambtsvervulling herdacht en is bij die
gelegenheid ten Raadhuize gehuldigd. Eene commissie had zich
gevormd, om zijn werk over de Groote Kerk in druk te doen verschijnen,
als erkenning van zijnen arbeid voor Dordrecht's geschiedenis. Het
boekwerk verscheen in December 1927. Aan den schrijver en enkele
1) Mr. OPPENHEIM Het NederJandsche Gemeenterechtblz. 367.
2) Zie laargang 1925—1926, blz. 84.